‘Hier is geld, doe maar’. Dat moet een incubator zeggen

DIRK DIELS"Antwerpen wil een open stad zijn." © Wim Kempenaers
Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Toen neoScores werd opgericht, was er nauwelijks ondersteuning. Ondertussen is in het start-uplandschap een heus bos van incubatoren en adviseurs gegroeid. “Het landschap is veel te versnipperd. Je moet nu vooral nee zeggen.”

Het Antwerpse neoScores lanceerde begin dit jaar, drie jaar na de oprichting, zijn webwinkel waar muzikanten digitale partituren kunnen kopen. Vorige zomer haalde het 2 miljoen euro op. Het bedrijf met zeventien medewerkers en volgend jaar een omzet van 2 miljoen opende ook een kantoor in New York.

Bart Van Roost en zijn twee vennoten wisten dat ze bij de opstart de weinige hulp moesten grijpen. Ze moesten tijd kopen. “Dat is je verantwoordelijkheid als zaakvoerder: husselen om aan geld te komen. We hadden twee problemen: we moesten de muziekuitgevers overtuigen om onze webwinkel vol te krijgen, en de consument rijp maken voor digitale partituren. Mark Zuckerberg heeft Facebook 213 keer moeten voorstellen voor hij geld kreeg. Ik dacht toen ‘als Zuckerberg dat 213 heeft gedaan, dan doe ik dat minimaal 213 keer. Het is 191 keer geworden. Tussen de ondertekening en het moment dat het geld op je rekening staat, zitten nog vier maanden. Dat betekent al het geld van je spaarrekening halen, in je bedrijf storten en aan het eind van de maand de twee medewerkers wel en jezelf niet betalen. Dat vertelt niemand je en dat kun je niet in een incubator leren.”

Bij de oprichting in 2013 kende het onderzoekscentrum iMinds zijn eerste successen en had Voka met Bryo een netwerk gelanceerd om starters te helpen. “Als er één incubator is die zijn rol goed speelt, is het iMinds. Zij hebben ons geld gegeven en met rust gelaten. Je kon Sven De Cleyn bellen als je een probleempje had, maar hij zei vooral: ‘Hier is geld en doe maar.’ Dat moet een incubator zeggen.” Ook het overheidsagentschap IWT en de participatiemaatschappij PMV hielpen de starter op een moment waarop hij elders geen kapitaal vond. De meeste Belgische investeringsfondsen bestonden nog niet en geld van een businessangel wilde Van Roost liever niet. “Een angel is goed als hij bijzonder diepe zakken of het juiste netwerk heeft. Ik heb enorm veel respect voor bouwondernemers die willen investeren, maar ik kan echt niets met een rijke bouwondernemer. Ik heb iemand nodig die dicht staat bij wat we doen.”

Subsidies

“Heel wat stemmen zeggen dat de overheid uit de weg moet en dat ze in plaats van subsidies te geven beter de last op de lonen kan verlagen. De loonlast ís hoog, maar het is nu zo. Het IWT heeft ons op een moment dat we niet veel meer hadden dan slides en wat code, een subsidie van 185.000 euro gegeven”, zegt Van Roost. “Het was veel werk om dat subsidiedossier te schrijven, maar als je dat vergelijkt met de moeite die je moet doen om durfkapitaal op te halen, dan schrijf ik dat wel graag. Het dwingt je na te denken op een iets strategischer manier.”

In Antwerpen pionierde Idealabs met een kort incubatieprogramma voor start-ups, maar vooral toen eind 2013 KBC met een vijftal partners StartIt lanceerde, kwam de zaak in een stroomversnelling (zie kader De overheid als koppelaar). NeoScores nam als een van de eerste bedrijven zijn intrek in de Boerentoren van KBC in Antwerpen, waar StartIt zijn stek kreeg. “Toen was dat een kantoor dat je twaalf maanden gratis kon gebruiken. Ondertussen is dat uitgegroeid tot een enorm netwerk van bedrijven. Het landschap is veel te versnipperd. Je moet nu vooral nee zeggen. Als je kijkt naar de plekken waar je gratis kunt zitten, dan zou ik nu niet graag een makelaar met kantoorruimte zijn. Waarom zou je nog betalen voor kantoorruimte?”

Ook over durfkapitalisten houdt Van Roost er een eigenzinnige mening op na. Nogal wat risicokapitaalinvesteerders hebben het imago haaien te zijn, omdat ze een start-up hun voorwaarden kunnen opdringen. NeoScores overkwam dat ook, maar Van Roost heeft er begrip voor. “Nu ik erop terugkijk, geef ik hen groot gelijk. Het bedrijf waarin zij geïnvesteerd hebben, was waanzinnig. De kans dat we failliet zouden gaan, was 90 procent. Elke maand dat we langer leven, krijgen de investeerders iets meer zekerheid. De sprong die zij vorig jaar met ons hebben genomen, vind ik nog altijd zot.”

Kenniscentra

Net als veel ICT-starters verkoopt neoScores zijn product in heel de wereld. “Het kleinste vendiagram voor een innoverende start-up zoals de onze is de Benelux. Wij zitten nu hier omdat wij hier wonen, maar als het morgen beter is in Berlijn, dan gaan we naar Berlijn.” Van Roost vindt het onzin om Gent tegen Antwerpen of Kortrijk tegen Hasselt uit te spelen als startershub. “Je kunt wel kenniscentra organiseren per stad, maar ze moeten met elkaar in contact komen. Eindhoven is een topcampus op 80 kilometer van hier. Waarom doen we niets met Eindhoven? Wat Microsoft in Bergen doet, in Vlaanderen weet niemand dat. Ik word daar zot van. Als er één overheid is die het niet goed doet, is het Europa. Er zit ik weet niet hoeveel geld in Europa, maar je wordt onnozel van het proces om het te krijgen. Het is toch niet normaal dat ik een klant in Italië niet kan helpen, terwijl ik elke Amerikaan mijn diensten kan verlenen?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content