Er is een nieuwe gouden eeuw van kunstverzamelingen aangebroken

GARAGE MUSEUM IN MOSKOUVult het culturele vacuüm op van na de instorting van de Sovjet-Unie. © Artyom Geodakyan/ITAR-TASS Photo/Corbis

Overal ter wereld doen privémusea de deuren open. Er is een nieuwe gouden eeuw van kunstverzamelingen aangebroken, en deze keer is het publiek daar de belangrijkste begunstigde van.

Op een cluster van eilandjes in de Japanse Binnenzee, op drie uur rijden van Tokio met de hogesnelheidstrein, voltrekt zich een van de meest buitengewone artistieke ontwikkelingen ter wereld. Op Naoshima en twee andere eilanden van de archipel heeft de Japanse miljardair Soichiro Fukutake samen met de architect Tadao Ando de voorbije dertig jaar een reeks musea gebouwd, om er zijn enorme collectie hedendaagse kunst onder te brengen.

De tentoongestelde werken zijn uniek en ze zijn zorgzaam uitgekozen, waaronder kleurrijke, organische tuinbeelden van Yayoi Kusama en lichtinstallaties van James Turrell, die een nieuwe kijk bieden op de relatie tussen mens en natuur. Vraag een museumdirecteur wat zijn favoriete museum is, en de kans is groot dat hij Naoshima zegt.

Meer dan vier eeuwen nadat Francesco I de’ Medici een particuliere kunstgalerij inrichtte in de kantoren (uffizi) van zijn familie in Florence, is er een nieuwe gouden eeuw van kunstverzamelingen aangebroken, en deze keer is het publiek de belangrijkste begunstigde. Naoshima is het opmerkelijkste voorbeeld van een nieuwe trend: sinds 2000 zijn over heel de wereld meer dan 225 particuliere musea voor hedendaagse kunst opengegaan.

Cultureel vacuüm

De toename van het aantal particulieren met veel geld en belangstelling voor hedendaagse kunst drijft die ontwikkeling aan. De enige kopers in de bovenste regionen van de kunstmarkt zijn vermogende individuen, die de overheidsmusea uit de markt prijzen. Velen onder hen willen een briljante vitrine van hun smaak en visie creëren.

De overheden in de groeilanden geven voorrang aan de financiering van het onderwijs en laten de musea over aan de privésector. Rijke individuen hebben oude gebouwen gerenoveerd en nieuwe laten optrekken om hun collecties te tonen aan het publiek. Onder hen zijn Bernardo Paz, de stichter van het Centro de Arte Contemporânea Inhotim, een beeldenpark in Brazilië; Savina Lee in Zuid-Korea; en Wang Wei en haar echtgenoot Liu Yiqian, die hun uitgebreide collectie van twintigste-eeuwse revolutionaire kunst tentoonstellen in hun museum in Sjanghai.

Omdat de Chinese regering cultuur wil promoten, nemen projectontwikkelaars een museum op in hun bouwvoorstellen om de kans op een goedkeuring te verhogen. “Wat de regering en wij gemeenschappelijk hebben, is de wens cultuur te delen met een breder publiek”, zegt Wang. “Dat mag verwonderlijk klinken voor mensen in het Westen, maar het is de waarheid. Daarom open ik een derde museum in Chongqing, een stad zonder culturele infrastructuur, om er hedendaags China voor te stellen.”

Veel van die nieuwe privémusea _ zoals het Garage Museum voor Hedendaagse Kunst in Moskou, dat in 2008 werd gesticht door Dasja Zjoekova, de vrouw van de Russische oligarch Roman Abramovitsj _ zijn opgericht om het culturele vacuüm op te vullen dat was ontstaan na de instorting van de Sovjet-Unie. Hoewel het geen basis van verzamelaars had om op voort te bouwen, is het Garage Museum een hoeksteen van de hedendaagse kunst in Rusland geworden. “Het soort van museum dat wij runnen, zou de staat nooit willen exploiteren”, zegt Kate Fowle, de hoofdcurator van het museum. “Het zou gewoon niet bestaan.”

Non-profit

De privémusea gedijen zelfs in de Oude Wereld, vooral in landen waar het systeem van de staatsmusea op sterven na dood is – Italië en Griekenland bijvoorbeeld – of in landen als Duitsland, België en Nederland, waar privéverzamelaars vrezen dat legaten aan musea met omvangrijke collecties terechtkomen in kratten in donkere kelders, zonder dat ze ooit tentoongesteld worden.

Patrizia Sandretto Re Rebaudengo behoort tot een vooraanstaande familie van Turijnse industriëlen. Over een periode van twintig jaar heeft ze een verzameling van meer dan duizend werken opgebouwd. Ze werkt nu aan een netwerk van musea voor hedendaagse kunst, die kunnen samenwerken rond tentoonstellingen, uitleningen en educatieve projecten.

In de Verenigde Staten sporen de belastingregels en een voorgeschiedenis van filantropie de verzamelaars aan. Instellingen worden als non-profit beschouwd zolang ze educatief zijn. Amerikaanse verzamelaars speelden daarin geruime tijd een voortrekkersrol: The Frick Collection in New York, het J. Paul Getty Museum in Los Angeles en het Isabella Stewart Gardner Museum in Boston zijn allemaal begonnen als privécollecties.

‘Ons museum’

Sommigen beweren dat het Crystal Bridges Museum of American Art in Arkansas het belangrijkste privémuseum in de Verenigde Staten is, niet het minst wegens de enorme bedragen die oprichtster Alice Walton, een erfgename van Walmart, er sinds 2011 aan heeft gespendeerd. De keerzijde is dat haar smaak verrassend conventioneel is. Interessanter is de Rubell Family Collection in Miami, die focust op het werk dat begaafde kunstenaars aan het begin van hun carrière hebben gemaakt. De Kramlich Collection in Californië is dé plaats om video- en mediakunst te gaan bekijken. Net zoals veel andere leidinggevende privémusea werd het ontworpen door het Zwitserse Herzog & de Meuron.

Particuliere verzamelaars kunnen hun musea gebruiken om te zeggen wat ze willen. De beroepsgokker David Walsh wilde dat zijn Museum of Old and New Art in Tasmanië het ‘autoritaire’ museummodel op de proef zou stellen. De audiogids van het meer dan 9000 vierkante meter grote ondergrondse museum biedt verschillende interpretaties van de tentoongestelde werken. Walsh stond versteld toen hij inwoners van Hobart hoorde spreken van “ons museum”. “Dat heeft me een schok gegeven. Ik legde mijn vinger op het establishment en zei fuck you. En nu ben ik zelf het establishment.”

The Economist

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content