Anniek Gavriilakis (directeur Bond Zonder Naam): ‘Ik ben héél vaak teleurgesteld’

ANNIEK GAVRIILAKIS "De uitgeputte Anniek, wie heeft daar iets aan?" © fotografie Karel Duerinckx
Sjoukje Smedts  medewerker van Trends

De thuiswinkels worden pop-upshops, de spreuken worden aangevuld met Instagrannies. Terwijl de organisatie oproept tot vertragen, verstillen en verdiepen, wordt bij de Bond zonder Naam zelf hard gewerkt. “Wij zijn een risicogroep voor burn-outs”, zegt directeur Anniek Gavriilakis. “Ik ben al meerdere malen tegen de grens aangelopen.”

Stel Anniek Gavriilakis (37) een vraag, en de kans is groot dat de topvrouw van de Bond zonder Naam met een aantal vragen antwoordt. Dat doet ze ook als haar wordt gevraagd of ze goede voornemens heeft voor het nieuwe jaar. “Mag ik het in een spreuk zeggen?” wil ze weten. “Laten we minder labelen”, wenst Gavriilakis.

“Dieper luisteren en meer vragen stellen. Laat dat maar mijn voornemen zijn, want ik trap zelf ook de hele tijd in die valkuil. We oordelen zo snel. Vluchtelingen worden meteen profiteurs of terroristen. Mensen die eenzaam zijn, worden zielige zonderlingen. Wie op straat leeft, is mislukt. Die labels gaan voorbij aan het potentieel dat mensen hebben.”

Je bent teleurgesteld, verontwaardigd en kwaad omdat je geen groter verschil kunt maken. Maar welke andere keuze heb je dan voort te doen?

Zitten we hier dan tegenover iemand die vaak teleurgesteld is in de maatschappij?

ANNIEK GAVRIILAKIS. “Ik ben héél vaak teleurgesteld. Al in de kleuterschool worden mensen door een mal geduwd – of ze nu drukker, stiller of gevoeliger zijn dan anderen. Alles wat te maken heeft met verbeelding en fantasie gaat eruit. Zo gaat het een schoolcarrière lang, en ook op de universiteit is het intellectuele nog altijd het belangrijkste. Het draait om het hoofd, maar wat met vragen zoals ‘wie ben ik?’ of ‘wat wil ik met dit ene leven?’ Terwijl die ook zo belangrijk zijn.

“Een op de vier Belgen is bijvoorbeeld sociaal eenzaam en ziet dus te weinig mensen. Een op de vijf Belgen is emotioneel eenzaam. Ze lijken succesvol en hebben misschien veel Facebookvrienden, maar ze missen betekenisvolle contacten. Hun eenzaamheid is vaak onzichtbaar, dus goed luisteren is belangrijk. Ook in een werkomgeving. Iemand die in de put zit, vraagt ruimte om zijn verhaal te kunnen doen. Als je zou berekenen hoeveel winst empathisch luisteren een bedrijf kan opleveren, wordt dat plots wel relevant. Bedenk maar hoeveel efficiënter het zou zijn echt naar elkaar te luisteren in een vergadering. Er gaat zo veel tijd verloren in discussies en voor elkaar denken. Daarom ben ik trots dat we onze workshop empathisch luisteren ook in bedrijven geven.”

Is het risico toch niet dat sommige bedrijven alleen met Bond zonder Naam samenwerken om aan windowdressing te doen?

GAVRIILAKIS. “Dat gebeurt. We hebben daar serieuze denkoefeningen over gedaan. Wat doen we bijvoorbeeld als een bedrijf ons zoveel euro’s wil geven op voorwaarde dat ons logo mee op hun campagne mag? Natuurlijk trekken we die bedrijven na. Waarin investeren ze? Zijn er sporen van kinderarbeid, of hoe gaan ze om met ecologie? Maar die screening mag niet hypocriet worden. Wij zijn ook niet heilig, hé. Wij maken ook fouten. Waarom moeten we dan normerend optreden en bepalen welk bedrijf goed of slecht is?

“Met frauduleuze bedrijven werken we niet samen, maar verder? Waarom zouden we alleen met de beste leerlingen van de klas in zee gaan? Moeten we dan al die organisaties uitschakelen die wel sociaal willen ondernemen, maar niet weten hoe ze eraan moeten beginnen? Waarom kunnen we voor hen geen katalysator zijn? Ik wil dus gerust bekijken of bedrijven hun werking kritisch willen bekijken. Willen ze het naar de buitenwereld hebben over eenzaamheid, dan ga ik na wat ze doen voor hun eigen medewerkers.”

Door de vele burn-outs hoor je vaak dat bedrijven hun werknemers uitpersen. Een terechte kritiek?

GAVRIILAKIS. “Een burn-out is een complex gegeven en een gedeelde verantwoordelijkheid. Het is te gemakkelijk te zeggen dat het alleen de fout van de werkgever is. Die heeft de verantwoordelijkheid een gezond en veilig werkklimaat te creëren, waarin mensen maximaal zichzelf durven te zijn. Maar je mag niet vergeten in welke maatschappij we leven – denk aan de overprikkeling, het materialisme, de prestatiedruk. Een werkgever kan het verschil maken door bijvoorbeeld zelf aan te geven wanneer hij het moeilijk heeft. Tegelijk hebben medewerkers de verantwoordelijkheid bewust te kiezen en grenzen aan te geven. Daarin kun je hen helpen groeien.

Hoeveel efficiënter zou het zijn echt naar elkaar te luisteren in een vergadering?

“Dat merk ik ook bij de Bond zonder Naam, want ook in onze organisatie zijn er burn-outs. We zijn zelfs een risicogroep. Onze ambitie is hoog en de statistieken demotiveren. De armoedecijfers en de zelfmoordcijfers dalen niet. Daar mag je je dus niet te veel door laten beïnvloeden, want dan lijkt je werk zinloos. Ik moet onze ploeg daarom soms tegen zichzelf in bescherming nemen en hen dwingen gedurende een periode rust te nemen. Geëngageerde mensen gaan anders altijd over hun grenzen.”

Merkt u dat ook bij uzelf?

GAVRIILAKIS. “Natuurlijk, je bent teleurgesteld, verontwaardigd en kwaad omdat je geen groter verschil kunt maken. Maar welke andere keuze heb je dan voort te doen? Ik ben al meerdere malen tegen de grens aangelopen. Dat is soms goed, dan weet je waar je grens ligt. Nu sta ik ‘s ochtends op met de vragen: waarom doen we dit? Wat is onze toegevoegde waarde? Wie gaat ons missen als we ermee stoppen, en wat gaan ze missen?”

Is het vermoeiend de dag zo te beginnen?

GAVRIILAKIS. “Als je zo in het leven staat, kun je jezelf nogal eens vermoeien (lacht). Tegelijk is het voor mij een overlevingsstrategie. Weet ik niet waarom ik ergens zit of waarom ik iets aan het doen ben, dan word ik er daar supermoe van. Je wint dus door veel vragen te stellen. Nochtans zeggen mensen uit het bedrijfsleven mij weleens dat ik moet opschalen én groeien én én én… (Zucht en zwijgt lang). Ja, dat zal vast werken, in hun context. Maar ik ben er niet van overtuigd dat dat de enige juiste weg is.”

ANNIEK GAVRIILAKIS
ANNIEK GAVRIILAKIS “Als je wilt, is je lichaam je eigen stiltehoeve.”© fotografie Karel Duerinckx

Moet de Bond zonder Naam toch geen bedrijfsstrategieën overnemen om te overleven?

GAVRIILAKIS. “Zakelijk en strategisch denken zijn essentieel voor ons. Daar kunnen we nog veel leren van de bedrijfswereld. Maar onze zakelijke strategie moet wel kloppen met ons inhoudelijke verhaal. Wij kunnen bijvoorbeeld geen producten laten overkomen uit China. Onze plantenhangers worden geknoopt in de gevangenis door vrouwelijke gedetineerden, senioren maken als ‘breiwilliger’ mutsen voor ons, en mensen die in een maatwerkbedrijf aan de slag zijn, pakken onze producten in. Al die mensen hebben een nuttige tijdsbesteding, kunnen hun creativiteit tonen, krijgen een inkomen. En wij kunnen ons inkomensmodel draaiend houden. Want ik wil geen producten maken om de producten. Onze vijfhonderd vrijwillige thuiswinkels verkopen ook niet alleen producten. Wie er een agenda komt kopen, kan er ook zijn verhaal kwijt. Ook dat gaat over strijden tegen eenzaamheid.”

Een burn-out is een gedeelde verantwoordelijkheid. Het is te gemakkelijk te zeggen dat het alleen de fout van de werkgever is

Kunnen die thuiswinkels blijven bestaan, nu zo veel zich online afspeelt?

GAVRIILAKIS. “De verkoop via onze webwinkel stijgt uiteraard. Daarom experimenteren we met een systeem van pop-upshops. Die kun je zien als een lightversie van onze thuiswinkels. De vrijwilligers stallen twintig producten uit, bij hen thuis, op events op school, in het ziekenhuis of in het bedrijf. Bestellen doe je ter plekke online, de bestelling volgt thuis. De vrijwilligers hoeven zich dus geen zorgen te maken over de administratie, het cashgeld of de voorraad. Toch hebben die thuiswinkels nog altijd iets nostalgisch. Dat vind ik niet erg, ik ben er trots op.

“Er wordt zo veel doorgegeven van generatie op generatie. Dat merk ik ook wanneer ik met oude mensen spreek, bijvoorbeeld omdat ze de Bond zonder Naam in hun testament willen opnemen. Daarom hebben we nu het project Instagrannies, waarbij we levenswijsheid van oude mensen in rusthuizen capteren en op Instagram zetten. Jongere mensen worden daardoor geïnspireerd. Met hun reacties gaan we terug naar de mensen in het rusthuis, om te tonen wat hun levensverhaal oplevert.”

Anderen kunnen die wijsheid zoeken in de Stiltehoeve van de Bond zonder Naam. Is het gevaar niet dat mensen daarvoor en daarna gewoon blijven meedraaien in de ratrace?

GAVRIILAKIS. “Alles wat wij doen, is een uitnodiging om te verstillen, te vertragen en te verdiepen. Van de spreuken tot de ontmoeting met een gevangene, een vluchteling of een dakloze, tot onze workshop empathisch luisteren. De Stiltehoeve is een fysieke plek in de natuur die je helpt bij je eigen stilte te komen. Maar die stilte moet je ook thuis of in de stad kunnen vinden. Je moet je dus niet naar de Stiltehoeve haasten om daar een paar dagen te verblijven, en daarna opnieuw in de ratrace te stappen. Als je wilt, is je lichaam je eigen stiltehoeve. Dat bedenk ik nu net.

“Focus even op je ademhaling, of voel hoe het met je lichaam gaat. Voor mij is het bijvoorbeeld ook belangrijk dat ik even ga wandelen aan het kanaal. Je hebt dat evenwicht nodig, maar ik heb het moeten leren zo voor mezelf te zorgen. Nu weet ik dat je niets voor anderen kunt betekenen als je zelf niet fris bent. De uitgeputte Anniek, wie heeft daar iets aan? Mijn kinderen niet, mijn collega’s niet. Sommige mensen moeten het omgekeerde leren. Die kunnen heel goed voor zichzelf zorgen. Als je niet klein kunt zijn, zal het leven je wel leren klein te zijn, denk ik dan.”

Dat klinkt heel spiritueel.

GAVRIILAKIS. “Ja, ik weet het (lacht). Ik geloof er wel in. Over God praat ik niet graag, want dan kom je meteen in hokjesdenken terecht. Maar ik ben wel heel vatbaar voor de diepere dimensies van het bestaan en wat ons mogelijk overstijgt. Mensen die veerkracht tonen in extreme situaties, zoiets vind ik goddelijk. Bedrijven die een veranderingstraject afleggen, nodigen weleens ex-gedetineerden van ons project Prison Talk uit. Zij vertellen dan hoe ze in de criminaliteit zijn beland, hoe ze overleefden in de gevangenis en hoe moeilijk het is je opnieuw te integreren in een samenleving die je labelt. Omdat ze veel schade hebben berokkend, verliezen die mensen alles: hun zelfwaarde, hun woonst, hun baan, hun netwerk, hun skills. We maken er geen lieve jongens van, maar opnieuw opstaan uit je miserie en daarover met een groot schaamtegevoel en vanuit schuldbesef voor een publiek spreken, wie doet hen dat na? Voor hen is het ook iets terugdoen voor de samenleving. In scholen heeft dat een preventief effect.

“Let op, ik merk thuis ook hoe ik mijn kinderen het liefst voor alles wil behoeden. Terwijl de uitdaging net is om mensen te leren omgaan met de tegenslagen die toch op hun pad komen. Als het gaat over omgaan met verdriet en pijn is er een grote onkunde. Je kunt nochtans leren hoe je iets pijnlijks kunt ombuigen, maar er heersen nog zo veel taboes.”

Welke taboes ervaart u dan?

GAVRIILAKIS. “Neem de dood. Die duwen we weg alsof hij nooit zal komen. Hoewel we eigenlijk altijd in levensgevaar zijn. Waarom spreken we daar niet over? De dood is ook een uitnodiging om te léven. Wachten op je volgende leven? No way. Het is hier en nu. Just fucking do it. Dat sluit aan bij onze spreuk van januari: ‘Waar wacht je nog op?'”

Wat is volgens u het antwoord?

GAVRIILAKIS. “We zijn soms zo bang voor ons eigen potentieel. Of bang dat iets zal mislukken. Angst is vaak een goede raadgever, maar vaak ook een heel slechte. Misschien gaat het ook over het bewandelen van paden die nog niet bewandeld zijn. Of jezelf toestemming geven om te mogen leven.”

U praat nu opnieuw een beetje in spreuken.

GAVRIILAKIS. “Ja, hoor mij hier spreken. Komaan, Anniek!” (lacht).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content