Ronnie Leten (CEO Atlas Copco): ‘Gelukkig maar niet voldaan’

Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

Ronnie Leten heeft dit jaar als CEO van Atlas Copco al tien overnames op zijn actief. Bovendien neemt hij mee het voortouw in de verdediging van de industrie in ons land. Het leverde hem zijn eerste nominatie voor Manager van het Jaar op.

Trends bekroont op woensdag 8 januari 2014 voor de 29ste keer de Manager van het Jaar, de meest prestigieuze individuele onderscheiding voor een bedrijfsleider in ons land. We stellen iedere week twee genomineerden aan u voor.

“Ik wil interactief zijn. Als je in een ivoren toren leeft, weet je niets”, zegt Ronnie Leten bij een bezoek aan de vestiging van Atlas Copco in Wilrijk. Dat heeft zo zijn gevolgen. De 56-jarige TEW’er, die woont en werkt in Stockholm, wordt voortdurend aangeklampt. Hij wordt steevast met zijn voornaam aangesproken, maar hij laat het zich welgevallen. Leten heeft dan ook een zwak voor Wilrijk. Dat is met ruim 2700 werknemers het wereldwijde hoofdkwartier en de grootste productieafdeling van de divisie compressortechnieken, de belangrijkste afdeling van Atlas Copco. Leten, die in 1985 aan de slag ging bij Atlas Copco, leidde die divisie, voordat hij midden 2009 werd gepromoveerd tot CEO van het concern.

Wereldwijd heeft Atlas Copco 40.000 werknemers. In 2012 haalde het 10,5 miljard euro omzet. Leten is daarmee een van de weinige Vlamingen aan de top van een wereldbedrijf. Dat hoopt de Limburger nog lang vol te houden. “Ik ben nog niet moe, en ik heb fun. Ik zie ook niet meteen iets wat ik liever zou doen” (lacht).

Atlas Copco doet elk jaar wel een rist overnames. Dit jaar al tien. “We willen marktleider zijn in alle sectoren waarin we actief zijn. In de meeste is dat al gelukt”, zegt Leten. Deze zomer deed hij zijn grootste overname door voor 1,2 miljard euro het Britse Edwards in te lijven. Die specialist in vacuümtechnologie maakt systemen die productieomgevingen stofvrij houden. Leten offerde zijn jaarlijkse vakantie op om de deal rond te krijgen. “Door de overname is 2013 geen transitiejaar, maar een startjaar om een nieuwe poot in Atlas Copco te ontwikkelen. Het is een mooie pluim op onze hoed”, zegt Leten na enig aandringen. “We zeggen zelden zelf dat het goed is. Dat zit in onze cultuur. Er is altijd iets wat we beter kunnen doen.”

Leten heeft de reputatie bescheiden te zijn, maar niet als het gaat over het potentieel van zijn bedrijf. “We hebben nog altijd geen 100 procent marktaandeel (lacht). Er zijn nog zo veel kansen. Ik ben gelukkig, maar niet voldaan. Of mijn ongeduldige karakter problemen geeft? (lacht) Ik moet er alleen op letten dat ik mijn mensen niet gek maak.”

Maar ondanks de overname van Edwards is 2013 een lastig jaar. “De mijnbouw kende een terugval. We moesten maatregelen nemen”, zegt Leten, zonder details te geven. “Maar we zitten op schema om ons doel – een omzetgroei van gemiddeld 8 procent – te halen. Op lange termijn zie ik geen probleem. Dat bewijst dat onze organisatie lenig en veerkrachtig is. We passen ons vlot aan.”

Innovatie-productie- competitiviteit

Leten gebruikt zijn positie steeds nadrukkelijker als een hefboom om een voortrekkersrol te spelen voor de industrie. Ook omdat Atlas Copco daar enkel wel bij kan varen. “Wij industriëlen zijn verplicht aan te tonen dat industrie voor België en Vlaanderen ongelofelijk belangrijk is. Eén baan in de industrie creëert twee banen in diensten. Eén baan die wegvalt in de industrie, betekent dat drie banen verloren gaan. We moeten competitief zijn.”

“Ik geloof sterk in de gouden driehoek innovatie-productie-competitiviteit. Zonder productie heb je geen duurzame innovatie. Maar je kunt niet produceren in een niet-competitieve omgeving. Daarom steek ik mijn nek uit. Ik moet zorgen voor 3200 gezinnen in België. België is voor Atlas Copco heel belangrijk. Dit is meer dan een fabriek, dit is de universiteit van de gecompresseerde lucht. In België realiseren mensen zich nauwelijks wat bij ons aanwezig is aan kennis.”

Structurele veranderingen
“Het is moeilijk deze fabriek competitief te houden. Niet alleen door de loonkosten, maar bijvoorbeeld ook door het vergunningenbeleid en de logistieke entourage.” Leten wijst nadrukkelijk op de grote verkeersproblemen. “Als mijn werknemers in Wilrijk geplaagd worden door logistieke problemen, zijn ze niet bezig met hun werk. Dat het allemaal anders kan, zie ik elke dag in Zweden”, zegt Leten. “Zowel de bedrijven als de overheid moeten streven naar meer efficiëntie om onze competitiviteit te verhogen. Geen ingewikkelde regelgeving waar niemand iets van begrijpt, met ook nog eens honderd uitzonderingen.”

“Gelukkig groeit een consensus onder de politieke partijen dat competitiviteit geen vies woord meer is. Maar helaas zijn er volgend jaar weer verkiezingen. Dat zal wel opnieuw leiden tot vertragingen in de verbetering van onze competitiviteit. Maar goed, mijn blik is naar voren gericht. Het heeft geen zin te praten over dingen die tien jaar geleden hadden moeten gebeuren. Maar we moeten nu gaan voor structurele veranderingen, want de wereld is serieus veranderd.”

Leten adviseert de overheid veel duidelijker te communiceren. “Leiden doe je door transparant te zijn. Nu worden spelletjes gespeeld. De een wil bijvoorbeeld de btw omhoog, de ander wil die omlaag. Hoe kun je een bevolking meekrijgen en leiden als je haar zo in verwarring brengt?”

Partner Content