Luc Bertrand (AvH): ‘Verschrikkelijk dat er geen groei is omdat er ambtenaren zijn die geen groei willen’

© .

Na drie decennia geeft Luc Bertrand de fakkel van CEO van Ackermans & van Haaren door aan Jan Suykens. Bertrand wil leven in een maatschappij die zich ontwikkelt, die groeit en waar de mensen gedreven zijn. Maar dat is vandaag niet het geval, oordeelt hij.

Op 23 mei geeft Luc Bertrand het roer van Ackermans & van Haaren (AvH) door aan Jan Suykens. Hij blijft wel nog een flink oogje in het zeil houden bij de eerbiedwaardige Antwerpse holding, die actief is in de banksector, de scheepsbouw, de baggermarkt en de private equity. Bertrand wordt voorzitter van de raad van bestuur, waar hij Jacques Delen, een andere pijler van de groep, aflost.

In dertig jaar tijd is de kapitalisatie van AvH gestegen van 50 miljoen naar 4 miljard euro. Bent u de Antwerpse Warren Buffett?

Bertrand: (lacht) “Bedankt voor het compliment. Maar Warren Buffett beschikte wel over andere middelen. Hij kon terugvallen op het kapitaal van zijn verzekeringsmaatschappijen. Voor ons was een kapitalisatie van 500 miljard bereiken niet belangrijk, maar wel een multiple te realiseren voor onze aandeelhouders. We hebben met de groep nooit schulden gemaakt. We hebben een goede strategie, een fantastisch team en goede partners, meer bepaald in de private banking met Jacques Delen. De onderneming is gezond, we beschikken over aanzienlijke middelen en mooie ondernemingen. We staan sterk om verder te ontwikkelen en we zitten boordevol ideeën. Mijn opvolgers gaan aan de slag met meer dan 4 miljard. Als ze die ook maal 80 doen…”

U hebt twee belangrijke polen: enerzijds de bankactiviteiten met Delen Private Bank en de Bank J. Van Breda & Co, anderzijds de maritieme engineering en de scheepsbouw met CFE en DEME. Hoe zullen die zich ontwikkelen?

Bertrand: “We hebben nog een derde pool, al het overige namelijk, de zaadjes voor morgen. We investeren de winst van de banken in de banksector, die van de maritieme activiteiten in de maritieme sector. Vorig jaar maakte die laatste meer winst dan onze twee banken, het jaar tevoren was dat omgekeerd. Wie dit jaar gaat winnen, weet ik nog niet. Daarnaast is er het vastgoed, meer bepaald de investeringen in rusthuizen. Mijn opvolger Jan Suykens heeft dat enkele jaren geleden in gang gestoken en het begint mooie, weerkomende resultaten op te leveren. En daar houden we van.”

Aan welke belangrijke etappe in de ontwikkeling van AvH hebt u de beste herinnering?

Bertrand: “Wat onze aandeelhouders en mij het meest na aan het hart ligt, is dat we CFE hebben kunnen terugkopen. Zo haalden we de activa terug die we veertig jaar voordien gefuseerd hadden.”

U sloot eind 2013 een akkoord met Vinci, waardoor u de meerderheid verwierf in CFE. Vervolgens hebt u een overnamebod uitgebracht op CFE, waardoor de baggermaatschappij DEME u volledig in de schoot viel.

Bertrand: “Die activa waren me al vijf keer door de vingers geglipt. Uiteindelijk heb ik ze kunnen kopen dankzij uitstekende partners, die bereid waren een geste te doen. Dat was een obsessie geworden, dat kan ik u wel zeggen. Ook omdat we een familieonderneming zijn en de familie gehecht was aan de baggersector.”

Zijn er nog andere operaties waarop u trots bent?

Bertrand: “Overal waar we doende waren, mijn voorgangers en ik, hebben we nieuwe zaken ondernomen en opgestart. In 1964 schiep AvH samen met het Franse Soletanche uit het niets de groep Forasol Foramer, die gespecialiseerd was in petroleumboringen. We hebben ons daaruit teruggetrokken in 1996 omdat we vonden dat we te veel risico namen en te diep in de schulden staken. Maar het is wel een grote zaak geworden. Omdat maritieme activiteiten cyclisch zijn, wilden we onze strategie richten op meer gediversifieerde activiteiten die resistenter zijn als de conjunctuur verslechtert. We hebben de brouwerij Maes overgenomen. We hebben ook een groep gecreëerd die we later verkochten aan Kronenbourg, omdat die onderneming een visie had. We zijn ook in het kapitaal gestapt van het interimbedrijf Creyf’s. Toen we in 1991 onze intrede maakten, draaide dat een omzet van ongeveer 100 miljoen euro. Toen we er in 2005 uitstapten was het aanwezig in een tiental landen en was de omzet opgelopen tot 1,5 miljard euro.

Die ondernemingsdrift en die wil om internationaal bezig te zijn, zijn dat uw Antwerpse genen?

Bertrand: “Misschien. The world is my shell. In mijn ogen moet AvH zich internationaal blijven ontwikkelen. Ik denk dat die ondernemingszin aanwezig is in Vlaanderen. Antwerpen en zijn haven bieden ons een bijkomende rijkdom om een hele reeks zaken te ontwikkelen. In een woestijn is het moeilijk zaken te doen. Vlaanderen is dat niet. En als ik naar het zuiden van het land kijk, zie ik daar ook regio’s die even welvarend zijn als de rijkste Vlaamse streken. Er is geen enkele reden waarom zulke ontwikkelingen niet in het zuiden mogelijk zijn.”

Wat schort daar dan?

Bertrand: “In het begin van vorige eeuw bevonden de internationaal gerichte ondernemingen zich daar waar kolen en staal aanwezig waren. Dat was erg Waals. Als ik nu in Luik ben voor een conferentie of een uiteenzetting, vraag ik soms – dat is mijn plaagzieke kantje – wie er Duits spreekt in het publiek. Buiten de mensen uit Eupen, niemand. Toch ligt Luik op amper tien kilometer van de grens met Duitsland, de grootste Europese markt. En dan heb ik het nog niet over het Nederlands… Ik begrijp dat niet. Ze hebben daar alles: universiteiten, briljante mensen… Als ik de ambitie van sommige Waalse ministers hoor, heb ik de indruk dat er een nieuwe wilskracht ontstaat. Maar er moeten mensen gevonden worden die Duits, Nederlands of andere talen spreken en die de wereld rondreizen, mensen zoals men die vindt in de Antwerpse regio.”

Mensen, hebben die de sleutel?

Bertrand: “Gedreven mensen die zich inzetten voor de onderneming en haar overal in de wereld uitdragen, vormen inderdaad de hoeksteen van onze groep. Ze zijn de enige ware reden voor ons succes.”

Ondanks een reglementering die u soms te star vindt.

Bertrand: “Een conglomeraat zoals dat van Warren Buffett kon voor zijn ontwikkeling terugvallen op het geld van zijn verzekeringsmaatschappijen. Bij ons was dat moeilijk: de reglementering beperkt de investeringen in aandelen van de verzekeringsmaatschappijen. Diegenen die op lange termijn zouden moeten investeren in de economie, de verzekeraars en de pensioenfondsen, worden tegengehouden door ambtenaren die geen risico’s willen nemen. En dan is men verwonderd dat er geen groei is. Natuurlijk niet. Wie zou moeten investeren in kapitaal, mag het niet, en onze regeringen investeren ook niet meer in infrastructuur die de economie moet ondersteunen.”

Als de staat meer investeert, gaan de belastingen omhoog.

Bertrand: “Tegenwoordig eist de overheid meer belastingen, niet om te investeren maar om ze op te souperen en te verdelen onder de mensen in de hoop dat ze op haar zullen stemmen. Wat overigens niet zal gebeuren. Weet u wie op dit ogenblik mijn grootste zakenpartner is? De staat, wegens de belastingen die ik betaal. De staat zou geleid moeten worden als een onderneming en investeren in zijn infrastructuur, anders is er geen groei meer. De aandeelhouders van AvH aanvaarden dat slechts 30 procent van de winst als dividend uitgekeerd wordt. Zij beseffen dat als we het grootste deel niet investeren, de onderneming zou sterven. Dat onze ontwikkeling in Europa verschillend is van die in de Verenigde Staten, is ten dele daaraan te wijten: koudwatervrees voor risico’s. We hebben duizenden miljarden euro’s die alleen geïnvesteerd kunnen worden in staatsobligaties. Dat is dwaasheid.”

AvH heeft zich nooit in de schulden willen steken. Waarom?

Bertrand: “Het is het verhaal van de paraplu die men toegestoken krijgt als het mooi weer is en die teruggenomen wordt als het regent. Dat vat de houding van de bankiers samen. In 2007 is het mooi weer, u maakt schulden, u ontwikkelt uw zaken en dan begint het te regenen. En de bankier trekt zich onmiddellijk terug. Wij hebben de voorkeur gegeven aan onze partners. Die hebben ons de kapitaalsteun gegeven.”

Speelt het financiële systeem zijn rol niet?

Bertrand: “Sommige bankiers zijn zeer hard. Ik heb het dan over diegenen wier enig doel is geld te incasseren. Zelfs wij, die geen schulden hebben, hadden het moeilijk om bepaalde ondernemingen uit onze private-equityactiviteit weer met de voeten op de grond te brengen. Toen we Quick overnamen in partnership met het machtige CNP uit de Frère-groep, was dat niet makkelijk. Het volstond nochtans om enkele cijfers bij elkaar te tellen om het dossier te begrijpen, maar dat nam maanden in beslag. Zo’n houding vernietigt het industriële weefsel. Gelukkig hebben we vrienden gevonden in de banken rond dat dossier.”

Na de aanslagen in Brussel hebben verschillende zakenlui gezegd dat het land dringend aan hervorming toe is.

Bertrand: “Ik ben het daarmee eens. Goed, we hebben het in België zo slecht niet, maar als u dertig jaar lang 3 procent meer uitgeeft dan u verdient, dan komt u in de problemen. De staat zou moeten zeggen: dat zijn de middelen, wat zijn de problemen, waar ga ik prioritair investeren. Maar we maken van alles een politiek probleem: er bestaan nu eenmaal verdeelsleutels en ieder moet een deel van de koek krijgen. Dat is geen goed beheer. Kijk naar de Brusselse tunnels. Die zijn er gekomen omdat de staat geïnvesteerd heeft, en nu hebben we geen geld meer om ze te herstellen. Dat is geen prioriteit. En dus verliezen de pendelaars een half uur of een uur in het verkeer. Vanuit economisch oogpunt is de kostprijs gigantisch. Men heeft geen respect voor de mensen die werken.”

Welk voorbeeld zouden we dan moeten volgen?

Bertrand: “We zouden kunnen kijken naar Nederland. Daar bedragen de openbare bestedingen slechts 46 procent van het bbp. Bij ons is dat 55 procent. En de Nederlanders hebben kapitaal opgebouwd, hun pensioenen worden uitbetaald. Wij hebben niets.”

Uw dochter Alexia is kabinetschef van vicepremier Didier Reynders. Ik neem aan dat u met haar over politiek discussieert.

Bertrand: “Uiteraard, ze is wijzer dan ik. Ik sta soms verbaasd. In 1968 trok de jeugd alles in twijfel. Vandaag niet meer. Ik vind het nochtans verschrikkelijk om te leven op een continent waar geen groei is omdat er ambtenaren zijn die beslist hebben dat er geen zal zijn. Dat is zeer erg. In zo’n maatschappij wil ik niet leven. Ik wil leven in een maatschappij die zich ontwikkelt, die groeit en waar de mensen gedreven zijn.”

Pierre-Henri Thomas

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content