Jan du Plessis (SABMiller): de man die 92 miljard euro niet genoeg vond

© .
Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

Jan du Plessis had zich zijn eerste honderd dagen als voorzitter van de raad van bestuur van SABMiller wellicht anders voorgesteld.

Op 23 juli verkoos de algemene vergadering van SABMiller Jan du Plessis voor de functie van voorzitter van de raad van bestuur. Midden september bevestigde SABMiller dat AB InBev, het wereldwijde nummer één, aasde op het nummer twee. Maar Du Plessis toonde zich meteen een bijzonder taaie prooi. Vorige week haalde hij de neus op voor een bod van 92 miljard euro. Pas na een vijfde bod, goed voor 95 miljard euro, ging de voorzitter overstag.

Du Plessis is geen roekeloze gokker. In de Britse krant The Telegraph definieerde hij zijn werkmethode. “Zakendoen is een beetje als cricket spelen. De concurrentie is mondiaal. Een goed resultaat vereist geduld, strategie en tactiek. Je moet weloverwogen keuzes maken. Je hebt een sterke ploeg nodig. En aan het einde van de rit word je beoordeeld op je resultaten.”

Die resultaten zijn voor hem, als voorzitter van de raad van bestuur, duidelijk omlijnd: zo veel mogelijk aandeelhouderswaarde creëren. Du Plessis gaat voor het onderste uit de kan.

Bestuurder op zijn vijftigste

Jan du Plessis groeide op in Kaapstad, studeerde economie aan de universiteit van Stellenbosch en werkte decennia voor het Rembrandt-concern van de familie Rupert, de rijkste zakenfamilie van Zuid-Afrika. Du Plessis werkte zich op tot de trouwe luitenant in de schaduw van Anton Rupert, de vader van de huidige topman van het imperium, Johann Rupert.

In 1982 werd Du Plessis naar Londen gestuurd, voor een opdracht die zes maanden zou duren. Hij woont er nog altijd. “Bij cricket, rugby en voetbal supporter ik voor de Zuid-Afrikaanse ploeg”, zegt de man met de Britse en Zuid-Afrikaanse nationaliteit. Zijn drie kinderen groeiden deels op in Engeland en Zwitserland. Van 1988 tot 2004 was Jan du Plessis CFO van het in het Alpenland beursgenoteerde luxeconglomeraat Richemont, bekend van onder meer Montblanc-pennen, Cartier-juwelen, en Chloë-mode. Ook daar is Rupert de grootste aandeelhouder.

‘Veel te vroeg’

Maar op zijn vijftigste – “veel te vroeg”, biechtte hij later op aan Financial Times – verliet hij de operationele functies en wijdde zich nog enkel aan bestuurdersmandaten. Du Plessis werd in 2004 meteen voorzitter van British American Tobacco, waarin Richemont een aanzienlijk belang had. De niet-roker koos, in tegenstelling tot zijn voorgangers, niet langer voor de confrontatie, maar voor de dialoog met de critici van het toen op een na grootste tabaksconcern in de wereld. Hij reageerde op kritiek met de glimlach en “de gepolijste beleefdheid eigen aan Zuid-Afrikanen”, typeerde The Guardian in 2005.

Die kritiek was nochtans niet mals: van stervende rokers, de samenwerking met corrupte regimes tot de verdoezeling van schadelijke effecten. En zijn weerwerk klonk soms gekunsteld. “Het klinkt misschien arrogant, maar wij zijn heel gerust in wat we doen. En ja, we hebben fouten gemaakt. Dat kan je gemakkelijk toegeven in privégesprekken. Maar dat ligt moeilijker in een publieke confrontatie.”

Toch kon hij overtuigen als voorzitter. Als verzoener, man van de dialoog, maar ook als iemand die hard kon aanpakken als dat nodig was. Dat deed hij met een informele managementstijl: “Het grootste risico als voorzitter is dat je in je ivoren toren zit. Dat mensen je komen vertellen wat ze graag willen dat je hoort.

Rio Tinto

In april 2009 werd Jan du Plessis voorzitter bij Rio Tinto. De op één na grootste mijnuitbater ter wereld kreunde onder diverse problemen. Du Plessis, een neofiet in de mijnsector, werd een efficiënte en slagvaardige voorzitter. “Het was meer een uitvoerende functie”, merkte een toenmalige medewerker. “Hij gaf de raad van bestuur weer vertrouwen en geloof in eigen kunnen. De bestuurders waren nog te veel met de fouten uit het verleden bezig.”

De beurskoers van Rio Tinto kreeg de voorzitter de voorbije jaren niet echt omhoog. Maar de mijnexploitant is een gezonde onderneming en het dividend werd elk jaar verhoogd. Dat succes was het gevolg van “geluk en misschien een klein beetje ook van mijn bijdrage”, liet Du Plessis in 2011 verstaan. Vorig jaar werd nog een bod van Glencore, de op drie grootste speler, afgewezen. Iets soortgelijks probeerde hij nu opnieuw.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content