De kapitaalbewegingen bij Donaldson die Modrikamen in de problemen brachten

© Belga

Mischaël Modrikamen is in verdenking gesteld voor een witwasoperatie bij een mogelijk frauduleus faillissement van de kledingketen Donaldson. Trends volgde de kapitaalstromen en sprak met de vroegere eigenaar van het kledingmerk.

Meer dan een jaar geleden startte het parket van Brussel een vooronderzoek naar een mogelijk frauduleus faillissement van de Belgische kledingketen NV Donaldson & Partners in oktober 2008. In de laatste vijf jaren van het kledingmerk pompten nieuwe investeerders, tot aan het faillissement, 13 miljoen euro in een kledingketen die in 2008 nog slechts een omzet haalde van 12 miljoen euro met een twintigtal verkooppunten in binnen- en buitenland. Die verhoudingen doen bij professionelen in de kledingbranche wenkbrauwen fronsen.

De zakenadvocaat Mischaël Modrikamen, bekend als de verdediger van de gedupeerde Fortis-aandeelhouders, was sinds december 2006 voorzitter van de raad van bestuur en al enkele jaren huisadvocaat van het kledingbedrijf. Het werd in 1983 opgericht door Marcy Szwarcburt onder de naam Blue Production en was vooral bekend voor zijn bon chic bon genre-kleding in de jaren negentig. In die periode schommelde de omzet rond 50 miljoen euro dankzij licentieovereenkomsten met Disney voor het Mickey Mouse-logo.

Rond de eeuwwisseling kwam er sleet op de succesformule en begonnen de banken lastig te doen. “Ik heb toen Mischaël Modrikamen als huisadvocaat binnengehaald”, zegt Szwarcburt, “en als bij wonder stelden de banken zich soepeler op.” De toekomst zag er weer goed uit.

Modrikamen introduceert Arnold Niclaus

In 2003 introduceerde Modrikamen Arnold Niclaus bij Donaldson. Volgens Szwarcburt “waren Modrikamen en Niclaus sinds jaren de beste vrienden.” Tegen Trends zei Modrikamen in oktober vorig jaar: “Toevallig werd in 2003 door een van mijn vrienden, Arnold Niclaus, een audit van het bedrijf gedaan.” Niclaus is zowel medeoprichter als financieel expert van het advocatenkantoor Modrikamen.

Hoewel Niclaus niet de minste ervaring had in de confectiewereld, nam hij in november 2003 met zijn pas opgerichte vennootschap Arnimode 33 procent in wat van dan af Donaldson & Partners werd. Marcy Szwarcburt behield 67 procent. Arnimode was een maand eerder opgestart met een kapitaal van 250.000 euro, maar stak meteen 750.000 euro in Donaldson (ex-Blue Production).

De verkoop bleef tegenvallen en de banken dreigden de kraan opnieuw dicht te draaien. Naar eigen zeggen begon zakenadvocaat Modrikamen dan een zoektocht naar investeerders. Szwarcburt heeft een andere interpretatie: “Terwijl ik door die situatie ten onder ging aan psychologische stress, stelden Modrikamen en Niclaus mij voor de keuze: de kwijnende zaak weer overnemen of opstappen met een symbolische schadeloosstelling.”

Marcy Szwarcburt verlaat het bedrijf

Szwarcburt verliet zijn bedrijf en Modrikamen werd voorzitter. “Hoewel ze mij vertelden dat het merk waardeloos was, konden ze in enkele weken toch nieuwe investeerders overtuigen”, grimlacht de vroegere eigenaar.

Op 14 december 2006 werd Arnimode omgedoopt tot Brussels Luxury Holding (BLH) en werd het de enige aandeelhouder van Donaldson & Partners. Marcy Szwarcburt hierover: “Modrikamen redigeerde de samenwerkingsovereenkomst met Arnimode. Tussen 2003 en 2006 volgde hij de zaken van nabij op. Hij heeft de overeenkomst geschreven die mij naar de uitgang dreef.”

Op de voor de hand liggende vraag waarom hij geen klacht indiende, antwoordt Szwarcburt: “Ik was verrast te zien hoe een concordaat door de rechtbank van koophandel van Brussel wordt afgehandeld. Gelukkig stel ik vast dat het parket daar nu ook vragen bij heeft.”

Uruguayaanse offshorevennootschap neemt bankschulden over

De dag dat Modrikamen voorzitter werd, stapten twee nieuwe aandeelhouders in het kapitaal: het Vlaamse investeringsfonds Kayros Venture Partners en Ridfell Investments. Kayros bracht bijna één miljoen euro in in Brussels Luxury Holding, en Ridfell, een offshorevennootschap uit Uruguay, kocht voor 12 miljoen euro uitstaande bankschulden over, nadat het zelf 8,7 miljoen euro had ingebracht.

Ridfell is het investeringsvehikel van Charles-Henri Weil, een financier die in Zwitserland woont. Hij zou vorige week tegenover de onderzoeksrechter toegegeven hebben dat een deel van het geld afkomstig was van derden. In het midden van de jaren negentig was Weil zakenpartner van de Brusselse zakenman Pierre Salik in het beursgenoteerde Définance en de bank Anhyp. Op 21 juni 1996 schreef de krant Le Soir over “een gigantische fiscale fraude bij Anhyp”. Hier zou mogelijk een link kunnen bestaan met Uruguay: de bank zou volgens Le Soir via het zogenaamde forfaitair deel van buitenlandse belasting (FBB) “het vennootschappen mogelijk gemaakt hebben hun belastbaar inkomen in België te verlagen door aandelen te kopen in Uruguay”.

“Alles in dit dossier is transparant” (Modrikamen)

Modrikamen is juridisch raadgever van Salik. Tegen Trends zei de zakenadvocaat dat hij Weil niet goed kende. Vraag is: waarom stortte Weil dan prompt 8,7 miljoen euro op een rekening van de hem vrij onbekende Modrikamen voor de redding van een klein Belgisch kledingmerk? “De banken waren bereid twee derde van de schulden te laten vallen”, gaf Modrikamen in oktober 2009 als verklaring. De kapitaalverhogingen van 14 december 2006 en oktober 2007 gebeurden telkens overwegend in de vorm van schuldvorderingen. Modrikamen ziet geen graten in het feit dat de bedragen gestort werden vanuit fiscale paradijzen: “Die fondsen transiteerden via mijn advocatenrekening, ze kwamen van respectabele bankinstellingen. Alles in dit dossier is transparant”, zei hij ons eind vorig jaar.

Het maatschappelijk kapitaal klom van 2,5 miljoen euro vóór december 2006 naar 8 miljoen euro in oktober 2007. In verslagen van de raad van bestuur staat dat de financiële activa boekhoudkundig nog nauwelijks iets waard waren. Niettemin werden nieuwe aandelen voor Kayros en Ridfell hoog gewaardeerd. “In onderlinge overeenstemming van de aandeelhouders, omdat men bleef geloven in het toekomstige potentieel van het nieuwe Donaldson”, zei Modrikamen.

Donaldson pakt uit met eigen logo

Op persconferenties werd inderdaad aangekondigd dat er verkooppunten zouden bijkomen in binnen- en buitenland, nadat de exploitatiekosten drastisch teruggeschroefd werden. Modrikamen stopte de licentie voor het gebruik van Mickey-figuren; Donaldson pakte uit met een eigen logo.

Marcy Szwarcburt zegt dat hij het niet eens was met die strategie: “De herpositionering van een kledingmerk is een kwestie van tijd. Maar de nieuwe investeerders hebben na 2006 en tot aan het faillissement substantiële bedragen gecasht uit de verkoop van Donaldson-winkels.”

“Nooit geen doorstart geweest” (Szwarcburt)

In oktober 2007 kwam nog een nieuwe aandeelhouder, Borms, Vanderhaegen & Partners, met één miljoen euro over de brug in de vorm van schuldvorderingen. Modrikamen onderhandelde toen al met potentiële overnemers, onder meer de retailholding Mitiska en Portugezen. “Maar het was te laat, begin 2008 sloeg de economische crisis toe en de verkopen van Donaldson daalden met 30 tot 40 procent”, argumenteerde de advocaat. Professionelen in de kledingbranche vertellen ons dat “een verkoopdaling met 30 à 40 procent in het eerste trimester van 2008 geen algemene trend was, zelfs niet in het laatste trimester”.

Op 22 oktober 2007 versluisden Ridfell en Borms, Vanderhaegen & Partners hun aandelen in Donaldson & Partners naar Brussels Luxury Holding. Op 11 juni 2008 verkreeg Modrikamen voorlopige opschorting van betaling en vier maanden later volgde het faillissement.

Volgens Szwarcburt is van een relance nooit sprake geweest: “De Disney-figuren, waarop Donaldson 22 jaar lang groot was geworden, hebben ze vervangen door een nietszeggende hond als logo. De nieuwe collectie heeft begin 2008 amper twee maanden in de winkels gelegen, waarna ze het concordaat aanvroegen. De dag na het concordaat werden alle personeelsleden ontslagen, een doorstart is er nooit geweest.” (T)

E.B.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content