Zwarte wunderkammer

In opdracht van het Museum Dhondt-Dhaenens maakte kunstenaar Hans Op de Beeck van een verlopen baanrestaurant in Deurle een asgrauwe artiestenresidentie en een bibliotheek.

Achter het domein van het Museum Dhondt-Dhaenens (MDD) in Deurle lag jarenlang een verlaten restaurant, dat was ondergebracht in een banale, neoklassieke villa. Omdat de buurtbewoners klaagden over overlast die de museumbezoekers veroorzaakten, zocht het MDD een nieuwe ingang voor zijn museumdomein – niet dwars door de woonwijk, maar langs de rijksweg waar de villa aan grenst. Het museum kocht het pand in 2007. Daarna circuleerden verscheidene ideeën voor de herbestemming. De nieuwe bezoekersingang zou tegelijk een kenniscentrum voor de Latemse School worden, in een ontwerp van Robbrecht & Daem Architecten. Dat plan ging niet door. Toen wijlen Jan Hoet de intentie had zijn collectie van duizenden kunstboeken in het museum onder te brengen, groeide het idee van de villa een bibliotheek te maken.

De renovatieopdracht werd niet toegekend aan een architect, maar aan de Brusselse kunstenaar Hans Op de Beeck. Een slimme keuze, want hij is wereldwijd bekend om zijn extralarge installaties en scenografie, badend in grauwgrijze tinten. De villa herdoopte hij tot Wunderkammer Residence. Aan de buitenkant bekleedde hij de façade met dikke lappen zwarte roofing, zodat de architectuur monolithisch oogt. Binnenin gaf hij de ruimte een grondige renovatie. Beneden is er een bibliotheekruimte met een kamerhoge vakkenkast. Daarin staan zowel boeken van Jan Hoet als valse boeken, en grijze vanitasachtige sculpturen, afkomstig uit het atelier van Op de Beeck. Langs een monumentale ouderwetse trap kom je in de artiestenresidentie terecht. Daar staat een bed en een werktafel ter beschikking voor de resident. Na zijn interventie op de Abdijsite in Herkenrode is dit de tweede grote architectuuropdracht voor Op de Beeck in België.