Manfred Sellink (directeur KMSKA): ‘Musea zitten niet meer in een ivoren toren’

MANFRED SELLINK "Je mag je nooit blind- staren op de middelen." © JONAS LAMPENS
Wim Ver Elst Redacteur bij Trends

Het stadsfestival Antwerpen Barok 2018 opent binnenkort zonder het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, dat wordt verbouwd. Maar de instelling geeft toch present, via partnerschappen met collega’s. Samenwerken is de toekomst voor de musea, zegt directeur Manfred Sellink.

De buitenwereld denkt dat wij het heel rustig hebben. Daar krijgen we wel vaker vragen over”, lacht Manfred Sellink (55). “Heel begrijpelijk natuurlijk. Terwijl het hier hectischer is dan ooit. Alles moet opnieuw worden ontwikkeld. Daar zijn we heel druk mee bezig.”

Toen Sellink in 2014 directeur van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen (KMSKA) werd, was het museum al drie jaar dicht voor een ingrijpende verbouwing. Het vernieuwde gebouw zou in het najaar van 2019 de deuren openen, maar in februari moest Sellink bekendmaken dat die timing niet langer haalbaar was.

“Die deadline was altijd al krap”, legt hij uit. “De combinatie van nieuwbouw, renovatie én restauratie is heel complex. Het is gemakkelijker een heel nieuw gebouw neer te zetten. We zijn druk bezig een nieuwe planning op te stellen. Maar het museum komt er heel zeker aan. En het wordt prachtig” (zie kader ‘Twee sferen in één gebouw’).

Als je museum jarenlang dichtgaat, is het belangrijk dat je in het collectieve geheugen blijft

Dat het museum gesloten is, is een flinke handicap voor het culturele stadsfestival Antwerpen Barok 2018, dat op 1 juni opent. Maar het museum is daar toch aanwezig. In het M HKA confronteert curator Luc Tuymans barokschilderijen uit de collectie met hedendaagse kunst. De instelling gaf bruiklenen aan de tentoonstelling over Michaelina Wautier in het MAS, en in de kathedraal blijven de monumentale altaarstukken uit de verzameling opgehangen.

Maar het museum werkt niet alleen samen met Antwerpse collega’s. Zo is de Ensor-collectie sinds vorig weekend te zien in mu.ZEE in Oostende. Op dit moment heeft het KMSKA 246 langdurige bruiklenen afgestaan aan andere openbare collecties – tot in Amsterdam, Den Haag, Madrid, Berlijn en Wenen.

Uw voorganger, Paul Huvenne, heeft al meteen na de sluiting delen van de collectie in langdurige bruikleen gegeven. U zet dat beleid actief voort. Waarom?

MANFRED SELLINK. “Dat was een heel goede keuze. Als je museum jarenlang dichtgaat, is het belangrijk dat je in het collectieve geheugen blijft en dat je collectie zo veel mogelijk zichtbaar blijft. Met bruiklenen creëer je ook goodwill, zodat je na de heropening uit die andere musea werken kunt terugvragen voor je eigen projecten. Maar die wisselwerking zien we niet als eenmalig. Ook als het museum weer open is, zullen we met ons netwerk blijven samenwerken en nieuwe langdurige partnerschappen blijven opbouwen. Wij zijn niet het enige museum dat veel waarde hecht aan zulke structurele samenwerkingen. Er was een tijd dat musea in een ivoren toren zaten en elk hun weg gingen. Dat is echt verleden tijd.”

MANFRED SELLINK
MANFRED SELLINK “Een collectie mag je nooit als afgerond beschouwen.”© JONAS LAMPENS

Wat hebben musea te winnen met die partnerschappen?

SELLINK. “Dat kunnen verschillende dingen zijn. We hebben goede banden met de andere musea in Antwerpen. Met het Rubenshuis werken we inhoudelijk samen. Met het M HKA en het Fotomuseum (FOMU), onze buren op het Zuid, bekijken we of we zaken zoals marketing op elkaar kunnen afstemmen of faciliteiten kunnen delen. Met onze partners in Vlaanderen en het buitenland wisselen we expertise uit, bijvoorbeeld om samen tentoonstellingen op te zetten (zo is Sellink de curator van de grote tentoonstelling over Pieter Bruegel de Oude die in oktober opent in het Kunsthistorisches Museum in Wenen, nvdr).

Als je hoogopgeleid bent, is het niet vanzelfsprekend meer dat je naar een museum gaat

“Maar we hoeven niet direct zelf baat te hebben bij een samenwerking. Als grootste museum van Vlaanderen vinden we dat wij een belangrijke rol hebben om de andere Vlaamse musea te ondersteunen. Zo stellen we ons netwerk ter beschikking als onze collega’s een tentoonstelling met internationale bruiklenen maken. En als wij met enkele van onze werken de collectie van het Snijders&Rockoxhuis kunnen versterken, is dat alleen maar goed voor iedere kunstliefhebber. Ook daar zit de winst.”

Onlangs bleek uit onderzoek van het Mauritshuis in Den Haag dat een schilderij uit uw collectie dat werd beschouwd als een kopie naar Jan Steen, een echte Jan Steen is. U komt geregeld naar buiten met nieuws over restauraties en onderzoek.

SELLINK. “Onze gedwongen sluiting is het ideale moment om een intensieve campagne rond restauratie en conservering in gang te zetten. We brengen onze collectie in topvorm, zodat ze straks niet alleen in een gerenoveerd museum hangt, maar daar ook in volle glorie te zien is. Er zijn continu vijftien tot twintig topwerken in behandeling, in ons eigen restauratieatelier maar ook elders. We krijgen daarvoor steun van de Nationale Loterij, het fonds Baillet Latour en andere musea.

“De wetenschappelijke staf doet daarnaast verder diepgaand onderzoek over onze verzameling, zodat we binnenkort nieuwe inzichten met het publiek kunnen delen. Wij zijn het enige museum in Vlaanderen dat een erkende wetenschappelijke instelling is. Die academische status vinden we heel belangrijk.”

Zoekt u naar mogelijkheden om uw collectie nog uit te breiden? Of beschouwt u die grotendeels als afgerond?

SELLINK. “Wij zitten in een luxesituatie, omdat onze verzameling van absoluut topniveau is. Maar een museum is iets levends. Een collectie mag je dus nooit als afgerond beschouwen. Twee jaar geleden hebben we met de steun van de Vlaamse Gemeenschap een heel mooie studiekop van Antoon van Dyck kunnen verwerven, die weer een facet heeft toegevoegd aan onze verzameling. Maar we moeten realistisch zijn: we kunnen geen aankopen doen op een schaal die al onze wensen vervult. Tentoonstellingen en langdurige bruiklenen uit andere instellingen of van particuliere verzamelaars zijn een goede methode om toch geregeld nieuwe accenten te kunnen leggen. Daarom zijn die partnerschappen ook zo belangrijk. Onze topstukken zullen we altijd tonen en we gaan niet elk halfjaar de opstelling aanpassen, maar ik geloof niet in dé permanente opstelling die nooit verandert.”

Voor de sluiting leek het museum zich vooral te richten tot een publiek met een kunsthistorische bagage. Zal dat veranderen?

SELLINK. “Dat was kenmerkend voor veel musea, tot relatief recent. Wij vinden dat een museum moet openstaan voor een breed publiek. Ook als je geen kunsthistorische achtergrond hebt, moet je je daar thuis voelen. We zijn druk bezig na te denken over hoe we die publieksoverdracht gaan aanpakken, zonder het niveau te verlagen. We beseffen daarbij dat heel wat bezoekers ook geen voorkennis meer hebben over de religieuze of mythologische inhoud van kunstwerken. Musea over de hele wereld bezinnen zich over hun relatie tot het publiek.

“We zijn er ons ook van bewust dat we in een recreatieve sector zitten, met veel meer concurrentie dan vroeger. Als je hoogopgeleid bent en een hoog inkomen hebt, is het niet vanzelfsprekend meer dat je naar een museum gaat. Mensen kunnen evengoed naar een musical, een film of een restaurant, of gaan winkelen. En als ze de hogesnelheidstrein nemen, kunnen ze binnen anderhalf uur een museum in Rotterdam of Amsterdam bezoeken. Dat zijn grote uitdagingen, maar het betekent ook dat ons potentiële publiek veel groter is geworden.”

Werkt u daarom samen met twintig artists in residence uit andere kunstdisciplines, onder wie Het Zesde Metaal, acteurs Tom Van Dyck en Dimitri Leue en writer in residence Bernard Dewulf?

SELLINK. “We willen geen kunstencentrum worden, maar we willen wel een open huis zijn voor alle kunsten. In heel Europa zie je dat de kunstdisciplines vervagen. Modeontwerpers worden gevraagd als curator, er zijn tentoonstellingen waar dans of muziek en beeldende kunst in elkaar lopen. Daaraan willen wij een bijdrage leveren, door onze collectie een bron van inspiratie te laten zijn voor andere kunstdisciplines. Tegen onze heropening willen we die brede waaier van artists in residence volop uitspelen. En we gaan natuurlijk ook hedendaagse beeldende kunstenaars uitnodigen.”

Vroeger kon een museum gewoon zijn collectie tonen. U wilt daarnaast tentoonstellingen maken, partnerschappen onderhouden, uw publiek verbreden, informatie delen en een open huis voor andere kunsten zijn. Na de verbouwing is uw zaalruimte ook nog eens 40 procent groter. Krijgt u de middelen om al die ballen in de lucht te houden?

SELLINK. “Nooit genoeg natuurlijk ( lacht). Wij worden goed gesteund door de Vlaamse overheid. We hebben nu 72 mensen in dienst en draaien op een subsidie van 5,8 miljoen euro. Tegen dat we opengaan, moeten daar enkele tientallen medewerkers en een substantieel subsidiebedrag bij komen. We voeren gesprekken met minister van Cultuur Sven Gatz (Open Vld) over wat ons financieringsniveau dan zal zijn. Daarnaast zijn we bezig een uitvoerige structuur op te zetten om uit merchandising, sponsoring en mecenaat eigen inkomsten te werven na de heropening. Als je goede projecten hebt, kun je daar financiering voor vinden, al is dat hard werken. Je mag je nooit blindstaren op de middelen.”

Naast uw museum zouden de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België in Brussel mee een ondersteunende rol voor de andere musea kunnen spelen, op nationaal niveau. Maar dat gebeurt niet.

SELLINK. “Dat komt deels door de staatkundige structuur van België, waardoor dat museum onder het federale niveau valt en wij onder dat van de Vlaamse Gemeenschap. Bovendien is het niet onbekend dat die instelling zwaar te kampen heeft met onderfinanciering en infrastructuurproblemen.

“Het culturele landschap in Vlaanderen, België en Europa zou er alleen maar baat bij hebben mocht dat museum een nieuw elan vinden en de plaats innemen die het verdient op basis van zijn collectie. Vorig jaar hebben we voor het eerst sinds heel lang samengewerkt voor de tentoonstelling rond Rik Wouters. Ik hoop oprecht dat dat nog zal gebeuren.”

MANFRED SELLINK
MANFRED SELLINK “Nu kunnen we het museum voor honderd procent aanpakken.”© JONAS LAMPENS

‘Twee sferen in één gebouw’

Na de heropening van het KMSKA is de collectie tot 1850 te zien in de gerestaureerde zalen van het negentiende-eeuwse museum. “Die worden in grandeur hersteld, met het oorspronkelijke kleurenpalet”, kondigt directeur Manfred Sellink aan. “Alle koterij die later is aangebouwd, verdwijnt, zodat de heel harmonische structuur van het gebouw opnieuw zichtbaar wordt.” De verzameling na 1850 komt in nieuwe zalen, die zijn opgebouwd op zes binnenplaatsen van het museum. “Die krijgen een totaal ander uitzicht”, zegt Sellink. “Het zijn twee sferen in één gebouw.”


Begin dit jaar maakte Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz (Open Vld) 9 miljoen euro extra vrij om ook de gevel te restaureren en de tuin heraan te leggen. Die werken, die niet waren opgenomen in het oorspronkelijke masterplan, zijn vorige maand begonnen. “Natuurlijk is het jammer dat we het geduld van het publiek nog meer op de proef moeten stellen. Maar nu kunnen we het museum voor honderd procent aanpakken”, zegt Sellink. De totale renovatie kost 80 miljoen euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content