Güler Turan (sp.a): ‘Allochtonië bestaat niet’

GÜLER TURAN "De angstcultuur rond migratie brengt ons niets op." © Karel Duerinckx

In België worden te weinig de succesverhalen van ondernemers met een migratie-achtergrond belicht. Het sp.a-parlementslid Güler Turan hoopt daar met haar boek Baanbrekers iets aan te doen. “We hebben rolmodellen nodig om jongeren te inspireren.”

Afgezien van hun exotisch klinkende familienaam, zijn de ondernemers in Baanbrekers zo Belgisch als ze maar kunnen zijn. Dat punt wil de Antwerpse politica Güler Turan met haar boek maken. Ondernemen ligt de sp.a-politica nauw aan het hart. Ze zit al twee termijnen in de commissie Werk en Economie in het Vlaams Parlement.

Maar dit boek is apolitiek, benadrukt ze. Het bevat geen campagnevoorstellen of pagina na pagina kritiek op het beleid. Turan tekende de verhalen op van tien ondernemers met een niet-EU-achtergrond, zoals ze het zelf het liefst omschrijft. “In Vlaanderen zeggen velen allochtoon, maar het land allochtonië bestaat niet”, zegt ze.

“Migranten zijn een diverse groep en dat komt ook tot uiting in de portretten. De ene is door arbeidsmigratie naar hier gekomen, een ander is de liefde gevolgd. De mensen in het boek ondernemen ook in de meest uiteenlopende sectoren. In het straatbeeld springen de kruidenierswinkeltjes of de kebabzaken inderdaad in het oog. We moeten daar respect voor hebben, die mensen dragen bij tot de maatschappij en voorzien in hun eigen onderhoud. Maar het is echt wel meer dan dat. Er zijn ook mooie voorbeelden te vinden van mensen met een migratie-achtergrond die in België succesvolle kmo’s of grotere bedrijven uitbouwen.”

De eerste generatie is misschien laagopgeleid binnengekomen, maar hun kinderen moesten en zouden een diploma halen

“We hebben zulke rolmodellen nodig om jongeren van gelijk welke afkomst in België te inspireren. De verhalen in het boek kunnen een tegenwicht vormen tegen barrières zoals discriminatie. Die jongeren mogen de moed niet opgeven. Het kennen van een extra taal en cultuur kan net een meerwaarde zijn op de arbeidsmarkt of om internationale bedrijven uit te bouwen. De samenleving staat voor zulke grote uitdagingen dat we het ons niet kunnen permitteren onze talenten te verkwisten.”

Niet iedereen is gemaakt om ondernemer te worden.

GÜlER TURAN. “Ik wil dat ook jongeren met een migratie-achtergrond zien dat ze niet per se werknemer hoeven te worden of zich hoeven te beperken tot een eenmanszaak, maar dat ze ook groter kunnen ondernemen. Al zal dat inderdaad niet voor iedereen weggelegd zijn.”

Voor de mensen in het boek is het gelukt.

TURAN. “Een deel van de verklaring van hun succes ligt misschien in het feit dat ze al op zeer jonge leeftijd veel verantwoordelijkheid kregen. Ze moesten bijvoorbeeld mee met hun ouders om tolk te spelen. Ik heb dat ook meegemaakt. Vanaf mijn zes jaar moest ik helpen de belastingen in te vullen en te vertalen. Daardoor werd ik sneller betrokken bij belangrijke beslissingen in het gezin. Maar ik heb daar een dubbel gevoel bij. Niet elk kind is sterk genoeg om die verantwoordelijkheid te dragen.

“Bovendien kwam dat boven op de prestatiedruk op school. De eerste generatie is misschien laagopgeleid binnengekomen, maar hun kinderen moesten en zouden een diploma halen. Ik heb het in mijn familie en mijn omgeving nooit anders geweten. Met een diploma zouden wij een beter leven kunnen hebben. Mijn vader werkte in de Opel-fabriek in Antwerpen. Hij en mijn moeder zetten alles op alles om hun vier kinderen te laten doorstuderen.

“Op mijn eerste dag aan de universiteit gaf mijn vader mij ongeveer 40.000 Belgische frank mee in cash, zodat ik zeker mijn boeken zou kunnen kopen en niet zou moeten onderdoen voor de andere studenten. De volgende dagen gaf hij mij nog een paar keer grote sommen extra. Ik heb hem echt duidelijk moeten maken dat dat niet nodig was, dat mijn duurste cursus ongeveer 200 frank kostte. Daarvoor, tijdens mijn laatste jaren van het middelbaar, begon mijn vader er opeens over dat mijn ouders hun vakantiehuisje in Turkije zouden verkopen, zodat ze zeker mijn universitaire studies zouden kunnen betalen. Ik heb dat echt uit hun hoofd moeten praten.”

Uw ouders kwamen uit de middenklasse. Van de huidige nieuwkomers wordt gevreesd dat ze over het algemeen te arm en niet genoeg geschoold zijn om zich goed te kunnen integreren.

TURAN. “Zij die hier in de mijnen kwamen werken, zouden dat nooit gedaan hebben als ze in hun thuisland tot de middenklasse behoord hadden. Je kan niet geloven hoeveel respect ik heb voor mijn ouders en andere mensen die alles achterlaten om ergens anders een nieuwe toekomst te zoeken.

“De angstcultuur rond migratie brengt ons niets op. De vergrijzing zal het potentieel aan arbeidskrachten in België al over enkele jaren doen dalen. Als de bedrijven hier geen goede mensen meer vinden, zal dát België pas echt geld kosten. Die bedrijven zullen dan hun activiteiten elders uitbouwen. We kunnen het ons dus echt niet meer permitteren zo veel talent te verkwisten. We zijn een van de slechtste leerlingen van de klas als het om tewerkstelling van mensen met een migratie-achtergrond gaat. En dat terwijl we gelijkaardige profielen aangetrokken hebben uit de buurlanden. Ons onderwijs moet nog meer een emanciperende rol kunnen spelen, discriminatie moet worden aangepakt. Het laatste wat we moeten doen, is verder polariseren en alles op een hoopje gooien. Het is niet allemaal kommer en kwel.”

U had ook uw levensverhaal kunnen neerschrijven. U was de eerste advocate met Turkse roots aan de Balie van Antwerpen. Dat maakt van u ook een pionier en een rolmodel.

TURAN. “Als het over ondernemerschap gaat, vind ik mezelf geen rolmodel. Ik ben advocate geweest en ik ben toen vaak in mijn toga op scholen gaan spreken om jongeren te inspireren. Maar ik heb nooit mensen tewerkgesteld, zoals mijn broer met zijn keuringsbedrijf of de ondernemers uit het boek dat doen. Ik wou zulke mensen in de spotlights zetten. Ik wou voorbij de clichés gaan en de diversiteit tonen. Mijn eigen levensverhaal zit wel indirect in het boek. Wat de ondernemers in het boek vertellen, heb ik vaak ook op een gelijkaardige manier meegemaakt. Zeker op het gebied van discriminatie.”

We zijn een van de slechtste leerlingen van de klas als het om tewerkstelling van mensen met een migratie-achtergrond gaat. En dat terwijl we gelijkaardige profielen aangetrokken hebben uit de buurlanden

De ondernemers in het boek gebruiken discriminatie niet als een excuus.

TURAN. “Het overschaduwt niet hun carrière, maar discriminatie is wel een obstakel dat ze moeten overwinnen, en dat zou niet mogen. In praktisch alle verhalen komen anekdotes voor over hoe ze zich door hun afkomst veel harder moesten bewijzen. De ondernemers kregen ondanks hun talent en prestaties nog vaak geen kans of de promotie waar ze recht op hadden. Waarom krijgen ondernemers met een migratie-achtergrond niet gewoon een kans op basis van hun talent en competenties? Waarom moeten ze uit colère ondernemen? Dat kost energie en in andere gevallen heeft het ertoe geleid dat mensen zich afsluiten van de samenleving.

GÜLER TURAN
GÜLER TURAN “In Vlaanderen zeggen velen allochtoon, maar het land allochtonië bestaat niet.”© Karel Duerinckx

“Tegelijk komt gelukkig in al die ondernemersverhalen ook steun uit onverwachte hoek. Bij de ene is dat een douanier die zich inschikkelijk gedraagt, bij de andere is het een stafhouder van de balie die ettelijke uren spendeert om een van oorsprong Turkse ondernemer te helpen zijn weg te vinden in het Belgische gerechtelijke systeem. Het blijft een mooie samenleving en de ondernemers in het boek zijn ook dankbaar voor de kansen die ze wel kregen. Daarom willen ze hier hun bedrijf uitbouwen en iets teruggeven.”

Maar het zou minder van het toeval mogen afhangen?

TURAN. “We staan te weinig stil bij de vele barrières die alle aspirant-ondernemers ervaren en bij mensen met een migratie-achtergrond wegen die vaak zwaarder. Ze vinden onder meer moeilijker startkapitaal en verdere financiering in hun omgeving of bij banken. Hun netwerk is te beperkt. De Güngör-broers, die tapijten exporteren naar Groot-Brittannië, konden zich bijvoorbeeld bij Belgische banken eerst niet indekken tegen valuta-schommelingen. Pas toen Britse klanten via hun banken mee aan de kar trokken, raakte dat geregeld. Zo kregen de broers eindelijk dezelfde bescherming als andere Belgische bedrijven die naar daar exporteren.”

We staan er te weinig bij stil dat een migratie-achtergrond vaak een barrière vormt bij het ondernemen

In ondernemen is je netwerk belangrijk. Hoe maak je hun netwerk groter?

TURAN. “Internationale organisaties zoals de OESO bevelen aan de bestaande netwerken te professionaliseren. De overheid zou dus Turkse, Poolse of andere van oorsprong niet-Belgische ondernemersorganisaties kunnen steunen. Voor een beperkte tijd, want nadien moeten we ze kunnen inkapselen in de bestaande middenveldorganisaties. Dat zou als voordeel hebben dat een sterker netwerk groeit in de gemeenschappen zelf en dat ook die ondernemers zich vertegenwoordigd voelen door het traditionele middenveld.”

U pleit voor gerichte subsidies?

TURAN. “Eigenlijk doet de overheid dat al op veel andere gebieden. Er zijn specifieke maatregelen voor techbedrijven of de spin-offs van de universiteiten. De overheid geeft voor 15 miljard euro steun aan Belgische bedrijven. Een deeltje van dat geld zouden we nog gerichter moeten inzetten en mikken op het stimuleren van ondernemers uit die ondervertegenwoordigde doelgroepen. Dat hoeven slechts kleine duwtjes in de rug te zijn, maar ze zouden een wereld van verschil maken.

“We zien dat vrouwen en mensen met een migratie-achtergrond of een beperking ondervertegenwoordigd zijn in de ondernemerswereld. Met een generieke aanpak maken we te weinig het verschil. Elke groep staat voor andere obstakels en dus zijn telkens andere steunmaatregelen nodig. Dat hoeft niet altijd in de vorm van geld te zijn. Het beleid moet meer rekening houden met de specifieke kenmerken van elke doelgroep en streven naar gelijke kansen in het ondernemerschap. Dan blijft het niet bij tien, maar komen er honderden rolmodellen.”

U schrijft in uw boek dat meer cijfers moeten worden verzameld vooraleer een ander beleid mogelijk is.

TURAN. “Ik heb daar al vaak parlementaire vragen over gesteld. De overheden leggen zichzelf doelstellingen op om onder meer ondernemerschap te stimuleren bij doelgroepen, maar we gebruiken niet altijd dezelfde definities en we houden ook geen cijfers bij.

“De ministers in de Vlaamse regering schermen dan vaak met het argument dat de Privacycommissie het verbiedt te vragen naar zaken zoals afkomst wanneer men een aanvraag indient voor een steunmaatregel zoals een kmo-portefeuille. Maar een uitzondering is mogelijk en te rechtvaardigen. We zouden zo meer inzicht kunnen krijgen en het beleid net verbeteren om die doelgroepen te helpen. Bovendien heeft de Vlaamse overheid net een uitvoerig en gedetailleerde rapport gekregen over de sociaaleconomische samenstelling van de arbeidsmarkt, met speciale aandacht voor de werkenden met een migratie-achtergrond. We zouden gelijkaardige cijfers moeten hebben over wie precies onderneemt. We zijn het ook aan de belastingbetaler verschuldigd te meten of ons beleid effectief is.”

Lees ook: Vruchtbaar ondernemen is geen zaak van geslacht of huidskleur, maak kennis met Grace Keli de Aguilar Gomes

Gülen Turan, Baanbrekers, kracht uit afkomst, Uitgeverij Houtekiet, 2018.

Bio

· Leeftijd: 43

· Sinds 2009: zit voor de sp.a in het Vlaams Parlement, onder meer in de commissie Werk en Economie

· Is ook lid van de Senaat en van de Antwerpse gemeenteraad

· Studeerde licenciaat rechten en master in business law

· 2002 tot 2013: eigen advocatenkantoor

Yilmaz Özcan – oprichter van EMS International en MTK + Bearing Factory

“Nu produceren en verkopen we industriële lagers, componenten die worden gebruikt in het aandrijvingsmechanisme van de meest uiteenlopende machines”, verklaart Yilmaz Özcan, de oprichter van EMS International en MTK + Bearing Factory. “Toen ik begon te ondernemen in de jaren tachtig, beperkte ik me tot de import en de export van die onderdelen. Ik verkocht voornamelijk aan de Verenigde Staten. Het was van kinds af een droom in dat land zaken te kunnen doen. In de jaren negentig kwam het internet op en merkte ik dat andere spelers zich ook op de VS begonnen te richten. Daarna heb ik klanten gezocht in de Europese Unie. Er is nog een tijd geweest dat ik 150 dagen per jaar op hotel sliep en over de 150.000 airmiles had. Als eenvoudige zoon van gastarbeiders moest ik alles zelf opbouwen. Mijn vader is overleden toen ik economische wetenschappen aan het studeren was. Ik heb die studies moeten afbreken om voor de familie te zorgen.”


“Ik heb lang geen klanten gehad in België. Mijn Turkse roots hebben zo eigenlijk niet echt op mijn bedrijf gewogen. En ook in andere zaken, zoals het vinden van financiering heb ik nooit echt gevoel gehad dat ik niet kreeg waar ik recht op had. Ik werk overigens nog altijd met dezelfde bank als toen ik begon. In België telt mijn bedrijf 50 medewerkers, globaal zijn het er tegen de 300. Ik heb onder meer afdelingen in Frankrijk, Turkije en China. Daar staat ook onze fabriek. Ik wil een fabriek voor industriële lagers in België bouwen, daar werk ik al twee jaar naar toe. En dat wordt wellicht de kroon op mijn carrière.”

Grace Keli de Aguilar Gomes – CEO en oprichter van Belofloripa

“Oorspronkelijk hielpen we Vlaamse bedrijven exporteren naar interessante markten zoals Thailand, Canada, Singapore en natuurlijk Brazilië, waar mijn roots liggen”, zegt Grace Keli de Aguilar Gomes, de CEO van Belofloripa. “Nu werken we in twee richtingen en ondersteunen we ook buitenlandse bedrijven die hier in België activiteiten willen opzetten. Samen met de buitenlandse kantoren is het team 25 medewerkers groot en we begeleiden ongeveer 140 klanten.”


“Ik studeerde in Brazilië taal- en letterkunde toen ik er mijn Belgisch-Zwitserse man leerde kennen. En ik ben hem naar België gevolgd. Dat was rond de eeuwwisseling. Het begin was zeker niet gemakkelijk. Openlijke discriminatie heb ik niet echt veel meegemaakt, maar ik moest wel bijna altijd zeer hard bewijzen om bijvoorbeeld nog maar een kans te krijgen om te mogen solliciteren. Ik sprak wel snel vlot Nederlands, met een Brugs accent, en daarna ging alles duizend keer gemakkelijker. Ik zal mijn Braziliaanse roots nooit vergeten, de passie voor voetbal bijvoorbeeld zit in mijn DNA. En voor mijn bedrijf is het natuurlijk ook een voordeel dat ik zo goed thuis ben in Brazilië en er de lokale gebruiken en wetten ken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content