Groene stroom en slimme netten

STROOMDISTRIBUTIE Eandis en Infrax werken al samen, maar een fusie is nog niet voor meteen. © GET
Luc Huysmans senior writer bij Trends

Worden Eandis en Infrax de spil van één groot, Vlaams nutsbedrijf? De twee Vlaamse distributienetbeheerders staan in ieder geval voor grote uitdagingen.

Minder versnippering, duidelijke structuren. Vlaams minister van Energie Bart Tommelein (Open Vld) beloofde na de ministerraad van afgelopen vrijdag een voorstel uit te werken voor transparantere en efficiëntere energie-intercommunales. “De sector van de energiedistributie moet worden afgestemd op het decentrale energiemodel dat eraan komt. We zullen alles tegen het licht houden: de kapitaalstructuren, de taken, de werking, het aantal mandaten enzovoort.” Bijna plichtmatig wierp de minister ook het liberale stokpaardje van een beursgang op.

Het persbericht is de zoveelste aflevering in de politieke soap waarin de energie-intercommunales terechtgekomen zijn na de Publifin-affaire. Te veel politieke mandatarissen en te hoge lonen, te veel dochters die niet of minder aan de Vlaamse regels zijn gebonden: de plots ontdekte ongepastheid van een aantal historisch gegroeide structuren leverde een stortvloed aan remedies op.

“Privatiseren”, orakelde Open Vld-voorzitter Gwendoline Rutten. Uit de koker van Koen Kennis (N-VA) kwam dan weer het plan om Eandis en Infrax te fuseren. Dat fusiebedrijf moet vervolgens de spil worden van één Vlaams nutsdienstenbedrijf, waar ook kabel-, water- en rioleringsactiviteiten een plaats in krijgen. Het idee werd niet dadelijk afgeketst, al haastte de sp.a zich erop te wijzen dat voormalig minister van Energie Freya Van den Bossche eerder al had voorgesteld in de richting van één Vlaamse distributienetbeheerder te evolueren. CD&V merkte fijntjes op dat de Antwerpse intercommunale IMEA van Kennis de fusie van de zeven Eandis-intercommunales blokkeerde ten tijde van de mogelijke intrede van China State Grid.

Fuseren of samenwerken

Een fusie is niet vanzelfsprekend. Eandis en Infrax zijn de werkmaatschappijen voor respectievelijk zeven en vier intercommunales, de eigenlijke distributienetbeheerders. Die keren als monopolisten aardige dividenden uit. In 2015 stuurde Eandis 185 miljoen euro naar zijn aandeelhouders, Infrax 74,7 miljoen euro. Die dividenden zijn, zeker na het wegvallen van de inkomsten uit de Gemeentelijke Holding van Dexia, voor veel gemeenten belangrijk om hun begroting uit de rode cijfers te houden.

Door de lage langetermijnrente nemen de dividenden in 2017 overigens een stevige duik. De netbeheerders krijgen een billijke vergoeding, gebaseerd op de langetermijnrente en het kapitaal dat ze investeren in hun infrastructuur. De Vlaamse energieregulator VREG controleert de waarde van die netten en installaties.

De verschillen in investeringen verklaren ook de verschillende tarieven die elke distributienetbeheerder hanteert. Precies omdat IMEA in een aanloopperiode die verschillen wilde bewaren, wat de VREG niet toeliet, liep de fusie spaak, en daarmee ook de intrede van het Chinese staatsbedrijf in een gefuseerde distributienetbeheerder.

Dat belet niet dat Eandis en Infrax operationeel almaar beter samenwerken. Nadat ze eerder al de joint venture warmte@vlaanderen hadden opgericht om samen te werken rond warmtenetten, werd begin dit jaar ook Fluvius gelanceerd. Die gemeenschappelijke dochter moet instaan voor de gezamenlijke uitrol van de digitale meters, maar de twee moederbedrijven beslisten er ook ondersteunende activiteiten in onder te brengen. “Denk aan het samenbrengen van ondersteunende afdelingen als aankoop, IT en hr-administratie”, legt Bjorn Verdoordt, de woordvoerder van Infrax, uit.

Dat moet een besparing van in eerste instantie 35 miljoen euro per jaar opleveren, een bedrag dat volgens Infrax-voorzitter Wim Dries op termijn kan aandikken tot 100 miljoen. Dat mag niet leiden tot banenverlies, al maken de leeftijdspiramides van beide bedrijven het mogelijk intussen efficiëntiewinsten te boeken en het personeelsbestand op termijn te verkleinen.

Niet iedereen is voorstander van een echte fusie. In een advies over het voorstel van Freya Van den Bossche vermeldde de Vlaamse energieregulator VREG in 2013 een aantal voordelen, zoals de schaalvergroting voor het aankoop- en het voorraadbeleid, mede door de specificiteit van de Vlaamse distributienetten.

Daar staat tegenover dat het veel moeilijker is de kosten en de efficiëntie van de werking van een gefuseerde distributienetbeheerder in te schatten, en dus correcte tarieven te bepalen. Zo waarschuwde de VREG vooral voor het gebrek aan benchmarkingmogelijkheden. “Een kostenvergelijking met andere regio’s of landen wordt vermoedelijk een dure, tijdrovende onderneming, die aanleiding kan geven tot discussies over juridische, technische of tarifaire verschillen.” Al stelt een waarnemer dat het ook mogelijk moet zijn efficiëntiewinsten te boeken en aan kostenbeheersing te doen met andere methodes dan benchmarking alleen: “Pakweg Infrabel en De Lijn hebben toch ook beheersovereenkomsten waarin hun doelstellingen staan?”

Uitdagingen

De verhoogde politieke aandacht voor de intercommunales kan voordelen hebben. De uitdagingen waarvoor Eandis en Infrax staan, zijn immers meer dan groot genoeg. “Hun rol is sterk aan het wijzigen”, duidt Pieter Vingerhoets, energie-expert bij het onderzoekscentrum EnergyVille. “Van een pure transporteur van energie worden zij een marktfacilitator, die niet alleen de slimme, digitale meters moet verspreiden, maar ook de bijbehorende data moet beheren. Dat is een grote technologische uitdaging.”

De schaalvergroting die de samenwerking via Fluvius meebrengt, kan de kans bieden op een efficiëntere manier onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten op te zetten. Op termijn verwacht Vingerhoets ook dat er slimme tarieven komen, die de bezitters van zonnepanelen en andere prosumenten ertoe moeten aanzetten hun verbruik te verschuiven naar de momenten waarop ze zelf energie produceren.

De distributienetbeheerders zien voor zichzelf een taak als neutrale databeheerder weggelegd. Zij brengen dan de data samen en ontwikkelen toepassingen die de leveranciers (Engie, EDF Luminus, Lampiris, …) en andere spelers de mogelijkheid bieden een dienstenpakket uit te bouwen in de vorm van apps, specifieke websites of speciale klantenformules. Al zijn er ook andere oplossingen mogelijk, waarbij de leveranciers rechtstreeks het verbruik, de opslag en de productie bij de prosumenten sturen.

Daarbovenop komt de integratie van hernieuwbare energie. Het distributienet is destijds ontworpen om de energie van een centrale productiebron, zoals kern- en gascentrales, naar de eindklant te brengen, niet omgekeerd. “Er staat nu voor meer dan 2,2 gigawatt aan zonnepanelen in Vlaanderen, waarvan meer dan de helft bij particulieren. Dat volume zal de komende jaren nog sterk stijgen. Dat maakt het moeilijk de spanning op het net binnen de toegelaten evenwichtsgrenzen te houden. Dat vereist een slimme sturing, monitoring, controle en wellicht ook initiatieven om eventueel wind- of zonne-installaties tijdelijk van het net af te sluiten.” Ook de toenemende elektrificatie, onder meer door de opkomst van warmtepompen en elektrische voertuigen, vereist veel aanpassingen.

Keerpunt

Al die nieuwe uitdagingen maken grote investeringen noodzakelijk. Ook Roland Berger ziet dat de distributienetbeheerders op een keerpunt staan. Uit een studie van het gespecialiseerde adviesbureau blijkt dat hun kosten tussen 2012 en 2015 in België met gemiddeld 4 procent gestegen zijn, evenveel als in Frankrijk. Daarmee mogen we ons nog gelukkig prijzen, want in Duitsland kwam er 11 procent bij, en in het Verenigd Koninkrijk zelfs 14 procent.

Tegen 2025 zal het kostenplaatje voor de gemiddelde distributienetbeheerder 75 procent hoger liggen dan vandaag (zie grafiek Tarieven distributienetbeheerders zullen blijven stijgen). Bovendien wordt het voor particulieren goedkoper om zich van het net af te koppelen. Matthias Van Steendam, die de studie als projectmanager uitvoerde samen met Roland Berger-partner Didier Tshidimba, verwacht het omslagpunt rond 2025.

“Nu is dat nog niet zinnig”, legt Tshidimba uit. “Wie niets afneemt, hoeft niets te betalen. Maar wanneer de distributiekosten blijven stijgen en thuisopslag goedkoper wordt dankzij sterkere en goedkopere batterijen, dan zal het voor sommige klanten wél interessant worden. Lang niet iedereen zal dat willen, maar het zullen wel de 10 of 15 procent zijn die het verschil maken in winstgevendheid voor de distributienetbeheerders.”

Kevin Welch, chief strategy officer van Electrabel, zag vorig jaar in Trends de bui al hangen. “De transitie zal slachtoffers eisen. Ik zou nu niet graag in de schoenen van E.ON, RWE en Fortum staan. Maar in 2030 zal ik niet jaloers zijn op de netwerkbeheerders als Elia, Fluxys, Eandis en Infrax. Tegen dan zal de retailmarkt zo veel mogelijk zelf produceren, want dat zal veel goedkoper zijn. De netten zullen veel minder worden gebruikt en dan is de vraag wie ervoor gaat betalen.”

Vier vraagstukken

Volgens de experts van Roland Berger moeten de distributienetbeheerders vier vraagstukken oplossen, die onderling gerelateerd zijn. Ze zullen de wetgeving moeten laten aanpassen om te kunnen evolueren naar tarieven die gebaseerd zijn op capaciteit. “Je moet het netwerk meer zien als een verzekering. Daarvoor betaal je ook een jaarlijkse premie. Bovendien zal iedereen er altijd belang bij hebben dat een bepaald deel van de investeringen in wind en opslag wordt gedeeld”, stelt Tshidimba.

De netbeheerders zullen ook het volledige potentieel van slimme netten moeten ontginnen. “Ze evolueren van een asset-gebaseerde activiteit naar één waarin data primordiaal zijn. Niemand heeft een betere toegang tot data over de energiestromen, het evenwicht op het net, de productie van zonne- en windenergie. Die gegevens kunnen ze commercialiseren, maar het kan hen ook helpen zelf 15 tot 25 procent te besparen op hun kosten voor onderhoud en investeringsbeheer. ”

Daarnaast veranderen ook de activiteiten. We evolueren in de richting van geïntegreerd netbeheer. Dat betekent dat de netbeheerders synergie met andere netwerkoperatoren moeten zoeken. Infrax doet dat al. Behalve energienetten beheert het ook riolerings- en kabelnetten. Het Duitse EWE is sinds midden jaren negentig actief in telecom en water.

Die drie evoluties zullen de distributienetbeheerders helpen hun inkomsten te diversifiëren. Nu komen die alleen uit het vervoer van energie. In de toekomst moeten die ook komen uit het beheer van micronetten, de verkoop van data, eventueel zelfs internationale expansie. Van Steendam: “Eandis en Infrax moeten een soort ecosysteem van nieuwe dienstenleveranciers rond zich verzamelen, waarvan zij de centrale spil zijn. Luchthavens zijn nu al micronetten. Het beheer daarvan, of het advies daarrond, kunnen ze perfect ook in het buitenland doen. Maar ook voor de overname van buitenlandse sectorgenoten valt iets te zeggen. Op die manier kunnen ze de kosten beter spreiden.”

Luc Huysmans

Eandis en Infrax werken operationeel steeds beter samen.

“Van een pure transporteur van energie worden de distributienetbeheerders een marktfacilitator. Dat is technologisch een grote uitdaging.” Pieter Vingerhoets, EnergyVille

“Je moet het netwerk meer zien als een verzekering. Daarvoor betaal je ook een jaarlijkse premie.” Didier Tshidimba, Roland Berger

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content