Een rijdend fabriekje voor zinkrecyclage

JANSSEN PHARMACEUTICA Het bedrijf plaatst containers met gespecialiseerd materiaal vlak bij het productieproces. © GF

Met een fabriek op een vrachtwagen en de bijna volledige sluiting van de cirkel bij een reeks bestanddelen van geneesmiddelen sleept Janssen Pharmaceutica de Belgian Business Award for the Environment in de wacht.

Tegen 2020 hoopt Johnson & Johnson, het moederbedrijf van Janssen Pharmaceutica, een vijfde van zijn omzet te halen uit producten die het label Earthwards hebben gekregen. Om dat interne label te halen, moet het product worden gefabriceerd volgens de duurzaamheidsdoelstellingen van de Verenigde Naties. Ook moet het een verbetering betekenen op minstens drie van zeven terreinen: materialen, afvalvermindering, verpakking, energie- en watergebruik, innovatie en sociale impact.

Sinds het programma eind 2009 werd opgezet, kregen al 73 producten uit de koker van Janssen Pharmaceutica het label, terwijl de groep wereldwijd pas in juni 2017 de kaap van 100 rondde. Het bedrijf wil de duurzaamheidsbakens voort blijven verzetten, vertelt Bart Van Waeyenberghe, general manager pharmaceutical manufacturing Belgium. Zo investeert het in geothermie, maar zet het ook projecten op rond afvalreductie en circulaire economie. “Onze doelstelling is onze CO2-uitstoot tegen 2020 met 10 procent te verminderen ten opzichte van 2010, en met 80 procent tegen 2050. ”

Met Plant on a Truck mikt het bedrijf op het sluiten van de cirkel. Plant on a Truck plaatst een aantal containers met gespecialiseerd materiaal vlak bij het productieproces. In die containers wordt bijvoorbeeld het zinksulfide afgezonderd, dat vervolgens door Nyrstar wordt verwerkt.

Dankzij het project, dat werd opgezet in samenwerking met de start-up Inopsys, is intussen 100 ton zinkslib gerecycleerd en 100 ton CO2-uitstoot bespaard. Bovendien kunnen de containers ook gemakkelijk worden verplaatst naar andere sites en zelfs andere bedrijven. Daarbij wordt gekeken naar de farmaclusters in Ierland en Zwitserland, maar ook naar chemiebedrijven.

De productie van geneesmiddelen resulteert doorgaans in solventafval als proces- en afvalwater. Dankzij de hulp van De Neef Chemical Processing heeft het nu een manier om dat afval te verminderen. Het bedrijf met 50 werknemers in Kallo en Heist-op-den-Berg kan twee solventen die Janssen Pharma gebruikt, bijna volledig recycleren. Dat bespaart 10.000 ton CO2 en 6 miljoen solventen per jaar, en bovendien hangt de farmagroep veel minder af van de volatiele marktprijs. Al kostte het jaren om van de Amerikaanse instantie Food and Drug Administration toelating te krijgen om met recyclaten te werken. De bedoeling is op termijn ook de ruim twintig andere solventen die Janssen gebruikt, zo goed mogelijk te hergebruiken.

JANSSEN PHARMACEUTICA wil zijn CO2-uitstoot tegen 2050 met 80 procent verminderen.
JANSSEN PHARMACEUTICA wil zijn CO2-uitstoot tegen 2050 met 80 procent verminderen.© BEL

Kantoormeubilair

De tweede plaats was voor het dienstenbedrijf Nearly New Office Facilities (NNOF) uit Vilvoorde. Het bedrijf van de familie Pierre timmert al jaren aan de weg om de circulaire economie binnen te brengen in de kantoormeubelenbranche. NNOF inventariseert de meubelen van grote ondernemingen, bekijkt of en hoe ze herbruikt kunnen worden en koopt desgevallend aan wat nodig is. Daardoor kan de CO2-uitstoot met 80 procent worden beperkt, liet initiatiefnemer Didier Pierre berekenen.

De grote meubelfabrikanten hebben in hun aanbod ook almaar meer aandacht voor de recyclage van hun meubels. “Maar in de circulaire economie is dat de minst goede weg. Een auto wordt nu voor meer dan 90 procent gerecycleerd, maar het zou nog beter zijn als hij zou kunnen worden herbruikt, bijvoorbeeld door de motor te vervangen. Al moeten mensen begrijpen dat ook herstellen geld kost. Je kan ook meubels huren, maar dat is nog niet echt hét model.”

Voor de ombouw van bijvoorbeeld een bureaukast tot een zithoek, werkt NNOF samen met sociale werkplaatsen, al stelt het zelf ook flink wat kansarmen te werk. Over vijf tot tien jaar wil NNOF 7 tot 8 miljoen euro omzet halen in België en 10 miljoen in Nederland, waar het sinds vorig jaar actief is. Ook naar Duitsland wordt gekeken.

Algen

Baltimore Aircoil International en Sioen werden ex aequo op de derde plaats gezet. De textielgroep van Manager van het Jaar Michèle Sioen heeft twee producten ontwikkeld met een enorm ecologisch potentieel. AlgaeTex is een serie producten (lakens, netten en touwen) die geschikt zijn om algen op te kweken. Nu wordt daarvoor in veel gevallen letterlijk de zeebodem afgeschraapt. Met AlgaeTex kunnen op industriële schaal zeewierboerderijen worden opgezet.

Algen hebben als voordeel dat ze CO2 absorberen en dat geen meststoffen nodig zijn. Bovendien zijn ze goed voor de biodiversiteit. Ze worden nu vooral in cosmetica gebruikt, of als verdikkingsmiddel of dierenvoeding, maar op termijn kunnen ze ook dienen als biobrandstof of biochemicaliën. De volgende generatie AlgaeTex-producten zal overigens bio-afbreekbaar zijn.

Voor de verdere commercialisering werkt Sioen samen in het consortium Atsea Technologies, met onder andere de Spaanse nettenspecialist Tecnored en het Ierse Ocean Harvest. Voor dit jaar wordt een verkoop van ongeveer 50.000 m2 verwacht.

De andere productenlijn is GreenTecStyle, een soort textielmat om binnen- en buitenmuren te bekleden met verticale tuinen. Op die markt zijn al enkele concurrenten actief, maar Sioen maakt zich sterk dat zijn producten flexibeler en goedkoper zijn. Daardoor kan het een rol spelen in het vergroenen van onze steden.

Koeling

Baltimore Air Cooling uit Heist-op-den-Berg speelt dan weer in op de groeiende vraag naar koelsystemen. Het materiaal van BAC wordt typisch gebruikt in kantoorgebouwen, supermarkten, koelmagazijnen, industriële installaties en energiecentrales. Onder andere de Al Bahr-toren in Abu Dhabi en het Walkie Talkie-gebouw in Londen zijn ermee uitgerust.

Hun nieuwe koelinstallatie, Nexus, neemt 60 procent minder plaats in en heeft een 40 procent kleinere ecologische voetafdruk, door onder andere een verlaagd watergebruik. De grootste troef is de flexibiliteit: op elk moment kan de gebruiker beslissen de besparing van water of energie te maximaliseren, of die te optimaliseren voor een bepaald koelvermogen.

33 dossiers

door 27 bedrijven werden ingediend. Naast de top drie selecteerde de jury de projecten van Infrabel, Lidl, Befimmo, For Good, Van Marcke, Derbigum en Belvas als kanshebbers voor de Europese Business Awards for the Environment .

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content