Karel Anthonissen

‘Soms denk ik: Dexia was op 29 september 2008 beter heel even failliet gegaan’

Karel Anthonissen Gewestelijk directeur bij de BBI

‘Dan hadden de curator, het parket en de BBI een beter inzicht gehad in de riskante en bedrieglijke praktijken. En dan waren de politieke verantwoordelijken ter verantwoording geroepen.’ Dat zegt Karel Anthonissen, gewestelijk directeur bij de BBI.

“Soms denk ik: de banken waren beter heel even failliet gegaan. Tien minuten maar”, zei toenmalig minister van Financiën Didier Reynders, die in De Standaard van 22 september mijmerde over hoe tien jaar geleden de Belgische banken werden gered. Ook eerste minister Yves Leterme kwam de voorbije weken uitvoerig aan het woord met zijn stelling dat niet zozeer de banken, maar de spaarcenten van de mensen moesten worden gered. De algemene teneur van de commentaren na tien jaar is dat een nog grotere ramp is vermeden, helaas op kosten van de belastingbetaler. Ik ben het daarmee eens.

Over één aspect wordt meestal gezwegen: met die operaties heeft de belastingbetaler ook tientallen miljarden zwart geld gered. Dat kon vanzelfsprekend niet anders, want geld stinkt niet. Zo hebben we nu de vreemde situatie dat de brave belastingbetaler bijdraagt voor de buren die hun bijdrage niet hebben betaald. De brave man of vrouw draagt natuurlijk al lang de last van welvaartsstaat, nu draagt hij ook nog de extra last voor de redding van het stinkende potje van zijn of haar buren.

Het wankelen van Fortis en KBC was veel meer van voorbijgaande aard en de tijdelijke steun heeft de belastingbetaler uiteindelijk weinig of niets gekost. Dexia is een ander verhaal. Als jonge rijksbeambte had ik een rekening bij de Postcheque en een spaarboekje bij het Gemeentekrediet. Als je wat kon overhouden, werd dat veilig en goed besteed in gemeentelijke werken. De intrest was naar verhouding bescheiden, zowel voor de spaarder als voor het lenende gemeentebestuur. In 1996 werd het Gemeentekrediet Dexia, en in 2001 ging ook de bank van de christelijke arbeidersbeweging daarin op (Artesia, voorheen de Belgische Arbeiderscoöperatie of BAC). In tien jaar werden voorzichtige spaarbanken omgebouwd tot een regelrechte goktent, op zoek naar de hoogste rendementen voor de klanten en bijgevolg ook op zoek naar de meest renderende ingewikkelde en riskante beleggingen.

Soms denk ik: Dexia was op 29 september 2008 beter heel even failliet gegaan.

In Dexia bereikten alle excessen eigen aan talloze financiële instellingen in deze periode hun absolute hoogtepunt. (Ik las die zin in Sisyphus achterna van minister van Financiën Johan Van Overtveldt.) Ook de fiscale excessen. De trukendoos van offshorevennootschappen en spaarverzekeringen om aan de Europese Spaarrichtlijn te ontsnappen was nergens in Europa groter. Vergeleken met de Rubeccan, het 43 meter lange bootje van Jeroen Piqueur, was Dexia een cruiseschip.

Soms denk ik: Dexia was op 29 september 2008 beter heel even failliet gegaan. Tien minuten maar, om dan meteen verder te gaan als Belfius. Dan hadden de curator, het parket en de BBI een beter inzicht gehad in de riskante en bedrieglijke praktijken. Dan waren de politieke verantwoordelijken ter verantwoording geroepen. Dan had een ex-bestuurder de fiscus mogen aanvallen vanuit de gevangenis. Nu konden ze elkaars vel redden, en ook nog het vel van de klanten die even riskant en crimineel gehandeld hadden als de bank zelf. Een faillissement daarentegen had een flinke haircut op die rekeningen onvermijdelijk gemaakt.

Met die techniek hadden wij al enige ervaring opgedaan bij het faillissement van de Antwerpse Bank Max Fischer in 1997. Het woord haircut bestond nog niet, maar daar kwam het wel op neer. Alle rekeninghouders hebben hun geld teruggekregen met uitzondering van 1) zwart geld, waarop 10 tot 20 procent werd ingehouden, en 2) het echt criminele geld, dat zelfs niet opgevraagd werd. Daardoor was de curator in staat de bonafide klanten nagenoeg volledig te vergoeden. Bij Max Fischer heeft het zwarte geld het witte geld gered, bij Dexia was het andersom.

Er is nu, na tien jaar, nog een reserveoplossing. Wie uit eerlijke schaamte of uit vrees voor de minister van Justitie toch nog zijn bijdrage wil betalen, krijgt nog een kans. Het tarief bedraagt nu 38 procent en vanaf begin volgend jaar 39 procent. De verkoop van de Rubeccon bracht een kleine 10 miljoen euro op. Met het cruiseschip van de regularisatie van kapitaal naderen we het miljard. Maar dat kan veel beter.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content