Alain Mouton

Liberalisering bestrijdt structurele armoede

Alain Mouton Redacteur bij Trends

De obsessie over de inkomensverschillen tussen de superrijken en de rest van de bevolking verziekt het debat over ongelijkheid. Het probleem ligt elders. Hoe stimuleren we de mobiliteit naar hogere inkomensgroepen?

De Grote Recessie heeft de discussie over de toenemende ongelijkheid weer aangezwengeld. Een eerste aanzet werd vorig jaar al gegeven toen 2010 werd uitgeroepen tot Europees jaar van de armoedebestrijding. En vandaag wordt heftig gediscussieerd over de toenemende ongelijkheid in België en in de wereld.

De berichten over de hoge lonen en bonussen in de banksector doen de emoties nog altijd hoog oplaaien. Het lijkt er soms op dat de toenemende kloof tussen rijk en arm een pandemie is die zo snel mogelijk moet worden uitgeroeid.

Een stelling die nog versterkt wordt door het van twee jaar geleden daterende, maar opnieuw gehypete boek van de Britse hoogleraar Richard Wilkinson The Spirit Level. Why more equal societies almost do better. De centrale stelling van de epidemioloog is dat mensen gewoon ziek worden van te veel ongelijkheid.

De sereniteit is hier ver te zoeken. Ongelijkheid is geen pandemie. Ongelijkheid is wel een probleem als ze gedurig blijft toenemen. En vooral, ongelijkheid is een probleem als dezelfde mensen steevast in de onderste inkomenscategorieën blijven zitten.

Het probleem is dat critici van de hoge ongelijkheid zich te veel blindstaren op de allerhoogste inkomens. Een studie van de Amerikaanse denktank Economy Policy Institute toont aan dat de 1 procent rijkste inkomens in 1980 tien keer rijker waren dan de ‘onderste’ 90 procent van de inkomensverdeling.

In 2006 was het inkomen van die 1 procent Amerikanen twintig keer hoger. Maar het inkomen van de 0,1 procent hoogste inkomens is 80 keer omvangrijker geworden. Meer en meer economen vinden het in studies over inkomensongelijkheid aangewezen om even abstractie te maken van die kleine toplaag. Dan blijkt dat de inkomensverschillen niet zo dramatisch toenamen.

De aandacht verschuift daarom beter naar het beleid dat mensen uit de lagere inkomenscategorieën naar de hogere doet opklimmen. De recepten daarvoor zijn dezelfde als die uit het verleden. Een vrijmaking van de wereldhandel heeft ervoor gezorgd dat een steeds groter deel van de wereldbevolking uit de armoede is geraakt en tot de middenklasse is toegetreden. Om de inkomenspositie van de bewoners van de groeilanden te versterken, moeten we die weg verder inslaan. Nu duiken meer en meer protectionistische reflexen op die een averechts effect hebben.

De toenemende mobiliteit tussen inkomensgroepen kan in de westerse landen ondersteund worden door de verdere liberalisering van een aantal markten, zoals de arbeidsmarkt. Dat is de enige manier om van de werklozen, die op een structurele manier outsiders zijn, op de arbeidsmarkt weer insiders te maken. Probleem is dat de belangengroepen die het meest verontwaardigd zijn over de grote ongelijkheid (vakbonden, antiglobalistische groepen) koele minnaars zijn van de maatregelen om de toenemende ongelijkheid te counteren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content