‘Vastgoed staat aan de vooravond van een fundamentele switch’

© Thinkstock

Tegenwoordig gaat alle aandacht nog naar de energie-efficiëntie en -prestaties van gebouwen. De volgende stap wordt energiezuinige constructie. Dat heeft ook gevolgen voor het bestaande vastgoed.

Moeten er nog kantoren gebouwd worden? Na lezing van de editie 2014 van het Overzicht het kantorenpark, een recent werkstuk van citydev.brussels (de nieuwe naam van de GOMB) en de directie Studies en Planning van Brussel Stedelijke Ontwikkeling, lijkt enige twijfel daarover toch op zijn plaats. De studie legt de vinger op de zere plek van de grote structurele leegstand in de Brusselse kantoorwijken. “Blijvende leegstand komt in alle wijken voor en er is onvoldoende vraag om die leegstand weg te werken, ook in de wijken met recente kantoorgebouwen. Zo is 73 procent van de lege kantoren in de Noordwijk al meer dan drie jaar beschikbaar”, luidt het.

Op de woningmarkt is leegstand veel minder een probleem. Integendeel, de bevolkingstoename en de gezinsverdunning zetten druk op de markt. Die krapte verhult echter dat ook daar een onderliggend probleem is van een grotendeels verouderd patrimonium. En ook daar beperkt de problematiek zich niet tot de stokoude panden. Ook woningen uit de jaren zeventig, tachtig of negentig zijn soms in grote mate gedateerd.

Renoveren en herbestemmen

Gelukkig hebben we in België verstand van renoveren. De prestaties en het comfort van een oude woning of een dito kantoor moeten na een grondige renovatie vaak niet onderdoen voor die van de nieuwste producten op de woning- of kantoormarkt. Peter Garré, gedelegeerd bestuurder van het consultancybureau voor de vastgoedsector Bopro, merkt echter op dat de economische levensduur van onze gebouwen verkort door strengere regelgeving, snel veranderende technologie en nieuwe inzichten en wensen.

“De structuur van een gebouw gaat normaal makkelijk meer dan vijftig jaar mee. Dat is nog altijd zo. Maar de economische levensduur van de technieken neemt af, zeker bij kantoorgebouwen. Vroeger was twintig à dertig jaar in dat segment geen probleem, nu is dat veeleer vijftien jaar. Ook de houdbaarheidsdatum van de afwerking en de inrichting staat onder druk. De klassieke vijftien jaar haalt men nog zelden, en vaak is het zelfs minder dan tien jaar.”

Die druk op de (economische) levensduur van onze gebouwen zou moeten leiden tot gebouwen met een structuur die meer flexibiliteit toelaat, zodat het gebouw ook nog een toekomst heeft als de technieken en de inrichting al zijn afgeschreven

Energiezuinige constructie

Peter Garré meent dat de vastgoedsector de impact van de strengere regelgeving en de grotere bewustwording rond energieprestaties nog onderschat. Volgens Garré staat de vastgoedsector aan de vooravond van een fundamentele switch. De aandacht zal verschuiven van energie-efficiëntie en -prestaties naar energiezuinige constructie.

Peter Garré: “Volgens data van de The Royal Institution of Chartered Surveyors is de gebruiksfase van een gebouw vandaag goed voor zo’n 80 procent van de totale CO2-uitstoot, tegenover slechts 20 procent bij de oprichting van een gebouw. Maar dankzij de strengere regels vermindert de uitstoot in de gebruiksfase met 80 procent en zal de verhouding evolueren naar vijftig-vijftig. Daardoor zal de focus verschuiven naar het verminderen van de CO2-uitstoot door andere keuzes in het bouwconcept, het bouwproces en het materiaalgebruik. En die switch verhoogt opnieuw de nood aan flexibele gebouwen. De structuur moet het mogelijk maken op een eenvoudige manier de functie te wijzigen: vandaag een labo, over vijftien of twintig jaar een kantoor, een school of een sporthal.” (LV)

Het volledige artikel leest u in de vastgoedrubriek van Trends van 6 maart.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content