Een pro-actieve houding, waarbij een opdrachtgever controleert met welke aannemer hij in zee gaat, is een goede zaak. Dat zegt Gabriël Delporte, secretaris-generaal van de Confederatie Bouw.
“Het is belangrijk voor de opdrachtgever en de sector om niet met bouwbedrijven samen te werken die niet in orde zijn met hun sociale en fiscale verplichtingen. Particulieren, die misschien maar éénmaal in hun leven een woning bouwen of verbouwen, vallen nog niet onder die wetgeving,” aldus Delporte.
“Van bestuurders van vennootschappen, professionelen dus, kunnen we de inhoudingsplicht wel verwachten. Het gebeurt spijtig genoeg regelmatig dat de RSZ tekorten in het sociaal passief ophaalt bij wie beroep deed op een aannemer.”
Delporte wijst erop dat de inhoudingsplicht sinds 1978 bestaat, maar tot 1 januari 2008 gekoppeld was aan de registratie van aannemers. Sindsdien is die gekoppeld aan het effectief hebben van sociale of fiscale schulden. Normaal moet een aannemer, wanneer hij voor een niet-particulier werkt, dat melden aan de RSZ.
“Als er openstaande schulden zijn, stuurt de RSZ een betalingsuitnodiging aan de opdrachtgever.” Volgens Delporte ligt ook een informatietaak bij de architect. “In het kader van zijn dienstverlening moet hij niet enkel wijzen op de premies, maar ook op de inhoudingsplicht.”
Bij staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding Carl Devlies (CD&V), is te horen dat nieuwe maatregelen om fraude in de bouwsector te bestrijden, zoals bijvoorbeeld een mogelijke inhoudingsplicht voor particulieren, nog concreet uitgewerkt moeten worden.
(Belga)
