Het beste uit Trends 2013: ‘We moeten wel dreigen met een verhuizing’

© Pat Verbruggen

Tijdens de kerstvakantie blikt Trends.be terug op 10 topverhalen in Trends van het afgelopen jaar, geselecteerd door hoofdredacteur ad interim Daan Killemaes. Vandaag: de Antwerpse chemie wil weg (25 april).

De chemiesector, de industriële sterkhouder van ons land, heeft zich lang in bochten gewrongen om niet te dreigen met de verhuizing van productieactiviteiten. Maar door de schokgolf die de ontginning van schaliegas teweegbrengt, is het hoge woord eruit.

De winning van schaliegas en schalieolie in de Verenigde Staten doet de industriële wereld op haar grondvesten daveren. De ontginning heeft de energiefactuur van de Amerikaanse industriebedrijven zo sterk gedrukt dat industriële activiteiten vanuit Europa en Azië naar de Verenigde Staten terugkeren. De prijs van gas is in het land intussen drie tot vier keer lager dan in andere regio’s (zie grafiek). Met die nieuwe voorraden worden de Verenigde Staten voor hun energievoorziening mogelijk onafhankelijk van het buitenland.

Vooral schaliegas werd door de Amerikaanse industrie ingehaald als een messias. Het ondermijnt de concurrentiepositie van energie-intensieve bedrijven in België en elders in Europa. Het verschil in gasprijs zadelt de Belgische chemiebedrijven op met een jaarlijkse kostenhandicap van ruim 1 miljard euro. En dat terwijl de chemiespelers tandenknarsend moeten vaststellen dat hun energiefactuur, als er geen ingrepen gebeuren, nog een stuk zwaarder wordt. De sterke cijfers die de sector in 2012 nog kon realiseren, verbloemen een somber toekomstbeeld. Daarom trekt de sector bij monde van essenscia-voorzitter Frank Coenen, in het dagelijkse leven CEO van het beursgenoteerde chemiebedrijf Tessenderlo Group, en CEO Yves Verschueren harder dan ooit aan de alarmbel.

“Schaliegas zet de Verenigde Staten weer op de kaart. Zeker in chemie hadden de Amerikanen de jongste tien tot vijftien jaar aan betekenis ingeboet. Nu is er een nieuwe situatie”, zegt Yves Verschueren. “De Verenigde Staten hebben nog altijd hun schuldproblemen, maar schaliegas brengt een renaissance van hun industrie op gang”, voegt Frank Coenen toe. “Veel Europese bedrijven vragen zich af of ze nog wel in Europa moeten investeren. We zien dat Europese bedrijven beginnen wegtrekken naar de Verenigde Staten. We moeten opletten.”

“We moeten misschien ook in Europa schaliegas ontginnen. Maar dat zal duurder zijn dan het Amerikaanse, vanwege de geologische structuur. Het zou hoe dan ook tien jaar duren voordat we zelf schaliegas hebben in Europa. En er is een enorm probleem van vergunningen. Frankrijk heeft zelfs al een moratorium op de ontginning afgekondigd.”

Het heeft wat weg van de voorgeschiedenis van de ggo’s in Europa. De productie is hier nooit van de grond gekomen. Is het mogelijk dat Europa opnieuw de boot mist?

FRANK COENEN. “Dat kan. Omdat we minstens zeven tot tien jaar nadeel zullen ondervinden van het schaliegas, moeten we een zeer duidelijke en strakke strategie voor energie en grondstoffen volgen. We nemen daarvoor het beste een voorbeeld aan Duitsland. Dat land kiest volop voor de groene route met veel windmolens. Maar de kostprijs wordt er wel verdeeld tussen de industrie en de maatschappij. In Duitsland wordt ingezien dat je de industrie niet te veel mag belasten. In België daarentegen worden de subsidiëringskosten voor offshorewindmolens doorgerekend aan de bedrijven. Als alle geplande projecten er komen, wil dat zeggen dat onze industriële bedrijven tegen 2020 800 miljoen euro extra moeten betalen voor die windmolens. En dat terwijl ze al benadeeld zijn door de gasprijs.

“We horen nu dat het verkeer vervuilender is dan de industrie. En toch moeten subsidies voor windmolens door de industrie worden gedragen. Er moet politieke moed zijn, zoals in Duitsland, waar iedereen meebetaalt aan de energiestrategie. Wij kunnen dat niet, met als gevolg dat we niet alleen een competitief probleem hebben met de Amerikanen, maar ook een achterstand op onze buurlanden.

“Onze noodkreet naar de autoriteiten is: wees voorzichtig met de energiestrategie. We gaan onvermijdelijk naar een groene economie, maar we moeten vermijden dat we binnen tien of vijftien jaar wel een groene economie hebben, maar geen industrie meer overhouden. Doe dat dus alstublieft niet zo bruusk. Plan het netjes over tien of vijftien jaar. We hebben elektriciteit nodig, maar er is al de nucleaire uitfasering. We gaan onze goedkoopste elektriciteit dus wegdoen. En voor steenkool krijgen we geen vergunningen meer. Dus blijven gas en groene energie over. Gas blijven we nodig hebben, want als je windmolens niet draaien, zul je gas moeten gebruiken.

“Tussen haakjes, we moeten niet naïef zijn. Ook de Verenigde Staten zijn zwaar aan het inzetten op groene energie, ondanks het schaliegas. Dat land heeft veel meer plaats om zonnecellen en windmolens te zetten dan Europa. Amerika zal met de beide voeten vooruitgaan.”

YVES VERSCHUEREN. “In de drie jaar dat we dit bespreken met de regering, horen we de hele tijd dat industrie belangrijk is en dat we willen herindustrialiseren. Dit is duidelijk een dossier waarin de federale overheid morgen een beslissing kan nemen, maar ze wordt niet genomen. Je kunt alleen maar vaststellen dat België het zwakste energiebeleid van de ons omringende landen voert.”

COENEN. “En er zijn natuurlijk niet alleen de kosten van energie, maar ook de loonkosten. Een chemiearbeider is in België 27 procent duurder dan in Duitsland.”

En er is de onzekerheid over de notionele-intrestaftrek?

COENEN. “Die fiscale onzekerheid op lange termijn komt er nog bij. Dat is verschrikkelijk voor de chemie, een industrie die wil investeren voor de komende twintig à dertig jaar en daarover zekerheid wil.”

VERSCHUEREN. “Men wenst de industrie hier te houden, maar praat toch weer over het afschaffen van de notionele-intrestaftrek en het invoeren van een minimale belasting van 5 procent voor alle bedrijven. Als aan die systemen van fiscaliteit wordt geraakt, zal niet alleen de chemie- maar ook de farmasector daar ongetwijfeld conclusies uit trekken.”

COENEN. “We moeten niet naïef zijn. Good luck met innovatie, als je geen basisindustrie meer hebt. Je kunt niet in het ijle aan innovatie doen. Zonder productie en klanten is er geen innovatie. Dat gebeurt niet in labo’s in een ivoren toren.”

Het ziet er blijkbaar niet goed uit voor de sector.

VERSCHUEREN. “Dat zeggen we intussen al een paar jaar, maar het wordt alleen maar erger.”

COENEN. “We kijken naar de politiek en merken dat het bewustzijn toch enigszins groeit. Maar we blijven op onze honger zitten. De actie komt niet snel genoeg.”

VERSCHUEREN. “In het Europees Parlement woedde vorige week nog een hevig debat over de CO2-emissierechten. Nu de uitstoot van CO2 is gedaald, wil men ingrijpen in het stelsel. En dat terwijl we nog geen twee jaar geleden een systeem hebben afgesproken dat tot 2020 zou moeten lopen. Europa is dus nog altijd bezig op zijn eigen eilandje. De snelheid en de intensiteit waarmee de politiek dat wil doordrukken, zonder de impact van zo’n beslissing te berekenen, is huiveringwekkend. We zullen oogsten wat we aan het zaaien zijn.”

Wat kunt u nog meer doen?

COENEN. “We kunnen als federatie op dezelfde spijker blijven slaan, maar de bedrijven zullen hun conclusies trekken.”

VERSCHUEREN. “Het is pijnlijk, want we hebben aan beleidsmakers altijd gezegd dat we niet willen dreigen met een verhuizing van activiteiten. Dat is een argument dat we liever vermijden. Maar spijtig genoeg moeten we nu wel dreigen. We zullen steeds minder de geruststellende stem zijn die we altijd waren. We kunnen alleen maar de toon van onze boodschap veranderen en sterker aan de alarmbel trekken.”

Het vertrek van productieactiviteiten wordt dus onvermijdelijk?

VERSCHUEREN. “Ja, het risico daarop wordt zeer groot. Dat geldt trouwens voor heel Europa. We kunnen alleen nog een beetje hopen dat we samen met Nederland en Duitsland voldoende sterke clusters vormen.”

COENEN. “Maar laat ons tenminste competitief blijven tegenover onze buurlanden. Duitsland en Frankrijk hebben een veel sterkere industriepolitiek. Die wordt veel rigoureuzer doorgevoerd om de industrie te steunen, en dat missen wij hier. De heffingen voor windmolens zijn daar een sprekend voorbeeld van.”

U heeft nochtans een vehikel om met de overheid te overleggen. Dat heet de High Level Group Chemie.

VERSCHUEREN. “Daar wordt ook over die thema’s gesproken. Maar er werd ons gevraagd wat geduld te oefenen vanwege de opmaak van het budget voor 2014. Goed, als het moet… Maar ik vind het storend dat terwijl politici zeggen dat ze veel belang hechten aan de industrie, ze over die belangrijke dossiers niet sneller een beslissing kunnen nemen.

“Op zeker moment ga je je zelfs bijna afvragen wat onze troeven nog zijn. Die zijn er natuurlijk wel. Er is de hoge productiviteit, en we hebben een fantastische ligging en infrastructuur. En België is heel goed in life sciences en in farma. Dat heeft de overheid met ondersteunende maatregelen wel heel goed gedaan. Je ziet daar ook een spectaculaire groei. Maar wij zijn ook wereldkampioen in chemie. Dat mag je toch niet laten kapotgaan!”

Er is geen sense of urgency.

COENEN. “De overheid heeft inderdaad misschien de neiging om te denken: jullie hebben nog goede jaren, dus waar is het probleem? Maar de signalen zijn duidelijk: we gaan dit niet kunnen blijven volhouden.”

VERSCHUEREN. “Je kunt de koe melken tot ze volledig leeg is. Gelatenheid? Absoluut niet. Wij blijven altijd positieve signalen geven naar Europa. We blijven erop hameren dat onze producten bijdragen tot een lagere CO2-uitstoot, omdat wij zorgen voor lichtere voertuigen, betere isolatie en de batterij van de toekomst. Het is chemie die dat allemaal mogelijk maakt. Maar ze moeten onze sector wel zuurstof geven. Het is moeilijk te begrijpen waarom beleidsmakers dat niet kunnen inzien.

“Maar misschien moet het eerst wat meer pijn doen, voordat er beslissingen worden genomen. De cijfers over 2012 waren alweer goed. Misschien zijn we dus nog net iets te goed bezig, en is er daardoor dat gevoel bij de politiek van ‘och ja, daar kunnen we nog even mee wachten’.”

Bert Lauwers

Partner Content