Stijn Fockedey

Goede televisie is een nevenproduct van concurrentie

Stijn Fockedey Hoofdredacteur a.i.

Zenders, operatoren en nieuwe internetspelers hebben allemaal een rol in het tv-landschap van de toekomst. De overheid moet spelregels vastleggen die fair zijn voor al deze partijen. En niet alle middelen zijn gerechtvaardigd om de rijke Vlaamse tv-cultuur te beschermen.

Eigenlijk is het eenvoudig. In een goed functionerende markt drukt concurrentie de prijzen, en stimuleert ze de dienstverlening. Veel bedrijven dromen er misschien van om altijd gratuit langs de kassa te kunnen passeren, maar dat hoort enkel thuis in het gezelschapsspel Monopoly. In het tv-landschap, en bij uitbreiding de telecomsector, is de marktwerking verre van optimaal. Maar zelfs daar is duidelijk dat de toegenomen in de voorbije decennia zowel de kwaliteit van de dienstverlening als het niveau van de tv-programma’s heeft verhoogd. België mag dan niet de allerlaagste telecomtarieven hebben, de prijs-kwaliteitverhouding is in Europees perspectief niet slecht. Dat komt voor een groot stuk door de concurrentie tussen Belgacom en Telenet, die noodgedwongen moeten blijven investeren en innoveren.

Wie naar buitenlandse zenders zapt, kan bovendien niet anders dan toegeven dat de Vlaamse kijker verwend is. Zowel de openbare als de commerciële zenders halen een hoog niveau. De reclamemarkt heeft hier net genoeg kritische massa en de kijker is chauvinistisch genoeg om bijna uitsluitend naar lokale zenders te kijken.

Maar genoeg middelen levert niet per se goede televisie op. Voor de komst van de commerciële zender VTM was de algemene kwaliteit van de programma’s op de openbare omroep erbarmelijk. Door de overname van SBS Belgium door Woestijnvis, Corelio en Sanoma is het niveau nog een stuk hoger getild. Of de huidige situatie leefbaar is op lange termijn, is een andere zaak. Misschien is Vlaanderen wel niet groot genoeg voor al die activiteit, maar weer is de boodschap duidelijk. Pas als de omroepen een concurrent in hun nek voelen hijgen, spannen ze zich in.

Nu er zich donderwolken boven het rijke Vlaamse tv-landschap verzamelen, klinkt vooral bij de commerciële zenders almaar luider de roep om een ingreep van de overheid. De levensnoodzakelijke advertentie-inkomsten worden aangetast door de crisis, door harde concurrentie tussen de zenders en door de groeiende populariteit van uitgesteld kijken. Vooral die laatste structurele verschuiving slaat een gat in de budgetten van de commerciële omroepen. Zij en de productiehuizen kijken naar Belgacom en Telenet om de putten te dempen, want de grote winsten worden daar gemaakt.

De overheid moet tussenbeide komen om een nieuw fair speelveld te creëren. Doet ze dat niet, dan drukken de operatoren de zenders plat. Door de notie ‘signaalintegriteit’ in te schrijven in de wetgeving, kunnen de zenders opnieuw meer krijgen over hoe de operatoren hun programma’s uitzenden. Op zich is dat een zeer verdedigbare maatregel. Maar de overheid moet wel zorgvuldig te werk gaan en opletten dat ze de zenders niet te veel macht geeft. Anders creëert ze nieuw onevenwicht dat nieuwe internetinitiatieven de kop kan indrukken. In de VS hebben internetaanbieders voor nieuwe impulsen gezorgd, zowel voor de producties van tv-programma’s als voor het verbeteren van de dienstverlening. Het kan niet de bedoeling zijn dat het beleid ons tv-landschap laat verstenen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content