Franse econoom Artus hekelt de nefaste gevolgen van het kapitalisme: ‘We creëren minimumloonbanen’

PATRICK ARTUS "Het systeem vernietigt zichzelf." © BI
Pierre-Henri Thomas redacteur bij Trends-Tendances

Patrick Artus, de hoofdeconoom van de Franse zakenbank Natixis, trekt aan de alarmbel. “De kapitalisten verpletteren de werknemers. De monopolisten zijn de winnaars.”

Tien jaar geleden al waarschuwde Patrick Artus samen met de journalist Marie-Paule Virard dat het kapitalisme zichzelf vernietigt. Hij verklaarde toen al dat beleggers geen rendement van 15 procent op eigen vermogen konden blijven eisen zonder dat daardoor grote problemen zouden ontstaan.

We zien een levensgevaarlijke stijging van de inkomensongelijkheid en onverschilligheid op het werk

“Dat geldt nog altijd. Het ergste is niet het probleem van de inkomensverdeling, maar dat van de risicodeling. In het hedendaagse kapitalisme moeten de werknemers de risico’s dragen als het slecht gaat met een bedrijf. Hun baan is minder goed beschermd, ze laten een deel van hun premies schieten, ze werken meer voor hetzelfde loon, enzovoort. Dat is op zich geen negatieve ontwikkeling, want een rigide arbeidsmarkt schept werkloosheid. Maar je mag een werknemer niet vragen de risico’s te dragen zonder daar iets tegenover te stellen. Als een werknemer inspanningen moet doen als het slecht gaat, moet je hem ook belonen als het goed gaat.”

U hekelt de inhaligheid van de aandeelhouders, die almaar meer rendement eisen. Daarom noemen sommigen u een marxist.

ARTUS: “Dat ben ik helemaal niet, ik ben voor een markteconomie. Maar in zo’n economie staan de risicopremies in verhouding tot de risico’s. De Angelsaksische wereld is een rentenierseconomie: de arbeidsmarkt is sterk geliberaliseerd en er ontstaan weer monopolies. De mensen vergelijken Donald Trump soms met Ronald Reagan. Maar Reagan was een groot president, omdat hij de monopolies doorbrak. Nu zien we het tegenovergestelde. De Verenigde Staten zijn weer een economie aan het opbouwen op basis van opbrengsten uit monopolieposities en een grotere flexibiliteit van werknemers, waar niets tegenover staat. Dat is onaanvaardbaar.”

Maar u geeft Marx op sommige punten wel gelijk.

ARTUS: “Volgens Marx daalt de rendabiliteit naarmate de economie groter wordt. Het kapitalisme bestrijdt die dalende winstmarges door de lonen te verlagen tot het bestaansminimum of, als dat niet meer kan, door te speculeren. Het grote verschil tussen de wereld van Marx en de huidige wereld is dat het rendement stijgt. Maar het resultaat is hetzelfde: de kapitalisten verpletteren de werknemers. De monopolisten zijn de winnaars. De druk op de lonen komt niet doordat het rendement daalt, maar doordat het hedendaagse kapitalisme almaar meer rendement eist.”

Maar als de bedrijven winst willen blijven maken, moeten ze klanten hebben. Dus zullen ze hun werknemers toch meer moeten betalen dan het bestaansminimum. Of niet?

ARTUS: “Het systeem maakt zichzelf kapot. Alle historici die innovatie hebben bestudeerd, zeggen dat er alleen innovatie kan zijn als de middenklasse welvarend is. Want er moeten markten zijn. Hoe groter die markten, hoe efficiënter de innovatie. Als de middenklasse geen geld had gehad om auto’s te kopen, dan waren er nu geen auto’s. Als het kapitalisme de samenleving opdeelt in een kleine groep zeer rijken en een enorm grote groep zeer armen, zal er niet veel innovatie meer zijn.”

Zijn de bedrijven zich bewust van dat probleem?

ARTUS: “De grote Europese werkgevers zijn het over het algemeen eens met die analyse, maar de Amerikaanse investeerders begrijpen het niet. Ze blijven vasthouden aan een logica van puur kapitaalrendement. De meeste grote Europese bedrijven zijn echter in handen van Amerikaanse fondsen. Het idee van Europees bestuur wordt een illusie als je er niet voor ijvert dat Europese bedrijven door Europeanen worden bestuurd.”

Frankrijk wil het maatschappelijk doel van bedrijven aanpassen en er naast het rendement van het kapitaal nog andere elementen in laten opnemen.

ARTUS: “Volgens het Franse Burgerlijk Wetboek, dat dateert uit de tijd van Napoleon, bestaat het maatschappelijk doel van een bedrijf uit de versteviging van het vermogen van de eigenaren. Het is de bestuurders verboden rekening te houden met andere belangen dan die van de aandeelhouder. Volgens de voorgestelde aanpassing, die me verstandig lijkt, moet een bedrijf ook aandacht hebben voor sociale problemen en het milieu. Een bedrijf zal niet verplicht worden die punten op te nemen in zijn maatschappelijk doel, maar het krijgt de mogelijkheid zich via een andere maatschappelijk doel te definiëren. Een groep als Danone doet dat al.”

Er is nog een andere ontwikkeling. We zien almaar meer werknemers in de raden van bestuur.

ARTUS: “Twaalf landen van de Europese Unie hebben die maatregel al ingevoerd. En dat werkt. In Frankrijk vertegenwoordigen de vakbonden 5 procent van de werknemers. Maar zij onderhandelen wel met de bestuurders. Ook aan de kant van de bedrijven is er trouwens een gebrek aan representativiteit. De bedrijven die over de sectorakkoorden onderhandelen, zijn vaak grote groepen die het goed doen en relatief genereus zijn. Maar als een akkoord in werking treedt, gaan de kmo’s in de sector eronderdoor.”

Kun je werknemers eventueel verplichten zich bij een vakbond aan te sluiten, om zo de representativiteit van die vakbonden te vergroten?

ARTUS: “Ik ben daarvoor. In Zweden is aansluiting bij een vakbond feitelijk verplicht (alleen vakbondsleden genieten van de sociale voordelen, nvdr) en is 90 procent van de werknemers aangesloten. En de vakbonden zijn redelijk.

“In landen zoals Zweden of Denemarken nemen werknemers overigens zelf ontslag omdat ze weten dat ze zeer snel nieuw werk zullen vinden. In Frankrijk is niemand zo gek zijn baan op te geven omdat hij niet tevreden is. De arbeidsmarkt is absoluut niet dynamisch. Om de arbeidsmarkt te verbeteren heeft de Franse regering trouwens een diepgaande hervorming doorgevoerd van het opleidingssysteem. De vakbonden zijn uit het systeem gehaald, de financiering komt nu rechtstreeks van de staat. Alleen die opleidingen en leercentra waarvan de kwaliteit door een onafhankelijk organisme is bevestigd, krijgen nog overheidsgeld. En de ontvangen som zal evenredig zijn met de mate waarin een opleiding erin slaagt mensen weer aan het werk te krijgen.”

U hebt het ook over robotisering.

ARTUS: “Er is de fameuze tweedeling op de arbeidsmarkt. Die is goed gedocumenteerd, elke dag verschijnen er academische artikelen over. De repetitieve middenkaderbanen verdwijnen en maken plaats voor hooggekwalificeerd werk en slechtbetaald werk in de basisdiensten. Een gevolg is dat hoogopgeleiden die na hun studie geen werk vinden verplicht zijn laaggekwalificeerd werk aan te nemen.

“Die ontwikkeling heeft een dubbele oorzaak. Aan de ene kant is er de vraag: iedereen consumeert meer diensten. We willen bij Amazon bestellen, reizen, op restaurant gaan, een Uber nemen, naar het theater gaan, enzovoort. Aan de andere kant is er de robotisering”

De gevolgen van die robotisering zijn nog onderwerp van discussie.

ARTUS: “Alle ernstige onderzoeken wijzen uit dat robots niet voor een tekort aan werkgelegenheid zorgen, maar dat ze repetitief werk omzetten in niet-repetitief werk, hoofdzakelijk in de persoonsgebonden dienstverlening. Je kunt moeilijk iemand robotiseren die als ober in een café werkt of die voor een bejaarde zorgt. Wat je wel kunt robotiseren, is het werk van een arbeider die auto’s maakt, het werk van een boekhouder of het cijferwerk van een financieel analist. Het vervelende is dat de meerderheid van dat niet-repetitieve werk slechtbetaald is. We creëren een heleboel minimumloonbanen. En aangezien er een verzadiging is van industriële goederen, verandert de wereld in een economie van persoonsgebonden diensten. We zijn rijk en we zijn oud. We willen diensten consumeren.”

Is het niet mogelijk dat dit maar een tussenfase is in de evolutie van de economie?

ARTUS: “Je kunt beweren dat we die banen zullen opwaarderen, maar dat is niet waar. Een werknemer in de loods van Amazon, een chauffeur van Uber, een veiligheidsagent in een winkelcentrum, dat soort beroepen zal niet opgewaardeerd worden. We zien een levensgevaarlijke stijging van de inkomensongelijkheid en onverschilligheid op het werk. Uit een recente studie in Frankrijk blijkt dat de beginsalarissen van gediplomeerden dalen. We vertellen jongeren dat een lange studie een garantie tegen werkloosheid is. Dat is nog altijd waar. Maar de garantie tegen werkloosheid zal voor die jongeren uit slecht werk bestaan. Ze zullen het werk van minder hoog opgeleide jongeren afnemen en hen werkloos maken. Dat is een verschrikkelijke ontwikkeling.”

Is er een andere industrie die het kan overnemen van de oude industrie en ‘goed’ werk kan scheppen?

ARTUS: “Ze slaan ons om de oren met verhalen over start-ups en schone energie, maar die sectoren creëren slechts een handvol banen. Een aantal landen weten zich uit de slag te trekken omdat ze marktaandeel winnen. De industrie lokaliseert zich op een paar plekken in Duitsland, Oostenrijk en… België. De twee landen in Europa waar de industriële capaciteit het snelst toeneemt, zijn Oostenrijk en België.”

Hebben we te maken met een stagnatie, een structurele vertraging van onze economieën?

ARTUS: “Die stagnatie bestaat uiteraard. Behalve in de Amerikaanse informaticasector in de tweede helft van de jaren 1990, neemt de productiviteitsgroei sinds halverwege de jaren 1980 af.”

Gelooft u niet dat die stagnatie een cyclisch verschijnsel is en dat de productiviteit weer zal toenemen?

ARTUS: “Nee, het fenomeen is veertig jaar geleden begonnen, je ziet het in alle landen en in alle sectoren. Bovendien neemt de robotisering anti-schumpeteriaanse vormen aan. Ze vernietigt banen waarvan de productiviteit hoger lag dan de gemiddelde productiviteit van de economie, terwijl in het verleden technologie banen met een lagere productiviteit vernietigde.”

Uw conclusie is dat de werknemers in opstand dreigen te komen.

ARTUS: “Als we het hebben over een opstand van de werknemers, dan denken we aan een opstand in de stembus, aan een zoektocht naar zondebokken. Er is geen enkel verband tussen de Europese Unie en de werkelijke problemen van het Verenigd Koninkrijk, maar er is voor een brexit gestemd. Er is geen enkel verband tussen China en de problemen van de Verenigde Staten, maar Trump is verkozen. De 260.000 vluchtelingen creëren de problemen in Italië niet. De echte oorzaak is telkens die groeiende tweedeling.

“Maar het geweld neemt ook toe. Ik doceer aan de universiteit en zie de terugkeer van gewelddadige extreemlinkse en extreemrechtse groeperingen die decennia van het toneel waren verdwenen. Uit een peiling is gebleken dat 25 procent van de scholieren bereid is geweld te gebruiken om hun ideeën door te drijven. Emmanuel Macron kan maar beter zorgen dat zijn presidentschap een succes wordt.”

Partner Content