De globale kostprijs voor een zichtrekening in ons land daalde tussen 2008 en 2011 met 5,8 procent van 31,1 euro tot 29,3 euro. Dat heeft de federale overheidsdienst (FOD) Economie berekend.
Om de kostprijs van de verschillende soorten zichtrekening te berekenen heeft de FOD Economie samen met de bankenfederatie Febelfin vier profielen voor een particuliere gebruiker uitgewerkt::
een elektronisch profiel (met internetbanking, zonder papieren overschrijvingen), een standaardgebruiker (wel nog een aantal papieren overschrijvingen), een traditionele gebruiker (meer papieren overschrijvingen, geen internetbanking) en een kredietkaartgebruiker (met kredietkaart).
Uit de studie blijkt dat het aandeel van het elektronisch profiel fors is toegenomen van 24,4 procent van het totaal aantal zichtrekeningen in 2008 tot 30 procent in 2011. Een zichtrekening kostte voor deze gebruiker in 2011 gemiddeld 19,7 euro, tegen 22 euro in 2008.
Het tarief van de standaardgebruiker bleef in drie jaar tijd nagenoeg stabiel op 27,4 euro. Dat is ook het geval voor de traditionele gebruiker, die met een gemiddelde kostprijs van 33,5 euro wel 70 procent meer betaalt dan het elektronisch profiel.
De kredietkaartgebruiker ten slotte betaalde in 2008 gemiddeld 41,8 euro tegenover 40,4 euro drie jaar later.Opmerkelijk is dat twee banken de gebruiker van een kredietkaart gratis dienstverlening aanbieden. Het duurste tarief voor de kredietkaartgebruiker liep in 2011 op tot 51 euro.
De resultaten zijn gebaseerd op een enquête bij 11 banken, die samen ongeveer 11,5 miljoen zichtrekeningen van particulieren in België beheren. (BO)
