De Spaanse tienjaarrente klimt boven de kritieke grens van 6 procent. De financiële markten straffen de houding van de Spaanse regering en de ongunstige kwartaalcijfers genadeloos af.
Het Zuid-Europese land verkeert woensdag opnieuw in zwaar weer door de oplopende rente op langetermijnobligaties van tien jaar.
De markten reageren genadeloos op de derdekwartaalcijfers die de Spaanse centrale bank bekendmaakte. Spanje ontsnapt in het derde kwartaal namelijk niet aan een nieuwe krimp na een eerdere terugval van het bbp met 0,4 procent in het tweede kwartaal. Ook minister van Economische Zaken Luis de Guindos had eerder deze week al laten verstaan dat hij voor het derde kwartaal rekening houdt met een krimp van 0,4 procent.
De Spaanse premier Mariano Rajoy voegde eraan toe dat Spanje om hulp zal vragen als de rente ‘zeer hoog blijft gedurende een zeer lange periode’. Zout op de wonde, zo blijkt. Daarbij komt nog het debat in het regioparlement van Catalonië dat zou kunnen leiden tot vervoegde verkiezingen in de deelstaat. In dat geval wordt gevreesd dat de drang naar zelfbeschikkingsrecht enkel kan toenemen en de eenheid in het land wordt ondermijnd.
In een reactie op de ongunstige berichten uit Spanje klom de langetermijnrente op Spaans staatspapier woensdagnamiddag tot 6,04 procent. Met een rente van die omvang wordt het voor een land zo goed als onmogelijk om zich nog langer te financieren.
De Europese aandelenbeurzen reageren woensdag al even negatief op de Spaanse ellende. De sterindex Bel20 op Euronext Brussel ziet woensdag 1,83 procent verloren gaan, met een rake klap van ruim 5 procent voor bank-verzekeraar KBC. In Madrid noteren de tabellen bijna 4 procent in het rood, in Milaan ruim 3 procent. Op de beurzen van Frankfurt en Parijs gaat er respectievelijk 2 en 2,8 procent verloren. (Belga/BO)
