Kritiek op PMV-lening voor Vlaamse voetbalstadions

© belga

De voorwaarden van de PMV-lening ter financiering van de bouw van nieuwe voetbalstadions zijn niet gunstig. Dat zeggen een paar clubverantwoordelijken en stadioncoördinators in Trends, dat deze week een dossier over de plannen voor nieuwe voetbalstadions in Vlaanderen publiceert.

België zet samen met Nederland in op de organisatie van het WK Voetbal 2018. Dat moet voor ons land de katalysator zijn om de verouderde voetbalstadions te moderniseren.

De Vlaamse overheid heeft zich al geëngageerd om de stadionvernieuwing financieel bij te springen. Eind vorig jaar selecteerde ze vier ‘speelsteden’: Antwerpen, Brugge, Gent en Genk. Daarnaast selecteerde ze zes kleinere ‘oefenstadions’: Mechelen, Sint-Truiden, Waregem, Leuven, Lokeren en Westerlo. Zij kunnen bij de Participatie Maatschappij Vlaanderen (PMV) beroep doen op een achtergestelde lening waarbij gewerkt wordt met een dubbel plafondbedrag: 10 miljoen euro voor een wedstrijd- en 5 miljoen euro voor een oefenstadion, en 20 procent van de bouwkost van het stadionproject.

De ‘hefboomfinanciering’ van PMV gebeurt onder de vorm van een achtergestelde lening over 20 jaar en ‘aan marktvoorwaarden’. Net over die marktvoorwaarden zijn de projectverantwoordelijken niet zo enthousiast. “De voorwaarden die PMV biedt zijn niet zo gunstig”, zegt de Brugse stadioncoördinator Gilbert De Neve, “Wij hebben het gevoel dat de stad Brugge goedkoper kan lenen.”

Ook Vincent Mannaert, algemeen directeur van Zulte Waregem, vindt “de voorwaarden niet om over naar huis te schrijven”. Bovendien twijfelt hij aan het engagement: “Ik krijg de indruk dat PMV en de Vlaamse regering er zelf nog niet uit zijn wat ze nu precies willen doen en op welke manier. Er is nog altijd geen enkele definitieve beslissing genomen. En als we het WK niet naar België halen, krijgt de budgettaire realiteit misschien de bovenhand.”

De achtergestelde lening die PMV aan de clubs of de lokale overheden aanbiedt, vertrekt van de Europese referentierentevoet voor België m.b.t. langetermijninvesteringskredieten. Die rentevoet is volgens investeringsmanager Wouter Everaert van PMV niet te vergelijken met de Europese swap rente op 20 jaar. Hij spreekt van een rentevoet die momenteel rond 1,25 procent schommelt. Daar bovenop rekent PMV een marge van 4 procent, mede opdat de lening door de Europese Commissie niet zou worden aangemerkt als staatssteun. De Vlaamse overheid voorziet wel jaarlijks een rentesubsidie van 2 procent.

Volgens Everaert zijn deze voorwaarden, in vergelijking met de markttarieven voor een achtergestelde lening, best gunstig. Bovendien wijst hij erop dat het om hefboomfinanciering gaat, die het aantrekken van bankfinanciering moet vergemakkelijken. “De clubs of locale overheden zijn uiteraard vrij om, zo mogelijk, een voordeliger financieringsstructuur uit te werken.”

Vincent Mannaert blijft erbij dat de manier waarop de Vlaamse regering dit dossier heeft aangepakt ‘weinig professioneel’ is: “Drie jaar geleden was er sprake van 50 miljoen euro subsidies en een hoera-verhaal van hier tot in Tokio. Dan bleef het lange tijd windstil. Plots wordt het dan een kapitaalsparticipatie onder de vorm van een achtergestelde lening en moesten we nieuwe dossiers indienen. Nu zitten we in een procedure waarbij we nog altijd niet weten hoeveel we zullen moeten terugbetalen, en waarin er geen enkel echt engagement op papier staat. Dat is beneden alle peil.”

Lees het volledig dossier over de bouw en de financiering van voetbalstadions in Vlaanderen in Trends van donderdag 29 juli.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content