‘Het is ridicuul aandelen te verkopen omdat hun koers flink gestegen is’

. © Reuters

In ‘Onsterfelijk beursadvies’ verzamelt Pierre Huylenbroeck de expertise van twintig grote namen uit de geschiedenis van de beurs. Hij doet dit aan de hand van evenveel (fictieve) interviews, steeds gevolgd door de voornaamste tips van de expert in kwestie. Hoewel alle opgevoerde beleggers reeds zijn overleden, kan de belegger volgens Huylenbroeck nog steeds van hen leren. MoneyTalk biedt u alvast een selectie aan.

Een van de specialisten die in Onsterfelijk beursadvies aan bod komen is Philip Fisher, de auteur van Common Stocks and Uncommon Profits. Centraal in de strategie van Fisher, die bekendstond als een overtuigd langetermijnbelegger, staan onder meer de focus op het groeipotentieel van aandelen en een relativering van de dogma’s omtrent diversificatie en dividenden.

‘Meneer Fisher, hartelijk dank voor uw tijd. En dank u namens de beleggers om ons uw klassieker Common Stocks and Uncommon Profits te schenken. Uw boek uit 1958 ligt binnen handbereik op mijn schap.’

‘Graag gedaan, beste man. Alvast dat laatste hebt u dan gemeen met Warren Buffett, die zijn waardering voor mijn schrijfsels niet onder stoelen of banken stak.’

‘Terecht. U pleitte voor een grondige studie vóór het aankopen van aandelen. Naar welke succeseigenschappen was u op zoek bij de bedrijven?’

‘Ondernemingen die in de volgende jaren meer omzet en winst zullen maken dan het sectorale gemiddelde. Ze moeten dus een excellente positie hebben in een groeimarkt. Ze moeten bovendien die positie jarenlang kunnen behouden. Daar kunnen ze enkel in slagen via superieure productietechnieken, een stevig draaiende marketingmachine, een focus op research en een uitstekende financiële knowhow. Dat soort aandelen hielden we dan ook jarenlang bij.’

‘U ging resoluut voor groeiaandelen.’

‘Reken maar! Op voorwaarde dus dat ze hun groeipeil jarenlang konden vasthouden.’

‘Hoe ging u te werk? Hoe vond u de benodigde informatie?’

‘Kent u de prachtige song I Heard It Through the Grapevine van Marvin Gaye? Een grapevine is een wijnstok, maar het betekent ook ‘het roddelcircuit’ of ‘de wandelgangen’. Het is verbazend hoeveel een analist via die grapevine te weten kan komen. Mensen praten graag over hun werkgever of de concurrentie, zolang ze niet geciteerd worden. Daarom paste ik de scuttlebutt-techniek toe om de sterkte van een bepaald bedrijf in te schatten.’

‘Scuttlebutt betekent lasterpraat.’

‘Dat klinkt wat negatief, maar ik vond geen betere term. Efficiënt is het alleszins: bezoek vijf concurrenten, vraag bij elk naar de sterktes en zwaktes van de andere vier, en u zult een verrassend gedetailleerd en accuraat beeld krijgen van alle vijf.’

‘Heeft de scuttlebutt-aanpak in internettijden nog zin? U stierf pas in 2004 op 97-jarige leeftijd, dus u kent het internettijdperk.’

‘Ja, en scuttlebutt is belangrijker dan ooit voordien. De belegger van de 21ste eeuw heeft het niet makkelijk, net omdat het internet er is. Hij denkt gratis alle nodige informatie te vinden, maar 95% van wat hij daar leest, is onjuist of op zijn minst misleidend. Ik denk niet dat de beschikbaarheid van massa’s gegevens de belegger een dienst heeft bewezen. Die heeft het bedrieglijke gevoel dat hij voldoende weet, vaak gebaseerd op bedenkelijke inzichten.’

‘Dankzij het internet kan elke belegger alle jaarverslagen en heel wat nuttige bedrijfspresentaties downloaden.’

‘Klopt, maar downloadt hij jaarverslagen of leest hij vooral makkelijk verteerbare en liefst ondeugende blogs? Al die blogs stompen af en werken intellectuele luiheid in de hand. Wie doet vandaag nog de scuttlebutt-moeite die ik zopas beschreef ?’

‘Het moet ook haalbaar zijn, hè. Ik zie de doorsnee kleine belegger die scuttlebutt-methode niet meteen toepassen.’

‘Ik had het over de professionele belegger. Laten we elkaar geen Mary-Jane noemen: de kleine belegger zal ook de boekhouding en de vooruitzichten niet tot in de details doorlichten. De beurs zit vol amateurs die van alles de prijs kennen, maar van niets de waarde. Het werk van de serieuze belegger is even gespecialiseerd als dat van een advocaat, een dokter, een architect of een garagist. Wenst u uw eigen dokter te zijn? Indien niet, ga naar een specialist ter zake.’

‘Via die scuttlebutt zoekt u antwoorden. Welke vraag is cruciaal?’

‘Hoe sterk is het management? Geen enkel bedrijf kan gedurende een lange periode bovengemiddeld groeien dankzij louter geluk of een goed product.’

‘U staat te boek als een overtuigd langetermijnbelegger. Zodra u een aandeel hebt gekocht, verkoopt u uiterst zelden.’

‘Als je bij het aankopen van een aandeel goed je huiswerk hebt gemaakt, is het beste moment om te verkopen… bijna nooit.’

‘Zijn er geen momenten waarop het beter is te verkopen, of omgekeerd, te kopen?’

‘Laat me eerst en vooral duidelijk maken dat ik de markt niet kan timen. Ik kan de volgende correctie niet voorspellen. Dat hoeft ook niet: de aandelen die ik koop, zijn van bedrijven die een crisis in principe aankunnen. Ik heb dan ook geen reden om die aandelen te verkopen, enkel omdat ze tijdelijk worden gedumpt door de massa van minder standvastige beleggers. Integendeel, zou ik zeggen. Ik zie ook geen enkele reden om aandelen te verkopen omdat hun koers al mooi gestegen is. Dit is volgens mij een van de meest ridicule en wijdverspreide misvattingen: iemand die uitstekend presteert vervangen door iemand die nog niets heeft gepresteerd, in de hoop dat die laatste in de toekomst beter gaat presteren dan die eerste. Wat voor onzin is dat? Gebeurt dat nog altijd, in 2017?’

(…)

‘U kant zich tegen de twee gouden regels waarop honderdduizenden experts telkenmale hameren. De twee div’s: diversificatie en dividenden.’

‘In mijn tijd bleven de experts maar zaniken over de gruwelen die argeloze beleggers zouden overkomen door alle eieren in één mand te leggen. Tussen haakjes: cynici beweerden dan weer dat beursprofessionals alleen maar die gevaren benadrukten omdat dat concept van diversificatie zo simpel is dat zelfs zij het begrepen, haha.’

‘Maar hebben ze geen punt? Wat als de mand omvalt?’

Beste kerel, zorg ervoor dat de mand níét omvalt. Trouwens, kan iemand die diversifieert, dus in tientallen mandjes belegt, die allemaal voldoende in het oog houden? Neen. Door overdreven te diversifiëren beleg je bovendien in veel bedrijven die je amper kent in plaats van in enkele bedrijven die je door en door kent.’

(…)

‘En wat is er verkeerd aan een flink dividend?’

‘Het kostte me enkele jaren om in te zien hoeveel beter het voor mij zou zijn, mocht mijn type bedrijf geen dividend uitkeren maar alles investeren in meer innovatie. Ook fiscaal is dat voordelig, overigens.’

(…)

WAT LEERDEN WE VAN PHILIP FISHER?

58 Doe de scuttlebutt. Dit is geen ganzendans, scuttlebutt is roddelpraat. Ook kleine beleggers kunnen veel te weten komen via het officieuze circuit, al kunnen zij de bedrijfsleiding, grote concurrenten, de klanten of leveranciers vaak niet persoonlijk spreken. Wat ze wel kunnen doen, is als aandeelhouder opdagen op de jaarlijkse algemene vergadering. Daar mag iedereen rechtstreeks vragen stellen en krijgt iedereen op de receptie achteraf de kans een gesprek met de CEO, de voorzitter of een bestuurder te voeren. Grote ondernemers hebben meestal ook een investor relations manager, iemand wiens taak het is de belegger te informeren (zijn gegevens zijn makkelijk op de website terug te vinden). Stel die mens gerust uw vragen, hij zal er met plezier op antwoorden. Voorts organiseert de Vlaamse Federatie van Beleggers (VFB) voortdurend bedrijfsbezoeken. Schrijf u in via www.vfb.be en ga een dagje mee naar de site van uw bedrijf. Interessant én plezant, ook al omdat u zo een hoop gelijkgezinden leert kennen.

59 Die periculeuze informatielawine. Het internet heeft de argeloze belegger geen dienst bewezen. Hij wordt blootgesteld, onbeschermd, aan een tsunami van informatie, analyses en commentaren, adviezen en waarschuwingen. En fake news. Die waarschuwingen zijn een teer punt. De media bieden voortdurend een forum aan iemand die een crash voorspelt, of minstens een pijnlijke correctie. Ik herinner me de vette verklaring van een bekend Vlaams econoom in februari 2016, op de cover van De Tijd: ‘Net hetzelfde scenario als in aanloop naar crisis van 2008.’ Losjes vertaald: ‘Verkoop al uw aandelen, want de beurs gaat net als in 2008 ruim 50% kelderen!’ De beurs is sindsdien (tot vandaag, 20 mei 2017) met ruim 20% gestegen. Natuurlijk kan een crash altijd. Het punt is dat financiële media in binnen- en buitenland een sterk staaltje van asymmetrisch denken opvoeren, met als leidmotief: mooie liedjes duren niet lang, lelijke liedjes worden alleen maar lelijker. Indien u die continue stroom van noodsignalen ter harte neemt, dan belegt u nooit in aandelen. Waarom die opvallende voorkeur voor doemdenkerij? Een voor de hand liggende verklaring is: slecht nieuws verkoopt beter dan goed nieuws. Niemand is geïnteresseerd in het artikel onder de kop: ‘Ook gisteren viel geen enkel vliegtuig uit de lucht.’ Goed nieuws is geen nieuws. John Authers, een vooraanstaand financieel journalist van de Britse zakenkrant Financial Times, zei onlangs: ‘Wij, journalisten, zijn bang beleggers enthousiast te maken en ze aldus met mogelijke verliezen op te zadelen. We hebben daarentegen geen enkele last om beleggers de goesting voor aandelen en dus mogelijk mooie winsten te ontnemen. Er is immers niemand die ons dat laatste kwalijk zou nemen.’

Onsterfelijke beursadvies - Pierre Huylenbroeck
Onsterfelijke beursadvies – Pierre Huylenbroeck© Getty

60 Wil je niet getrouwd blijven, trouw dan niet. Dit lijkt op punt 54. Het komt op hetzelfde neer: koop een aandeel met de intentie het nooit meer te verkopen. Die intentie kan best wijzigen, maar dat zien we later wel. Buffett gaf daarover ooit een goede tip mee (‘ook daarover?’, hoor ik u tot hier schamperen. Ik negeer dat): ‘Stel dat de kans reëel is dat de beurs morgen gedurende tien jaar de deuren sluit en u dus niet meer kan verkopen, zou u dat aandeel vandaag toch kopen?’

(…)

61 Dividenden zijn geen evangelie.

(…)

John Burr Williams legde al in 1938 de definitie van aandelenwaarde vast: de huidige waarde van alle verwachte toekomstige dividenden. ‘Een aandeel dankt zijn waarde niet aan de bedrijfswinst, maar aan het dividend, de opbrengst die u er echt uithaalt’, zei hij, waarna hij de leuze van de oude boer beschreef. Williams’ theorie blijft tot vandaag overeind: waarom nu 100€ betalen voor een aandeel? Omdat u denkt dat het bedrijf in de volgende jaren voor meer dan 100€ per aandeel zal terugbetalen, tiens. Toch mag u zich niet blindstaren op die dividenden. Het draait ook om waardecreatie. Is het bedrijf in staat in de toekomst waardevoller te worden en later meer winst te genereren? Dat bedrijf hoeft vandaag dus niet per se een hoog dividend te betalen. Liever niet zelfs, indien het dat geld beter kan aanwenden voor toekomstige groei. Ook het fiscale aspect speelt mee: in veel landen worden dividenduitkeringen zwaar belast (in België anno 2017 bedraagt die roerende voorheffing liefst 30%). Ook dat is een – te betreuren – argument om niet te veel te focussen op dividendrendementen.

62 Alles komt terug. L’histoire se répète. Mocht dit boek in het Frans verschijnen, dan was dat de titel geweest (De geschiedenis herhaalt zich klinkt toch minder mooi). Fisher vergelijkt 2009 met 1949 (aandelen goedkoop) en 2007 met1928 (aandelen duur). Zo zijn er honderd vergelijkingen te maken. En het gaat niet enkel om rendementen, maar vooral om het gedrag van de beleggers. In 2008 gedroegen ze zich zoals in 1949 of in 1930 of in tientallen andere paniekjaren. In 2000 was het net als in 1928 of in 1940 of in tientallen andere jaren van overenthousiasme.

Onsterfelijk beursadvies van Pierre Huylenbroeck is verschenen bij Lannoo, telt 304 bladzijden en kost 19,99 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content