Stefan Grosjean

‘Energie besparen met slimme meters kan enkel als ze ook echt slim zijn’

Stefan Grosjean CEO Smappee

Wil je dat consumenten hun gewoonten aanpassen en energie besparen? Zorg dan voor een makkelijke toegang tot energiegegevens. Dat zegt Stefan Grosjean, CEO Smappee.

Initiatieven voor de uitrol van slimme energiemeters zijn vandaag in bijna alle Europese landen schering en inslag. Noem het gerust een miljardenbusiness. Maar verhogen die maatregelen ook de energie-efficiëntie? Uit de eerste resultaten van een aantal markten blijkt dat de initiatieven niet kosteneffectief zijn en de energie-efficiëntie ook niet verhogen. Andere landen kunnen daar een belangrijke les uit trekken: wil je dat consumenten hun gewoonten aanpassen en energie besparen? Zorg dan voor een fun-factor. En daarvoor is een makkelijke toegang tot energiegegevens nodig.

De EU wil tegen 2020 minstens 80 procent van alle analoge elektriciteitsmeters vervangen door slimme meters. Doel: de uitstoot en het energieverbruik in Europa tot 9 procent verminderen.

Slimme meters zijn niet verplicht. Nog niet. Voorlopig wil de EU de toestellen alleen invoeren als dat kosteneffectief is. Toch werd in 2016 een ontwerpvoorstel opgesteld om lidstaten te verplichten slimme meters te voorzien als consumenten dat vragen.

Europese landen reageren best enthousiast op het invoeren van een slimme meter. De toestellen kunnen de energie-efficiëntie tot 20 procent verhogen. Gebruikers van slimme energiemonitors besparen ook vaak flink op hun elektriciteitsfactuur. Maar ergens wringt het schoentje, want overheidsprojecten rond slimme meters waren tot nog toe geen daverend succes.

Pionier Nederland

Neem bijvoorbeeld Nederland, een van de pioniers op het gebied van slimme meters. Dankzij die meters zou het energieverbruik daar zo’n 3,5 procent moeten dalen. Dat zou resulteren in een besparing van 4,1 miljard euro. De uitrolkosten werden geraamd op 3,3 miljard euro, wat een kostenbesparing van bijna 1 miljard euro zou opleveren.

Ondertussen gebruikt een kwart van de Nederlandse bevolking een slimme meter. Maar het is duidelijk dat de beoogde besparing niet wordt gerealiseerd: de energiefactuur van de consument is nauwelijks 1 procent goedkoper geworden.

Het hele slimme meter-project is dus jammerlijk mislukt, met zware verliescijfers als gevolg: de besparing bedraagt slechts zo’n 3,1 miljard euro, zodat een tekort ontstaat van 200 miljoen euro. “Het ziet ernaar uit dat dit geld zal kosten”, zei een woordvoerder van het Nederlandse Planbureau voor de Leefomgeving. Of beter: het zal de consument geld kosten, want die 200 miljoen euro wordt doorgerekend aan de verbruiker.

Verenigd Koninkrijk

In het Verenigd Koninkrijk moeten consumenten opdraaien voor een rekening van 11 miljard pond voor de installatie van slimme meters. Dat komt neer op 200 pond per meter (voor gas en elektriciteit 400 pond per huishouden). Zo’n 3 miljoen toestellen zijn ondertussen al geïnstalleerd. Tegen 2020 zouden 53 miljoen stuks in gebruik moeten zijn.

Maar ook daar wordt de beloofde energiebesparing niet gerealiseerd. Volgens de voorspellingen zou de elektriciteitsfactuur tot 20 procent goedkoper moeten zijn. In werkelijkheid betalen consumenten slechts 2 à 3 procent, oftewel 33 pond per jaar, minder. De resultaten zijn niet bepaald indrukwekkend te noemen.

Energie besparen met slimme meters kan enkel als ze ook echt slim zijn

Een consument die al snel een slimme meter in huis haalde, schreef: “Ik dacht dat ik er goed aan deed door me meteen een slimme meter aan te schaffen. Wist ik veel dat vroege kopers meters kregen met heel wat minder functies dan mensen die bereid waren te wachten.”

De vraag is dus waarom slimme meters de beloften niet waarmaken. Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben overduidelijk dezelfde fouten gemaakt. In beide landen werd bij het vervaardigen van de toestellen geen rekening gehouden met de verbruiker. De overheden wilden slimme meters omdat die noodzakelijk zijn voor de uitbouw van slimme transmissie- en distributienetten. Ze willen goedkope oplossingen die snel en probleemloos op de markt kunnen worden gebracht. Maar al snel wordt duidelijk dat energie- en kostenbesparingen voor de consument niet de voornaamste motivatie is.

Feedback voor de consument

Hoe zorg je er dan voor dat consumenten wél energie besparen? Het antwoord is glashelder: feedback loops. Uit onderzoek blijkt namelijk dat realtimegegevens de grootste stimulans zijn om minder energie te verbruiken. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland merkte in 2014 op dat consumenten zich geen andere gewoonten zullen aanmeten als ze maar om de twee maanden feedback krijgen over hun energieverbruik (zoals gebeurde bij het Nederlandse proefproject).

De Rijksdienst stelt dan ook dat er bij nationale slimme meter-initiatieven altijd een level playing field voor applicaties van derden zou moeten zijn dat verbruikers feedback op maat geeft. Oudere consumenten geven wellicht de voorkeur aan eenvoudige realtimemeterstanden. Technisch onderlegde consumenten zijn dan mogelijk weer dol op mobiele apps waarmee ze hun energieverbruik helemaal kunnen uitspitten, of gamification systemen die hen helpen energie te besparen.

Een hoge fun-factor is essentieel voor consumentenbetrokkenheid. Dat stelt Tom Chatfield in zijn boek Fun Inc.: “Al tientallen jaren, zelfs al eeuwenlang gebruiken mensen allerlei ‘speelse tactieken’ om winst te maken. Als je binnen een bepaalde context een leuke en lonende activiteit creëert, wordt die context ineens heel wat aantrekkelijker.”

Er is een reden waarom je met een app als Waze punten verdient en waardering krijgt als je andere Wazers helpt. Want zonder die dosis fun lijkt het misschien alsof je gratis werkt voor Waze wanneer je andere bestuurders op de hoogte brengt van een verkeersongeval.

Aanmoedigen

Hetzelfde geldt voor energie. Als je wilt dat consumenten minder energie verbruiken, moet je hen op een leuke manier aanmoedigen. Overheden en netbeheerders moeten beseffen dat dit niet meteen hun sterkste punt is. Het is uiteindelijk ook niet hun taak om consumenten vermaak te bieden. Als we willen dat slimme meters doen wat ze beloven, moeten overheden externe fabrikanten en ontwikkelaars toegang bieden tot de gegevens die de toestellen verzamelen. Dat beseften ze in Duitsland, en nu ook in Vlaanderen.

Europese landen beginnen eindelijk warm te lopen voor het idee om open data ter beschikking te stellen op macroniveau, zodat ondernemers die gegevens kunnen benutten. Hoe kan dat bereikt worden op microniveau? De recent aan het ontwerp toegevoegde P1-poort (vergelijkbaar met een usb-poort) volstaat om derden toegang te geven tot snel veranderende realtimemetingen (4000 à 8000 per seconde). Op die manier kan iedereen aan de slag met zijn eigen energieverbruiksgegevens, dé sleutel om mensen bewuster te doen omgaan met energie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content