De Europese Centrale Bank (ECB) kocht vorige week 8 miljard euro aan staatsobligaties van eurolanden op. Dat is het dubbele van vorige week, maar minder dan de analistenverwachtingen.
Analisten van het persagentschap Reuters hielden rekening met een bedrag van 10 miljard euro. De week daarvoor kocht de ECB slechts voor 4,48 miljard euro staatspapier. De eerste week van november sloeg de centrale bank nog voor 9,5 miljard euro staatsobligaties in. Sinds mei 2010 kocht de ECB al voor 194,5 miljard euro aan obligaties van noodlijdende eurolanden op.
De ECB ziet zich genoodzaakt staatsobligaties van probleemlanden aan te kopen wanneer die zich niet meer kunnen financieren op de financiële markten. Dat is onder meer het geval voor Italië, dat op 9 november de rente op langetermijnobligaties (10 jaar) door de grens van 7 procent zag breken. Met een rente van 7 procent is het voor een land quasi onmogelijk zich verder te financieren. In het kielzog van Italië volgt trouwens Spanje, dat de rente vorige week boven de 6 procent zag pieken.
Hoewel het aankopen van staatsobligaties door de ECB niet van harte gebeurt – en steeds als ‘beperkt in tijd en omvang’ wordt geduid – rijst de kritiek op het halfslachtige optreden van de centrale bank. Bepaalde economen zien in het inkoopprogramma een middel om de Europese eenheidsmunt te redden, anderen noemen de maatregel een pleister op een houten been van een verloren eurozone. Voorstanders willen dat de ECB de geldkraan volledig opendraait. (Reuters/BO)
