“De rekening van de Brusselaars klopt niet”

© belga

Het Brussels gewest plant in 2011 een begrotingstekort van 313 miljoen euro, evenveel als dit jaar. Voor de Brusselse regering is dat het bewijs dat ze dringend 500 miljoen euro extra nodig heeft. “Ze houden alleen rekening met hun extra lasten, maar niet met de opbrengsten”, klinkt het bij VOKA.

De Brusselse regering blijft een herfinanciering van 500 miljoen euro eisen en baseert zich daarvoor op verschillende onderzoeken. Die studies brengen de bijkomende kosten in kaart die het Brussels gewest moet dragen voor mobiliteit, het tweetalig karakter en de grotere investeringen voor armoedebestrijding.

De studies wijzen ook op de gederfde inkomsten door de fiscale vrijstelling voor de Europese ambtenaren en de overheidsgebouwen. Alles samen komt dit uit op 500 miljoen euro. De onderzoekers wijzen bovendien op de gemiste inkomsten uit de personenbelasting van de pendelaars. Die betalen belastingen in hun woonplaats in plaats van hun werkplaats. Zo loopt Brussel nog eens 650 miljoen euro mis.

“Indrukwekkende bedragen, maar de rekening klopt niet”, zegt Jan Van Doren (Kenniscentrum Voka). Zo zouden de mobiliteitskosten voor een derde aan de pendelaars te wijten zijn. Volgens een studie van het VOKA-kenniscentrum is dat fel overdreven, aangezien het grootste deel van de Brusselse mobiliteit te maken heeft met verplaatsingen binnen het gewest. De kosten voor het tweetalig karakter hebben veeleer te maken met het falende beleid van het Franstalig onderwijs om tweetalige jongeren af te leveren op de Brusselse arbeidsmarkt. “We mogen ook niet uit het oog verliezen dat de eurocraten wel lokale belastingen betalen aan de gemeenten waar ze wonen en dat zijn nog altijd vooral Brusselse gemeenten. De Brusselse rekenkunde om personenbelasting op basis van werkplaats toe te bedelen, loopt al evenzeer mank. Belastingen dienen voor de financiering van publieke voorzieningen (onderwijs, mobiliteit, sociale huisvesting enz.). Het overgrote deel van die voorzieningen wordt nog altijd gebruikt in de regio van de woonplaats.”

Van Doren ergert zich vooral aan het feit dat er in de studies waarop de Brusselse regering zich beroept amper aandacht is voor de meeropbrengsten voor het Brussels gewest en de gemeenten. Zo is er de bijkomende federale dotaties aan het gewest via Beliris (125 miljoen), de dotaties aan gemeenschapscommissies (117 miljoen) en de dotaties aan de stad Brussel en bepaalde Brusselse gemeenten (123 miljoen).

Daarnaast haalt het gewest relatief meer middelen uit de gewestbelastingen als successierechten, registratierechten of onroerende voorheffing. Deze belastingen zijn vooral gerelateerd aan vastgoed en dat heeft in Brussel een hogere waarde dan in de andere gewesten, precies omwille van zijn hoofdstedelijke en internationale centrumfunctie.

De Brusselse vraag naar een herfinanciering gaat al ruim tien jaar mee, maar sinds kort wordt de bevolkingsexplosie meer en meer als argument gehanteerd. Tussen nu en 2020 stijgt de Brusselse bevolking met 13 procent tot 1.230.000 inwoners. Van Doren geeft toe dat dit kosten met zich brengt. “De vraag is: wie gaat dat betalen? Dat is een opdracht voor de gemeenschappen, bevoegd voor onderwijs en kinderopvang. Daarnaast ook voor de federale overheid via de kinderbijslag.” De demografische boom in Brussel is voor Van Doren dan ook een zwak argument om voor Brussels Ggewest een herfinanciering te vragen.

A.M.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content