‘De overheid betaalt haar energie te duur’

© reuters

Ruim drie jaar heeft het geduurd sinds de aankondiging in het Vlaams regeerakkoord, maar nu kan het Vlaams Energiebedrijf echt van start gaan. Voorzitter Andries Gryffroy predikt realisme.

Ruim drie jaar heeft het geduurd sinds de aankondiging in het Vlaams regeerakkoord, maar nu kan het Vlaams Energiebedrijf echt van start gaan. Voorzitter Andries Gryffroy predikt realisme.

“Een grap.” “Overbodig.” “Volkomen nutteloos.” De termen waarmee vooral de oppositiepartijen Open.Vld, Groen! en LDD het Vlaams Energiebedrijf bedachten, laten weinig aan de verbeelding over.

Maar nu staat de nieuwe entiteit in de startblokken. De Vlaamse regering keurde twee weken geleden het businessplan goed, waarmee voorzitter Andries Gryffroy nu voor het eerst naar buiten komt. 200 miljoen euro krijgt de nieuwe organisatie mee als startkapitaal. Het huis van het Vlaams Energiebedrijf zal rusten op twee pijlers: investeren in innovatieve technologie en de overheid ontlasten.

De investeringstak wil innovatieve technologie helpen te vermarkten. Dat kan heel ruim gaan: het stopcontact op zee, watermolens op de zeebodem of een energiebesparende lichtschakelaar. De bedoeling is een verbindingsstuk te zijn tussen de markt en wat er gebeurt bij onderzoeks- en kenniscentra en de universiteiten.

“We willen een rolling fund worden: nieuwe investeringen financieren door andere te verkopen.” Ongeveer een derde van de werknemers zal in die pijler actief zijn. Eind dit jaar hoopt Gryffroy tien medewerkers te hebben, op kruissnelheid moeten dat er ongeveer veertig worden. “Wij hebben twee grote doelstellingen: we willen de privémarkt niet storen, en we willen geen doos worden met twee- of driehonderd man. We willen faciliterend werken, zeker niet zelf alles beginnen te doen.”

De overheid ontlasten, de tweede pijler, omvat drie taken: energie-efficiëntie, energie leveren en investeren voor eigen gebruik. Zonder de gebouwen van het gemeenschapsonderwijs mee te rekenen, omvat het patrimonium van de Vlaamse overheid 3600 gebouwen.

Om die energiezuiniger te maken, opereert het Vlaams Energiebedrijf als een Esco, een Energy Services COmpany. Esco’s werken volgens het principe van de derde betaler. Daarbij zoekt de Esco een bedrijf dat de nodige aanpassingswerken wil uitvoeren. De eigenaar van het pand geeft zelf geen geld uit, maar blijft een aantal jaar een even hoge energiefactuur betalen, en het verschil met de werkelijke factuur wordt doorgestort naar de uitvoerder van de werken.

Daarvoor is het Vlaams Energiebedrijf van plan voor clusters van gebouwen aan gespecialiseerde bedrijven offertes te vragen, waarbij zij een energiebesparing moeten garanderen. “Alles staat of valt met onze eerste cluster”, meent Gryffroy. “Die hopen we eind dit jaar op de markt te brengen. Als die een succes is, zullen de andere overheidsentiteiten ook graag met ons in zee gaan.”

Daarnaast ziet het Vlaams Energiebedrijf voor zichzelf een rol weggelegd als energieleverancier. Uit analyses van de federale energieregulator CREG blijkt dat de overheid haar stroom en gas gemiddeld 10 tot 15 procent duurder betaalt dan bedrijven. Gedeeltelijk omdat bedrijven meer gestructureerd te werk gaan, en ook omdat de overheid de Europese regels voor overheidsopdrachten moet volgen.

“We gaan in elk geval een leveranciersvergunning aanvragen voor Vlaanderen en Brussel. Dan kunnen we de centrale energie-aankoper zijn voor de Vlaamse overheid. De echt risicovolle activiteiten, zoals trading van energie, besteden we uit.”

Voor het eigen gebruik van de overheid willen gedelegeerd bestuurder Dirk Meire en voorzitter Gryffroy ook kunnen investeren in stroomproductie, “door in te stappen in een bestaande of nieuwe projectvennootschappen”.

Luc Huysmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content