De Arabische schokgolf treft ook Saoedi-Arabië en Iran

© belga

Een nieuwe petroleumschok is onvermijdelijk als de Arabische revolutie Saoedi-Arabië en Iran destabiliseert.

Vrijdag 11 maart is door een groep Saoedische Facebook-dissidenten uitgeroepen tot protestdag om meer politieke vrijheid af te dwingen. Vraag is wie betoogt: radicale islamisten of moderne jongeren?

In Saoedi-Arabië sluit de hervormingsgezinde prins Talal bin Abdoelazie al-Saoed, een halfbroer van koning Abdoellah en voorzitter van de Kingdom Holding Company, niet uit dat het koninkrijk meegesleept wordt.

Saoedi-Arabië is als belangrijkste olieproducent in het Midden-Oosten de enige met voldoende productiecapaciteit om een eventueel uitvallen van de olietoevoer uit Libië en Algerije op te vangen.

In Iran zijn dezelfde factoren aanwezig die de Arabische revoltes hebben ontketend: een voorthollende inflatie en een werkloosheid van 25 procent (officieel 14,6%).

Conservatieve weerstand Saoedi-Arabië is de laatste zwaarwegende bondgenoot van het Westen in een regio waarin Iran meer invloed hoopt te winnen na de Arabische revoluties.

Bij een feitelijke werkloosheid van boven de 20 procent hebben de jongeren er genoeg van dat ze om faveurtjes moeten smeken bij de 7000 prinsen die het staatsapparaat en de economie beheersen. Ook de beknellende greep van de oerconservatieve wahabitische islam weegt zwaar op jongeren die via internet en satelliettelevisie weten wat er in de wereld omgaat.

Zij beseffen dat ruim 40 procent van de Saoedi’s in armoede leeft en dat 70 procent zich geen eigen huis kan veroorloven. Pas onder het bewind van koning Abdoellah (87) bereikte het per capita inkomen weer het niveau van 30 jaar geleden.

De oude koning Abdoellah laat sinds zijn aantreden in 2005 een frisse wind waaien, maar wordt tegengewerkt door de conservatieve vleugel binnen de monarchie en de wahabitische schriftgeleerden. Saoedi-Arabië is een absolute monarchie zonder absolute monarch, daarom is de zieke koning populair.

Het land heeft geen parlement, terwijl de Facebook-generatie al gewaagt van een constitutionele monarchie met scheiding der machten. Abdoellah zou bereid zijn de koninklijke macht te delen met een eerste minister.

Abdoellah probeerde justitie los te koppelen van de islamgeleerden, islamfanatisme uit schoolboeken te weren, de apartheid tussen mannen en vrouwen af te zwakken. Hij richtte twintig technische universiteiten op en ijvert voor een diversificatie van de economie.

De meest invloedrijke broers van Abdoellah en troonopvolger prins Nayef (77) kampen niet alleen met een zwakke gezondheid, ze zijn doorgaans ook minder ‘progressief’ dan Abdoellah.

Bahrein en Jemen Cruciaal zijn de ontwikkelingen in buurland Bahrein. De sjiietische meerderheid protesteert er tegen de soennitische Al-Khalifa monarchie. Maar de Saoedi-royals zullen desnoods met militair geweld de wankelende troon van de Khalifa’s overeind houden.
Mocht de onrust overslaan op de sjiietische geloofsgenoten in Saoedi-Arabië (15 procent van de bevolking, geconcentreerd op 75 procent van de olievelden) zou daar ongetwijfeld politieke instabiliteit op volgen. En een zevende olieschok in het Westen.

Jemen, strategisch gelegen aan de ingang van de Rode Zee, is een andere kopzorg. Steeds grotere protestmarsen eisen het vertrek van president Ali Abdoellah Saleh die al 32 jaar aan de macht is.

In het noordoosten van het land zitten rumoerige sjiieten, vlak bij hun geloofsgenoten aan de overkant die zich in Saoedi-Arabië behandeld voelen als tweederangsburgers; het zuidoosten van Jemen is een bolwerk geworden van Al Qaeda en het zuiden, rond de havenstad Aden, is in handen van separatisten.

Doodsteek van de middenklasse Sinds de verkiezingen van juni 2009, toen de hervormingsgezinde groene oppositiebeweging de kop ingedrukt werd, kampt Iran met een zware interne politieke crisis. Bovenop de verdeeldheid tussen hervormers en conservatieven aan de top, vreest Teheran een besmetting van de Arabische jongerenbewegingen.

Het beleid van president Ahmadinejad verdeelt de heersende clerus. Zoals het ultraliberalisme in de Arabische buurlanden de kloof tussen de machthebbers en het volk aanzienlijk heeft vergroot, hebben vooral de affairistische revolutionaire gardes geprofiteerd van het systeem. Brede bevolkingslagen werden armer.

Na het groene oproer van 2009 ging het regime de middenklasse kortwieken. In een land waar de bevolking het al zwaar te verduren heeft door de oplopende inflatie en terwijl de voedselprijzen wereldwijd omhoogschieten, kondigde Ahmadinejad de afschaffing aan van energiesubsidies en betoelagingen op voedingsproducten.

Opposanten vrezen een verdere opflakkering van de inflatie en het faillissement van kleine bedrijfjes. Ze verwachten dat de grote winnaars eens te meer grote ondernemingen zullen zijn in handen van de revolutionaire gardes. Zij controleren naar schatting 35 procent van het bruto binnenlands product.

Als de ontstemde middenklasse en gefrustreerde jongeren elkaar vinden kan het vuur in de pan slaan, ondanks de repressie. Met een Libisch scenario als gevolg en bijkomende druk op de oliemarkten.
E.B.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content