Bye bye goedkoop China

© Image Globe

De lonen in China rijzen de pan uit. Maar dat wil niet zeggen dat bedrijven het land massaal ontvluchten. Nu China het niet meer van zijn spotgoedkope arbeid moet hebben, speelt het andere troeven uit.

China is ‘s werelds grootste industriële macht. Zijn productie van televisies, smartphones, staalbuizen enzovoort overtrof in 2010 die van de Verenigde Staten. China staat tegenwoordig voor een vijfde van de wereldwijde industriële output. Zijn fabrieken hebben zo veel en zo goedkoop geproduceerd dat ze de inflatie bij vele van de handelspartners afgeremd hebben. Maar aan dat tijdperk lijkt nu een einde te komen.

De kosten stijgen pijlsnel, te beginnen in de industriële kustprovincies. De stijging van de grondprijzen, milieu- en veiligheidsreglementen en belastingen spelen allemaal een rol, maar de grootste factor is ontegensprekelijk arbeid.

“Het is niet meer zo goedkoop als vroeger”, klaagt Dale Weathington van Kolcraft, een Amerikaanse firma die in Zuid-China kinderwagens produceert. De loonkosten zijn in de voorbije vier jaar met 20 procent per jaar gestegen.” De Chinese kustprovincies verliezen ook hun aanzuigkracht. Migranten uit het binnenland keren minder vaak terug na hun traditionele bezoek aan thuis rond de periode van het Chinese Nieuwjaar.

Als het goedkope China wegdeemstert, wie komt er dan in de plaats? Zullen fabrieken dan verhuizen naar armere landen met goedkopere arbeidskrachten? Dat wordt algemeen aangenomen, maar het is een verkeerde veronderstelling. De arbeidskosten liggen in andere landen vaak 30 procent lager, maar doorgaans doen andere problemen dat voordeel teniet, vooral dan het ontbreken van een betrouwbare aanvoerketen.

Ondanks de snel stijgende kosten, blijft het Chinese kustgebied enkele sterke punten behouden. Een eerste groot voordeel is dat het dicht bij de boomende Chinese binnenlandse markt ligt. Geen ander land heeft zoveel nieuwe kapitaalkrachtige consumenten die om spullen smeken.

Een tweede pluspunt is dat de Chinese productiviteit even snel stijgt als de lonen. De Chinese arbeiders worden meer betaald omdat ze meer produceren.

Een derde argument in het voordeel van China is de enorm omvang van het land. De pool van arbeidskrachten is groot en flexibel genoeg om seizoensgebonden industrieën _ die bijvoorbeeld kerstversiering of speelgoed produceren _ van dienst te zijn, zegt Ivo Naumann van AlixPartners. In een reactie op een plotse opflakkering van de vraag slaagde een Chinese fabriek van iPhones erin 8000 arbeiders om middernacht aan de assemblagelijn te droppen. Zo’n krachttoer is nergens anders mogelijk.

Vierde voordeel: de Chinese aanvoerketen is gesofisticeerd en soepel. Ook al bedragen de arbeidskosten om een bepaald product te maken ergens anders maar een kwart van die in China, dan nog maakt de onbetrouwbaarheid of de onbeschikbaarheid van vele onderdelen het oneconomisch om die producten elders dan in China “te vervaardigen. Dwight Nordstrom van het industrieel adviesbureau Pacific Resources International denkt dat de Chinese aanvoerketen voor fabrikanten van elektronisch materiaal zo goed is dat er zeker tien tot twintig jaar nodig is om “die juggernaut tot stilstand te brengen”.

Het tempo van de veranderingen in China is zo opzienbarend geweest dat het nog moeilijk aan te houden valt. De aloude stereotypen van de sweatshops met hun lage lonen zijn intussen al even achterhaald als de maopakken. De volgende fase wordt beslist interessant: China moet innoveren of vertragen.

Reacties van Belgische bedrijven die actief zijn in China kunt u deze week lezen in Trends. The Economist/Be.L./B.L.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content