België heeft tijdens de recente crisis zijn concurrentiekracht behoorlijk kunnen handhaven. Dat is de belangrijkste conclusie van het rapport dat het World Economic Forum (WEF) donderdag publiceert over de stand van zaken in 139 landen. Toch zijn er enkele kritische bedenkingen.
Het WEF werkt daarvoor nauw samen met de Vlerick Leuven Gent Management School. De bedrijfsleiders zijn de belangrijkste bron van informatie.
De prestigieuze studie zet België op de 19e plaats in de klassering van meest competitieve economieën ter wereld. In vergelijking met 2009 viel ons land één plaats terug (toen 18e). In 2006 en 2007 prijkte ons land op de twintigste plaats. De nieuwste rangschikking zet Zwitserland – net als in 2009 – helemaal bovenaan. Zweden klimt van plaats vier naar plaats twee en de VS evolueren in de omgekeerde richting (van twee naar vier). Singapore is derde.
Onze grote buurlanden doen het veel beter: Duitsland staat op vijf, Nederland op acht, het Verenigd Koninkrijk op 12 en Frankrijk op 15. Luxemburg is twintigste.
Toch stelt het WEF vast dat België stabiel is gebleven in moeilijke tijden. Aan de pluszijde wordt het Koninkrijk België geloofd omwille van zijn uitstekende gezondheidszorg en basisonderwijs, twee “playlevels” waarop ons land zelfs wereldwijd de absolute nummer één is, aldus het WEF. Ook op het vlak van hoger onderwijs, vorming en technologische vooruitgang heeft het WEF niets dan lof.
Maar het rapport pakt ook uit met kritische bedenkingen. De infrastructuur en de innovatiecapaciteit laten te wensen over. De concurrentiekracht ziet ook af van de te hoge belastingsdruk, de te grote overheidsschuld, de inefficiënte bureaucratie en de manke regeling van de arbeidsmarkt. Volgens de professoren van de Vlerick School – Leo Sleuwaegen en Wim Moesen – moet België de ambitie hebben om de top tien te halen. Hun conclusie luidt ook: “Sterke instellingen zorgen in ieder geval voor meer concurrentievermogen.”
KC
