Agnes Lannoo: ‘Democratie werkt veel trager’

AGNES LANNOO-VAN WANSEELE "In de politiek zoek je een maatschappelijk draagvlak en houd je rekening met veel meer belangen." © EMY ELLEBOOG
Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

Voor één keer waagt Trends Family Business Newsletter zich aan politiek. Met Agnes Lannoo-Van Wanseele, niet alleen bestuurder van de familiebedrijven Filliers en Vandenbussche, maar ook burgemeester van Sint-Martens-Latem. “Je moet vooral geduld hebben. Zowel in de raad van bestuur als in het gemeentehuis.”

Agnes Lannoo-Van Wanseele (61) werd in 2012 burgemeester met de lokale partij Welzijn. De kiezers schonken haar op 14 oktober opnieuw hun vertrouwen. De partij won twee zetels en verwierf daarmee de volstrekte meerderheid (10 van de 19 zetels). Welzijn kreeg 48 procent van de stemmen (37% in 2012) in het Oost-Vlaamse Sint-Martens-Latem, de gemeente met het hoogste gemiddelde inkomen per inwoner van het land.

Toch blijft Agnes Lannoo-Van Wanseele er bescheiden bij. “Ik ben geen politiek beest. Ik voelde me niet zo sterk tijdens de verkiezingsstrijd. Ik ben een teamspeler. Ik wil dingen misschien te genuanceerd uitleggen, zo weinig mogelijk sloganesk. Ik kan mijn team wel goed leiden. Ik ben voorzitter van een college met vijf mannen als schepenen. Soms krijg ik de vraag: “Hoe doe je dat, vijf mannen onder controle houden?” Dat lukt heel goed. We hebben een goed team. We hebben geen tijd verloren met kibbelen en discussiëren. Dat komt ook omdat ik aan het begin van de legislatuur een goed bestuursakkoord heb gemaakt. Ik noem dat mijn ondernemingsplan. Dat is ook goed uitgelegd. We hadden vooraf goede afspraken gemaakt, het strategische kader vastgelegd. Dat is een deel leiderschap: heel duidelijk communiceren en heel duidelijk zeggen waarover het gaat. En ervoor zorgen dat iedereen mee kan in het verhaal, en dat verhaal blijft volgen. Alle beslissingen in het college werden de voorbije zes jaar in unanimiteit genomen.”

Met volle goesting

Agnes Lannoo-Van Wanseele werkte in de jaren tachtig samen met stichter André Vlerick op de gelijknamige school. Daar leerde ze ook voormalig burgemeester Bob Van Hooland kennen, tevens professor aan Vlerick. “Hij bracht na zijn doctoraat aan Harvard University het overheidsmanagement binnen in Vlaanderen. Dankzij Bob Van Hooland engageerde ik me in de politiek. Aanvankelijk wou ik dat niet. Ik heb drie kinderen, een eigen carrière, en een man die een heel druk leven heeft. Uiteindelijk heb ik toch toegehapt. En ik werd burgemeester. Dat zat nooit in mijn carrièreplanning. Maar ik doe het met volle goesting.”

Maar Agnes Lannoo-Van Wanseele heeft ook vooral decennia bestuurderservaring achter de rug. Ze is de onafhankelijke voorzitter van de graanstokerij NV Filliers Distillery. Een tweede mandaat bekleedt ze als onafhankelijk bestuurder bij het familiale bouwbedrijf NV Vandenbussche in Aalter. Haar echtgenoot Dirk Lannoo (61) is het nummer twee van Katoen Natie, de onderneming rond Trends Manager van het Jaar 1987 Fernand Huts.

Het familiale bouwbedrijf Vandenbussche bestaat 29 jaar en wordt geleid door oprichter en CEO Dirk Vandenbussche. Veel ouder is Filliers Distillery uit Deinze. De onderneming startte in 1792. Met Bernard Filliers staat de vijfde generatie aan het roer van de sterkedrankproducent. Agnes Lannoo-Van Wanseele volgt het bedrijf al heel lang. In 1996 werd ze er onafhankelijk bestuurder, sinds 2015 is ze de onafhankelijke voorzitter van de raad van bestuur.

Vanwaar de interesse voor familiale bedrijven?

AGNES LANNOO-VAN WANSEELE. “Ik kom uit een heel ondernemende familie. Mijn man is een telg van de familie Lannoo uit Tielt. Hij was nooit actief in het familiebedrijf. Hij is sinds 1985 de rechterhand van Fernand Huts. Hij heeft mee de internationalisering van Katoen Natie uitgewerkt. Ik weet heel goed wat een ondernemende omgeving is. Ik heb daar altijd in en mee geleefd. En als je in de typisch Vlaamse ondernemingen komt, ben je bijna automatisch in een familiale omgeving. Wanneer stelt men een raad van bestuur samen? Als er diverse familietakken zijn, als er opvolging in het vooruitzicht is, als de familie professionalisering wil. Mijn keuze viel altijd op familiebedrijven die vrijwillig hun raad van bestuur wilden versterken. Ik ben in de raden van bestuur vooral bezig met de strategie van de onderneming, minder met controlerende functies.”

Welke ervaring van de familiebedrijven kunt u toepassen in het gemeentehuis?

LANNOO-VAN WANSEELE. “Familiale bedrijven hebben een heel eigen aard. Verschillende aandeelhouders kunnen verschillende belangen hebben. Er zijn de actieve en de passieve aandeelhouders, er is de opvolgingsproblematiek. Als onafhankelijk bestuurder zoek ik mee naar een draagvlak. Dat doe je op een heel neutrale en rustige manier. In raden van bestuur werk je dus met elkaar, je versterkt elkaar. Het team is sterker dan een individu. Ook in het college van burgemeester en schepenen worden beslissingen collegiaal genomen. En als de oppositie terechte opmerkingen maakt, zal ik daarmee rekening houden. Sommigen vonden dat vreemd. “Wat doe je nu? Je geeft de oppositie gelijk!””

Welke ervaring uit de politiek kunt u toepassen in het familiebedrijf?

LANNOO-VAN WANSEELE. “Je moet geduld opbrengen. Vooral in het begin voelde ik het verschil. Democratie werkt veel trager dan een bedrijf. Maar ik zou nooit in een ander systeem willen leven. Democratie staat nog steeds garant voor het beste leven. Een bedrijfsleider kan sneller schakelen in een bepaalde strategische richting. In de politiek zoek je een maatschappelijk draagvlak en houd je rekening met veel meer belangen. Uiteraard mag het allemaal niet té traag gaan. Je mag ook niet té geduldig worden. In het gemeentehuis vindt men mij nog altijd ongeduldig. Ik wil dat de zaken vooruitgaan, dat projecten kunnen doorstromen.”

Welke managementprincipes past u toe in het gemeentehuis?

LANNOO-VAN WANSEELE. “Ik heb gezocht naar meer efficiëntie. Een van mijn principes is dat je zo weinig mogelijk beslag moet leggen op de middelen van de burgers en de bedrijven. In het bedrijfsleven moet je winst maken en de continuïteit verzekeren. In een overheidsinstelling moet je de beschikbare middelen efficiënt inzetten. Je moet dus met zo weinig mogelijk middelen zo veel mogelijk realiseren. De voorbije legislatuur hebben we aanzienlijk bespaard in de werkingskosten, zonder daar echt van af te zien. In het OCMW bijvoorbeeld was er een poetsdienst. Die werkte volgens het oude principe. We hebben er een dienstencheque-onderneming van gemaakt. Ik heb een btw-boekhouding ingevoerd, zodat we deels onze btw kunnen recupereren. We hebben een aankoopdienst opgezet, waarmee we betere voorwaarden konden bedingen. Onze telefoontarieven bijvoorbeeld werden 80 procent goedkoper. Op die manier creëerden we een investeringsruimte van 12 miljoen euro. Dat geld hebben we opnieuw geïnvesteerd in rioleringen, fietspaden, wegen, veiligheid. Onze financiële schulden zijn met de helft gedaald.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content