Stijn Fockedey

Europese technologie is enig antwoord op Amerikaanse afluisterpraktijken

Stijn Fockedey Hoofdredacteur a.i.

In Europa kunnen we op bitter weinig privacy rekenen op het internet. De nieuwe onthullingen dat technologiereus Microsoft het Amerikaanse elektronische spionage-agentschap NSA helpt berichtenverkeer te kraken, zetten dat nog maar eens in de verf. Het is de prijs die Europa betaalt voor zijn technologische achterstand.

In Europa kunnen we op bitter weinig privacy rekenen op het internet. De nieuwe onthullingen dat technologiereus Microsoft het Amerikaanse elektronische spionage-agentschap NSA helpt berichtenverkeer te kraken, zetten dat nog maar eens in de verf. Het is de prijs die Europa betaalt voor zijn technologische achterstand.
De Britse krant The Guardian drijft de Amerikaanse overheid nu al weken in nauwe schoenen met haar onthullingen over de reikwijdte en de intensiteit van de geheime afluisterprogramma’s. Opvallend daarbij is de actieve medewerking van software- en internetbedrijven die tot voor kort een sterke reputatie hadden in de bescherming van hun gebruikers. Google, Facebook, Apple, Microsoft en nog vele andere helpen actief hun gebruikers af te luisteren. Nu pas wordt duidelijk hoezeer die idealen aan de kant worden geschoven om de Amerikaanse overheid te helpen in haar strijd tegen de terreur.

Uit nieuwe onthullingen blijkt dat Microsoft er onder meer voor zorgt dat de Amerikaanse inlichtingendiensten gemakkelijk de beveiliging kunnen omzeilen van onder meer de online telefoongesprekken van Skype en de e-mails die via Outlook.com worden verstuurd. Dat laatste gaat over de online e-maildienst, het vroegere Hotmail. Wie op het werk het mailprogramma Outlook gebruikt, zit meestal op servers van het bedrijf zelf.

De verdediging van technologiebedrijven valt in dovemansoren bij misnoegde gebruikers. Dat Microsoft en co omwille van de nationale veiligheid wettelijk verplicht zijn om in het geheim te werken en pas gegevens overdragen als een rechter hen dwingt, mildert de kritiek niet. Misschien moeten we daar als publiek opinie een beetje meer begrip voor hebben. Het is die bedrijven heus niet te doen om het behoud van overheidscontracten.

Alleen al via de fiscus of via de mededingingsautoriteiten kan de Amerikaanse overheid de duimschroeven fors aandraaien. Bovendien kan het ook nog eens de toplui zelf onder druk zetten. Joseph P. Nacchio, een topman van de Amerikaanse telecomprovider Qwest, heeft dat aan den lijve ondervonden. Hij weigerde mee te werken aan een afluisterprogramma. Kort nadien werd hij vervolgd en veroordeeld tot 6 jaar effectieve celstraf wegens in handel in voorkennis. Die aanklacht is volgens juristen flinterdun. Nacchio kon zich niet ten volle verdedigen omdat de voorkennis ging over geheime contracten die hij zelfs in de rechtszaak niet mocht bekend maken.

Zolang de Amerikaanse overheid zo veel druk blijft zetten op die bedrijven, hebben de gebruikers weinig keuze. Er zijn weinig alternatieve diensten. In Europa is het ook onze eigen schuld dat de online privacy van de gebruikers zo fragiel is. We hebben het verzuimd om zelf een grote ICT-industrie op te bouwen. De VS hebben al een voorsprong bij de ontwikkeling van de eerste computerchips in de jaren ’50. Die achterstand is in de software- en internetboom nog vergroot in Europa. En ook in de cloudtechnologie hinkt Europa hopeloos achterop. Een eigen geavanceerde ICT-cluster is samen met een strengere Europese privacywetgeving de beste bescherming tegen de Amerikaanse afluisterstaat. Europa moet daar naar toe streven, want anders is het alternatief dat we terug met ouderwetse typmachines en de verzending via post moeten aan de slag gaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content