Waarom België achterop loopt in de digitale economie

© Coolblue
Stijn Fockedey
Stijn Fockedey Hoofdredacteur a.i.

De webwinkels Zalando, Coolblue en bol.com boeren goed, ook in België. 2017 wordt een topjaar, en dus wordt er ook duchtig aangeworven. Zalando en Coolblue denken dit jaar 3500 jobs te creëren, waarvan slechts 200 in België. Dat komt omdat in ons land nog enkele hardnekkige mythes over e-commerce leven.

België schittert niet in de digitale economie. De Snapchats, Facebooks of bol.coms van deze wereld worden elders geboren en groot. Dat komt deels omdat bedrijven en de overheid hier een verkeerd beeld hebben van hoe succesvolle techbedrijven zoals die in Silicon Valley ontstaan.

De Belgische e-commercemarkt wordt gedomineerd door bol.com, Zalando, Coolblue en andere buitenlandse webwinkels. De Belgische jeugd is verslaafd aan het Amerikaanse Snapchat, dat straks naar de beurs gaat tegen een waardering van meer dan 20 miljard dollar. Een generatie eerder logden jongeren hier nog massaal in bij het Gentse Netlog. België maakt de toekomst niet, ze ondergaat de digitale economie.

Maar er is hoop op beterschap. De investeringen in jonge software en internetbedrijven halen dit jaar wellicht de 300 miljoen euro. Dat is een record en een teken dat meer investeerders in een nieuwe generatie tech-ondernemers geloven. Intussen is een eerdere generatie druk bezig met herinvesteren. Daarnaast maken klassieke retailers hier eindelijk een prioriteit van e-commerce. Maar de nv België heeft nog altijd enkele hardnekkige mythes in het hoofd. Daardoor dreigt naar verkeerde of ontoereikende oplossingen te worden gegrepen.

Mythe 1: Strenge arbeidsregels remden groei Belgische e-commerce

Dozen van buitenlandse webwinkels als bol.com en Zalando domineren het straatbeeld in België. Bij de ophaling van papier en karton tijdens de feestdagen, kan men er nog minder naast kijken dan anders. De bestellingen worden meestal net over de grens verwerkt en verscheept. Te hoge loonkosten en een verbod op nachtarbeid zijn populaire verklaringen voor het ontbreken van belangrijke e-commerceactiviteiten in België. Dat komt vooral omdat retailers, hun belangenverenigingen en liberale politici al meer dan drie jaar hard lobbyen met die boodschap om nachtarbeid in de retail mogelijk te maken. Dat is intussen wettelijk mogelijk.

Maar e-commercepioniers in binnen- en buitenland zien veel grotere oorzaken. Het gebrek aan flexibiliteit is een groot probleem, maar volgens Pieter Zwart, de topman van het Nederlandse Coolblue, keken Belgische e-commercespelers al tegen een onoverbrugbare achterstand aan toen levering binnen de 24 uur nog niet de standaard was. “De Nederlandse consument was sneller rijp voor e-commerce”, zegt Zwart. “Er is een duidelijk verband tussen de populariteit van breedbandinternet en de groei van e-commerce. Nederlandse huishoudens waren al rond de eeuwwisseling massaal overgestapt naar breedbandinternet. In België ging dat veel trager. Internet speelt al langer een centrale rol in het leven van de modale Nederlander.”

Niet alleen de Belgische consument, ook de retailers hebben te lang getreuzeld. In het voorjaar vertelde Peter Grypdonck, de CEO van Vente-Exclusive (eigenlijk de enige grote webshop van Belgische oorsprong), nog de volgende anekdote aan Trends om de conservatieve mentaliteit van zijn collega’s in de klassieke retail te illustreren: “In 2008 was ik als manager van eBay België op een vergadering van de handelsfederatie Comeos, toen nog Fedis. Vooraf sta ik te babbelen met twee directeurs, elk van een traditionele winkelketen en elk bevoegd voor wat bij hen voor e-commerce moest doorgaan. Een van hen vraagt mij op de man af wat ik doe om e-commerce buiten te houden. Hij schrok natuurlijk toen ik mij voorstelde als hoofd van eBay België (glimlacht). Zelfs in 2008 was e-commerce nog vloeken in de kerk. De Belgische retail had het veel eerder als een opportuniteit moeten zien.”

Mythe 2: Goedkoper en flexibel personeel trekt Amazon en co aan

De handelsfederatie Comeos schatte vorig jaar dat België 8300 banen en 2,4 miljard euro aan omzet misliep door het online grensshoppen. Er wordt veel verwacht van de versoepeling van nachtarbeid. Niet alleen door de sector, maar ook door de overheid. De regering-Michel rekent op 48 miljoen euro aan extra inkomsten voor de begroting van 2017. Voornamelijk omdat er banen bij zouden komen. De kabinetten van minister van Werk Kris Peeters (CD&V) en minister van Begroting Sophie Wilmès (MR) reageerden niet op het verzoek van Trends de berekening toe te lichten. De extra banen zullen wellicht moeten komen van bedrijven die hier al winkels of magazijnen hebben. Toen bol.com zijn logistiek uitbreidde in het Nederlandse Waalwijk, zei Jan Huysmans, de belangrijkste Belg bij Bol.com, aan de krant De Tijd dat een apart distributiecentrum niet efficiënt was.

Grote buitenlandse spelers hebben niet echt de behoefte om in België grote verdeelcentra op te richten. Onze ligging en kleine oppervlakte spelen ons parten. Amazon gebruikt als vuistregel dat levering binnen de 24 uur efficiënt is vanuit een distributiecentrum in een straal van ongeveer 160 kilometer. Trek met een passer op de kaart een cirkel van die afstand rond de magazijnen van de grote spelers en dan valt het telkens op dat ze Vlaanderen en vaak België min of meer volledig kunnen bedienen. Zalando is misschien de enige die een extra verdeelcentrum in de Benelux zou kunnen gebruiken om sneller te leveren.

De vraag is of pakweg de regio Antwerpen kan concurreren met Zuid-Holland die al een sterke gespecialiseerde logistieke industrie heeft en waar bol.com en Coolblue zich al verankerd hebben. Bovendien grenst de regio aan de dichtbevolkte Hollandse randstad met onder meer Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Elke grote e-commercespeler wil die commercieel interessante regio gemakkelijk kunnen bedienen.

Mythe 3: De overheid moet niet investeren

Het beste wat de overheid kan doen is niet met geld strooien, maar de markt de winnaars laten kiezen. Volgens veel beleids- en opiniemakers is dat de enige manier om een duurzame techsector te hebben. Vaak wordt dan ook verwezen naar Silicon Valley. Techbedrijven in Silicon Valley trokken er volgens de National Venture Capital Association in 2015 meer dan 33 miljard dollar aan kapitaal aan, grotendeels van privé-investeerders. Jaar na jaar vloeien miljarden dollars naar bedrijven die het volgende Intel, Apple, Oracle of Google kunnen worden.

Silicon Valley brengt nu inderdaad autonoom een onwaarschijnlijke reeks aan giganten voort, maar het is eigenlijk een bijproduct van de wapenwedloop met nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie. Er gingen decennia aan overheids-investeringen aan vooraf. Niet alleen indirect, zoals investeringen in topuniversiteiten, maar ook direct. Sinds de jaren dertig financierde het Amerikaanse leger in de regio onderzoek naar radiotoepassingen en na de Tweede Wereldoorlog de ontwikkeling van transistors en andere componenten van de eerste computers. Bovendien was de overheid lang de belangrijkste klant. De componenten van Fairchield Conductor, het bedrijf waaruit het huidige ecosysteem van techbedrijven is ontstaan in Silicon Valley, werden in de jaren zestig haast uitsluitend voor militaire en ruimtevaartdoeleinden gebruikt.

De rol van de overheid in België is beperkter, maar heeft zeker zijn verdienste. In de IT en de elektronica heeft het bijvoorbeeld Barco gesteund via de investeringsmaatschappij Gimv en is imec een toonaangevend onderzoekscentrum in nanotechnologie kunnen worden. Maar minder bekend is de functie van de overheid als indirecte investeerder in techstarters. Belgische start-ups haalden dit jaar al bijna 290 miljoen euro op, een record dat niet mogelijk was zonder de overheid. Showpad bijvoorbeeld haalde dit jaar 50 miljoen dollar op, voornamelijk bij een groot Amerikaans investeringsfonds. Een van de aandeelhouders van het eerste uur van Showpad is Hummingbird Ventures. Dat is een privé-investeerder, maar de Vlaamse overheid zit in dat fonds en zijn voorganger Big Bang Ventures via PMV. Dat investeringsvehikel is samen met het Europees Investeringsfonds ook de belangrijkste aandeelhouder van Volta Ventures. Het fonds van 55 miljoen euro richt zich op starters in de software- en de internetsector in de Benelux. PMV participeert ook voor 8,7 miljoen euro rechtstreeks in beloftevolle techbedrijven.

Een belangrijke nevenwerking van al die overheidssteun is extra concurrentie tussen het kapitaal. Een beloftevol bedrijf kan meer geld onder betere voorwaarden ophalen als het verschillende investeerders tegen elkaar kan uitspelen. De Netlog-oprichters Lorenz Bogaert en Toon Coppens, nu actief met de vastgoedsite Realo, hebben dat al meermaals aangehaald als een van de redenen waarom Netlog met ongelijke wapens streed tegen Facebook. De ondertussen oppermachtige netwerksite had wel toegang tot een kapitaalmarkt waar start-ups de investeerders voor het uitkiezen hadden.

Mythe 4: Spaargeld moet starters helpen

Starters zijn voor de opstart vaak aangewezen op het eigen netwerk, de fools, family, friends in Silicon Valley-speak. Maar die kunnen vaak niet meer volgen wanneer de investeringsnoden groter worden. Als een beloftevol bedrijf dan een grote buitenlandse aandeelhouder krijgt of zelfs wordt overgenomen, woedt hier vaak het debat waarom een jong bedrijf niet bij de Belgische particulier aanklopt, terwijl 257 miljard euro op de spaarboekjes staat te verpieteren.

Maar eigenlijk is dat voor beide partijen een slecht idee. Het is een bijzonder risicovolle investering, want de meerderheid van de starters faalt. Bovendien zoeken techstarters meer dan geld. Ze willen ook connecties en expertise, smart money. Davy Kestens verhuisde als jonge twintiger naar San Francisco om er Sparkcentral op te richten. De Verenigde Staten zijn een zeer aantrekkelijke markt voor zijn platform dat grote bedrijven beter met klanten laat communiceren. Maar Kestens vond er ook investeerders die al veel ervaring hadden met het snel laten groeien van softwarebedrijven met een gelijkaardig businessmodel.

Voor verschillende niches hoeven digitale bedrijven niet meer per se naar internationale investeerders met expertise te kijken. In de digitale marketing en reclame investeert de reclameveteraan Robert Duval samen met twee andere topmarketeers via Duval-Union in jonge marketing- en reclamebedrijven. Kristof De Spiegeleer is al bijna twintig jaar actief als investeerder en ondernemer in de cloudsector, met successen als Qlayer (verkocht aan Sun Microsystems) en Awingu. Belgische starters die willen inspelen op de digitalisering van de financiële sector, kunnen dan weer aankloppen bij Michel Akkermans en Jürgen Ingels. Het duo had een belang van 30 procent in het Brusselse Clear2Pay, een softwarebedrijf voor de financiële sector, dat in 2014 voor 375 miljoen euro is verkocht. Zij herinvesteerden hun geld in nieuwe softwarebedrijven, voornamelijk fintechbedrijven.

De Belgische particulier zou wel een betere match kunnen zijn in een later stadium, wanneer de jonge techbedrijven hun strategie en hun zaakjes al wat meer op orde hebben, en enkel nog op zoek zijn naar kapitaal om te investeren. Veel Amerikaanse bedrijven kiezen dan voor een beursgang, ook om de investeerders van het eerste uur de kans te geven eruit te stappen. Het beursklimaat is verre van ideaal in België, maar in Nederland is onlangs Takeaway.com publiek gegaan. Bij de belegger werd in totaal 270 miljoen opgehaald tegen een waardering van meer dan een miljard dollar. Belgische durfkapitalisten zoals Frank Maene van Volta Ventures hopen dat Vlaamse starters in de toekomst ook meer aan die exitmogelijkheid denken als alternatief voor een buitenlandse overname.

Mythe 5: Lokaal talent is genoeg

Migratie speelt een belangrijke rol in het succes van Silicon Valley. Bij de oprichters van Google, Apple, Uber zitten telkens migranten van de eerste of tweede generatie. “Silicon Valley was nooit zo succesvol geworden als de bedrijven het enkel met talent uit Californië hadden moeten doen”, vertelde de internetpionier Brad Templeton onlangs aan Trends. “Er werken altijd veel meer slimme mensen buiten je bedrijf dan erbinnen, hetzelfde geldt voor regio’s.”

Na de aanslagen van 11 september 2001 maakte de Amerikaanse overheid de regels voor immigratie strenger. Het is afwachten wat Donald Trump brengt. Voorlopig zijn de VS een magneet voor talent. Een denktank onderzocht dit jaar 44 jonge Amerikaanse techbedrijven met een waardering van meer dan een miljard dollar. Meer dan de helft van die zogenoemde unicorns is mee opgericht door een immigrant. 70 procent van het topmanagement bestaat uit buitenlandse werknemers. De onderzochte bedrijven creëerden overigens gemiddeld 760 banen.

Er zijn geen gedetailleerde cijfers over het aantal buitenlandse werknemers bij Belgische techbedrijven, laat staan bij starters. Er zijn wel indicaties dat die jonge bedrijven zeker niet alleen onder de kerktoren kijken. Start it @kbc, een community voor start-ups, telt 32 nationaliteiten onder de meer dan 1000 leden. Showpad heeft in zijn Gentse hoofdzetel zestien nationaliteiten in zijn team van ongeveer honderd medewerkers.

De federatie van technologiebedrijven Agoria vreest voor veel administratieve rompslomp bij het aantrekken van buitenlands talent. “Nu duurt het in het Vlaams Gewest twee weken om iemand naar hier te halen”, zegt Marc Lambotte, de CEO van Agoria. “Dat verloopt redelijk vlot. Dat zou kunnen oplopen tot 22 weken. Men werkt immers aan een fusie van de arbeidskaart en de verblijfsvergunning waar de dienst vreemdelingenzaken een veiligheidsonderzoek voor moet uitvoeren. Nu kan een buitenlandse kracht nog aan de slag zodra hij of zij de arbeidskaart ontvangt, wat dus twee weken duurt. Als ze moeten wachten op DVZ, loopt de wachttijd fors op. We pleiten ervoor het huidige systeem te laten bestaan, zeker voor werkkrachten uit landen die vrijgesteld zijn van visumplicht zoals de VS of Japan.”

Mythe 6: Start-ups zijn jobmotoren

ING kondigde in oktober een grote herstructurering aan. In België gaan 3500 banen verloren. De Nederlandse bank geeft digitalisering op als een van de belangrijkste redenen. Politici hopen nochtans dat starters, zoals die in de digitale economie, de arbeidsmarkt net versterken. Het aantal starters zit in de lift, maar Tine Holvoet van Vlerick Business School waarschuwt voor overdreven optimisme. De expert in ondernemerschap zei onlangs aan De Tijd dat Vlaamse starters slechts half zoveel banen ambiëren als Nederlandse. Uit de Global Entrepreneurship Monitor bleek bovendien dat slechts 1 procent van de ondervraagde starters van plan is binnen de drie jaar mensen aan te werven. “Over het algemeen lijken ze weinig ambitie te hebben banen te creëren”, licht Holvoet verder toe aan Trends. “Dat komt niet overeen met de veronderstelling dat ondernemerschap drastisch meer banen kan opleveren. Er is nog meer onderzoek nodig naar de precieze oorzaken. In de techsector zijn er natuurlijk ondernemers met een langetermijnperspectief die een groot team willen opbouwen. Maar het model van serieel ondernemen is er ook populair, met een focus op snelle exits.”

Veel digitale banen creëren is één zaak, de productiviteit is een ander heikel punt. Veel techstarters in België mikken wel op niches waar forse omzetten per werknemer mogelijk zijn, maar het wordt moeilijk de Amerikaanse situatie te evenaren. De techsector in de VS is zo’n sterk ecosysteem door de enorme omzetten die bedrijven er per werknemer genereren. Grote software- en internetbedrijven halen er in de regel ruim een half miljoen dollar per werknemer. Apple spant de kroon met meer dan 2 miljoen dollar omzet per werknemer.

Mythe 7: Bedrijven kunnen makkelijk klantengegevens gebruiken

If you’re not paying for the product, you are the product“, is een populaire boutade over de manier waarop Facebook en co de persoonsgegevens van ongeveer anderhalf miljard internetgebruikers vermarkten bij adverteerders. Maar mensen geven hun privacy niet voor niets op. In feite is Google een geautomatiseerde privébibliothecaris. Facebook maakt het mogelijk voortdurend met vrienden in contact te zijn. Diezelfde groep vrienden fysiek in de buurt houden zou een fortuin kosten. De rapper MC Hammer verdiende een fortuin met zijn muziek, maar ging in de jaren negentig failliet. Onder meer omdat hij een entourage van veertig vrienden onderhield, die destijds 500.000 dollar per maand kostte.

Veel bedrijven in de klassieke sectoren bekijken nu ook hoe zij meer kunnen halen uit de gegevens van hun klanten. Maar ze staan voor de uitdaging aan te tonen dat de klant waar voor zijn privacy krijgt. ING moest twee jaar geleden in Nederland afzien van een experiment om gepersonaliseerde aanbiedingen van andere bedrijven aan klanten te geven, na analyse van hun persoons- en betalingsgegevens. De kritiek op dat experiment was enorm, en het illustreert hoe gevoelig de analyse van gegevens ligt en hoe moeilijk het wordt voor bedrijven uit de klassieke sectoren om in de voetsporen van Facebook en co te treden.

Partner Content