Gratis bestaat wel

© Thinkstock

Telefoneren via een internetverbinding is stilaan de gewoonste zaak van de wereld. Zo gewoon, dat de klassieke telecomoperatoren zich zorgen moeten beginnen te maken.

Skype, Viber, Facetime… het zijn namen met een positieve connotatie. Met dit soort apps telefoneer je met een mobiel toestel (smartphone of tablet) via een 3G-, 4G- of wifiverbinding. Enkel het abonnement voor mobiel internet moet je betalen, het gesprek zelf is gratis. Een groot verschil met een telefoongesprek via de klassieke telecomoperatoren.

4G en wifi

De techniek bestaat al jaren, maar nu pas lijkt de belangstelling te groeien. Whatsapp, de gigant van de instant messaging, heeft voor zijn gebruikers een VoIP-systeem (Voice over Internet Protocol) uitgedokterd. Messenger, nog een telefoonapp, heeft nu ook een systeem voor videogesprekken.

Vanwaar dit enthousiasme? Alles heeft te maken met betere technologie. Lange tijd waren de verbindingen pover van kwaliteit en gebrekkig. Dat had te maken met het 3G-netwerk, dat te weinig capaciteit heeft.

Maar de tijden zijn veranderd. Volgens Dries Plasman, marketingdirecteur bij Voxbone “draagt een combinatie van factoren bij tot de opgang van de VoIP-toepassingen”. Een van die factoren is de aanzienlijke stijging van de verkoop van smartphones. Die is er volgens het instituut Gartner in 2014 ten opzichte van 2013 met 28,4 procent op vooruitgegaan tot 1,2 miljard verkochte eenheden wereldwijd. Een andere uitleg is het toenemende succes van 4G. Met die snellere technologie (vergelijkbaar met de snelheid van een wifiverbinding) is de kwaliteit van de gesprekken een stuk beter. In mei 2015 had 20 procent van de Mobistar-klanten een app voor VoIP-telefoneren, bij Proximus was dat 16 procent. Dat zijn behoorlijk hoge cijfers voor een relatief nieuwe technologie. En die zullen allicht nog stijgen. Wifi op openbare plaatsen is geen rariteit meer, wat de technologie nog aantrekkelijker maakt. “In zoverre zelfs dat groepen als Apple, Microsoft en Facebook zich op de nochtans concurrentiële markt van de VoIP-apps positioneren”, zegt Plasman.

Vestzak-broekzak

“Maar dat betekent niet dat de klassieke telefoonoperator ten dode opgeschreven is”, zegt Haroun Fenaux, woordvoerder van Proximus. “Om een VoIP-gesprek te kunnen voeren, moet je over internettoegang beschikken, die door een operator verstrekt wordt. Zelfs als onze inkomsten uit spraaktelefoonverkeer dalen door het gebruik van VoIP, dan nog stijgen onze data-inkomsten. Voor ons gaat het dus niet om inkomstenderving, maar eerder om een verandering van de gebruiksgewoonten van onze klanten waaraan we ons moeten aanpassen.” Bij Mobistar klinkt een identiek geluid. “Er is trendwisseling, maar we kunnen die gebruiken om ons aanbod te moderniseren”, stelt woordvoerder Jean Pascal Bouillon. “De toekomst van de communicatie is mobiel en we zijn ons daar terdege van bewust. Er is dan ook geen reden tot ongerustheid.”

Dat optimisme wordt wel getemperd in het jongste rapport van het BIPT (het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie). In 2013 daalde de gemiddelde maandelijkse omzet van de mobiele diensten ten opzichte van 2012. Een mobiele abonnee van een Belgische operator gaf toen 2,3 euro minder uit aan mobiele diensten dan het jaar voordien (zie grafiek Inkomsten per gebruiker).

Spraaktelefonie en sms gaan weliswaar achteruit, maar een steeds belangrijker deel van het telecombudget gaat naar mobiele data (+0,3 procent). Die stijging is evenwel onvoldoende om het verlies aan inkomsten uit het spraaktelefoonverkeer te compenseren, vooral als men weet dat die bijna 66,8 procent van de mobiele omzet vertegenwoordigen.

Tegenoffensief

De telecomoperatoren doen er dan ook alles aan om hun klanten een kwalitatief en snel mobiel netwerk te bieden. Dat vergt aanzienlijke investeringen, en grote kosten voor het onderhoud, stipt Marc Bervoets van de consultant Accenture aan. Volgens hem is het economisch model van de operatoren minder aantrekkelijk dan dat van de VoIP-aanbieders. “Naast de kolossale kosten die voor het netwerk gemaakt worden, hebben de operatoren een aanzienlijk aantal medewerkers nodig, en zitten ze gevangen in een beperkte markt. De nieuwe mobiele toepassingen daarentegen hebben minder dure modellen om inkomsten te genereren. Toepassingen als Whatsapp of Viber tellen hoogstens een vijftigtal medewerkers, ze worden over heel de wereld gebruikt en kunnen met minieme investeringen snel inkomsten genereren dankzij het indrukwekkende aantal gebruikers.”

“In de komende vijf jaar moeten de operatoren zich aanpassen en innoveren om niet ten onder te gaan”, vervolgt Bervoets. “Het nadeel van de VoIP-apps is het gebrek aan koppeling. Vaak kun je alleen maar bellen met mensen die de app óók hebben. Dat kan problemen opleveren, zeker in een professioneel milieu. De operatoren kunnen dat nadeel uitbuiten door het telefoonnummer als enige en unieke identifier in ere te herstellen.”

Een ander, meer fundamenteel idee is de afbouw van de kosten voor het netwerk. “De telecombedrijven investeren veel in de kwaliteit van hun netwerken en ze hebben gelijk. Maar ze moeten werken aan hun efficiëntie. Zo kan het bijvoorbeeld een goed idee zijn om in de toekomst een zeer grote downloadcapaciteit en een zeer hoog internetdebiet te bieden enkel als de gebruiker daarom vraagt. Op andere momenten mag het dan heel wat minder zijn. Op doe manier kunnen ze aanzienlijk besparen.”

Augustin Lippens

Partner Content