De tandenborsteltest. Daaraan moeten de nieuwe diensten van Google voldoen.
De tandenborsteltest. Daaraan moeten de nieuwe diensten van Google voldoen. Larry Page lanceerde het begrip toen hij in 2010 weer CEO werd. Hij wil dat het bedrijf alleen diensten en hardware ontwikkelt waarvan iedereen minstens twee keer per dag gebruik maakt, een tandenborstel bijvoorbeeld.
Googles zoekrobot en het Android-besturingssysteem voor mobiele apparaten slagen met verve in de tandenborsteltest. Met een reeks recente acquisities lijkt Google er nu op uit te zijn om even groot te worden in hardware als in software door ‘tandenborstel’-producten te ontwerpen in een hele reeks gebieden, van robots en auto’s tot toestellen die de temperatuur in huis regelen.
Een recente hardware-aankoop is Nest Labs, een producent van gesofisticeerde thermostaten en rookmelders. Midden januari maakte Google bekend dat het bereid was om 3,2 miljard dollar in cash te betalen voor die onderneming. Tot nog toe was de 12,5 miljard dollar die Google in 2011 gaf voor de overname van de gsm-producent Motorola Mobility zijn grootste transactie in de wereld van de hardware.
De voorbije maanden heeft het een aantal roboticabedrijven opgeslorpt. Het meest opvallende is Boston Dynamics, dat twee- en viervoetige machines maakt met namen als BigDog en Cheetah, die kunnen gaan en rennen. De ingenieurs van Google waren ook druk in de weer met zelfrijdende auto’s en draagbare gadgets als Google Glass.
Intelligente toestellen
Nest voert Google binnen in de sector van de huishoudtoestellen en dat is precies waar een veel ouder Amerikaans conglomeraat ooit begon. General Electric (GE) produceerde zijn eerste elektrische ventilators in de jaren negentig van de negentiende eeuw. Tegen 1907 had het een volledig gamma verwarmings- en kooktoestellen voor huishoudelijk gebruik ontwikkeld, voor het uitgroeide tot de industriële en financiële kolos die het tot vandaag nog bijzonder goed doet.
De eerste producten hadden één zaak gemeen: elektriciteit, iets wat ondernemingen toen net begonnen te gebruiken. De gemeenschappelijke factor van Googles verzameling hardware is dat ze informatie inzamelen en verwerken om toestellen intelligenter te maken.
De vraag rijst of Google wel in staat is om de zaken die het ontwikkelt aan elkaar te breien en een nog winstgevender engineeringkolos uit te bouwen of dat het miljarden dreigt te verkwanselen.
De baas van Nest, Tony Fadell, heeft het al vaker gehad over hoe goed Nest wel geplaatst is om te profiteren van het ‘internet der dingen’. Dat is een omgeving waarin allerlei apparaten gebruik maken van een combinatie van software, sensoren en draadloze verbindingen om met hun eigenaars en met elkaar te communiceren.
Robots in huis
Andere grote technologiebedrijven storten zich ook in de strijd om het geconnecteerde huis. Deze maand nog kondigde Samsung een nieuw ‘Smart Home’-computerplatform aan dat mensen in staat stelt om de wasmachines, televisietoestellen en andere apparaten die het bedrijf produceert te besturen vanuit een app. Microsoft, Apple en Amazon worden ook getipt om een voorsprong te nemen. Google werd tot nog toe beschouwd als een achterblijver op het vlak van hardware-expertise.
Die grote elektronicafabrikanten hebben nog steeds een streepje voor, maar Google heeft een grote troef: in artificiële intelligentie is het wereldtop. Het is vastbesloten om die voorsprong te behouden. Begin deze week kocht voor een half miljard dollar DeepMind Technologies. Een startup die eigenlijk nog geen echt commercialiseerbaar product op de markt had, maar op korte termijn zo veel stappen had gezet in artificiële intelligentie dat ook Facebook een kandidaat-overnemer was.
Wat er zich de afgelopen jaren in de smartphones afspeelde, zal nu ook in de rest van consumentenelektronica gebeuren: Enkel op hardware kan het verschil niet meer gemaakt worden, de software en de manier waarop toestellen met hun omgeving communiceren zijn van doorslaggevend belang.
The Economist/SF
