Frank Maene (Volta Ventures) over investeren in start-ups: ‘Het is altijd een werk van bloed, zweet en tranen’

FRANK MAENE "Eigenlijk weten we niet goed in welk bedrijf we investeren. We investeren in een team en de rest kan nog compleet veranderen." © .
Stijn Fockedey
Stijn Fockedey Hoofdredacteur a.i.

55 miljoen euro, dat heeft Frank Maene van het investeringsfonds Volta Ventures te verdelen onder start-ups. Maar wie een deel van dat geld wil, moet goed voorbereid zijn. “Op voorhand weten we dat de helft van onze investeringen mislukt. We moeten dus wel hoog mikken. Helaas is de kwaliteit van de dossiers niet altijd even hoog.”

Dit jaar ziet Volta Ventures zo’n 2000 dossiers passeren, van uitgewerkte businessplannen tot ideeën op een bierviltje. Het investeringsfonds voor jonge internet- en softwarebedrijven is bijzonder kieskeurig. Dat lijkt overbodig, want Volta kan over een kapitaal beschikken van 55 miljoen euro, grotendeels van het Europees Investeringsfonds en PMV. Maar ook deels opgehaald bij vermogende Belgen als Marc Coucke en techondernemers als Michel Akkermans (ex-Clear2Pay). Sinds de start bijna anderhalf jaar geleden stopte het geld in slechts vijf bedrijven. Deze week kondigt het een zesde investering aan, in het Antwerpse Flavr (Antwerpse startup Flavr haalt 450.000 euro op ).

De lat ligt hoog omdat Volta de investeringen idealiter tienmaal wil terugverdienen, of dat startups die ambitie moeten hebben om zo waardevol te worden. “Dat is noodzakelijk”, zegt Frank Maene die samen met Filip Vandamme (ex-Barco) de dagelijkse leiding heeft over het fonds. “We moeten hoog mikken. Op voorhand weten we dat wellicht de helft van onze bedrijven mislukt. Onlangs hebben we er al een moeten afschrijven, het Nederlandse Looklive. De markt was er gewoon niet. Onze ambities zijn overigens nog vrij realistisch voor een fonds dat in een vroege fase investeert. In Silicon Valley willen ze hun investering meestal honderd keer terugverdienen.”

In de VS is er regelmatig kritiek op techinvesteerders. Ze apen elkaar na en blazen zo de waardering van bedrijven op.

Maene: “Dat was zo aan het einde van de jaren negentig, nu is er van een zwaar opbod weinig sprake. Er zijn natuurlijk wel golven. Big data, drones, software-as-a-service waren een tijdje populair. Nu staat alles rond healthtech op nummer één. Maar met die golven zijn we niet echt bezig. Eigenlijk weten we niet goed in welk bedrijf we investeren. We investeren in een team en de rest kan nog compleet veranderen. De starters voeden ons op, we hebben niet de pretentie te weten wat de volgende golf zal zijn. Maar wie mij een e-mail stuurt met ‘Ik ben de volgende Facebook’, krijgt zelfs geen afspraak. Die weet niet waarover hij het heeft.”

Is er een nieuwe internetbubbel?

Maene: “De context is compleet anders. In 2000 waren er 300 miljoen internetgebruikers. Nu zijn het er drie miljard en ze kunnen voortdurend online zijn via hun smartphone.

“Maar begin dit jaar leek het inderdaad wel op een zeepbel, zeker in de VS. Elke week kwamen er unicorns bij (start-ups met een waardering van minstens een miljard dollar, nvdr). Dat zijn daarom geen slechte bedrijven. Maar is Uber echt 68 miljard dollar waard? Die hype sijpelde ook wat door naar de Benelux, maar het is ondertussen weer wat genormaliseerd. En in de VS zijn de waarderingen van sommige unicorns ook wat afgezwakt.”

In België zijn er veel investeerders om tegen elkaar uit te spelen. Dat moet start-ups structureel duurder maken.

Maene: “Er is wat opwaartse druk en daar geven we niet altijd aan toe. De kwaliteit van de dossiers is niet per se beter, en dus ook het exitpotentieel niet. We verliezen nooit het potentiële rendement uit het oog.

“In België en Nederland, onze markt, is er inderdaad veel geld voor starters: er zijn fondsen zoals Volta, businessangels die vaak ook een groot bedrag kunnen investeren, incubatoren die naast kantoorruimte meestal ook wat geld en coaching geven, overheidssubsidies voor innovatieve technologie, crowdfunding, … Ook buitenlandse investeerders vinden gemakkelijker dan vroeger hun weg naar de Benelux. Tegelijk is een bedrijf opstarten gemakkelijker geworden. De kansen voor start-ups zijn fors gestegen.”

Grijpen de Belgen die kansen genoeg?

Maene: “Er zijn in België wel wat beloftevolle techbedrijven. We krijgen wel drie keer meer dossiers binnen van Nederlandse starters. De middenmoot is niet beter of slechter dan in België. Nederland heeft wel meer unicorns: Adyen, Takeaway.com. Die uitschieters zijn nodig voor een goed investeringsklimaat.

“In de e-commerce voor consumenten hebben de Nederlanders de kaas van ons brood gegeten. België was altijd sterk gefocust op de zakelijke markt, en dat is nu toch wel aan het veranderen. Het is niet te laat, maar Belgische bedrijven moeten een goede niche kiezen. Vente-Exclusive is een mooi voorbeeld dat het kan in ons land, als men het slim aanpakt.”

Vente-Exclusive kwam vorig jaar voor de helft in handen van een Franse sectorgenoot.

Maene: “Dat is niet noodzakelijk slecht. Bij de meeste overnames wordt er niet gesnoeid, integendeel. Amplidata had 35 ontwikkelaars bij de overname, zit nu aan 70 en heeft een mandaat om naar 100 te gaan. Het team van Enagor groeide ook na de overname. Beide kregen toegang tot meer middelen en een grotere verkooporganisatie.

“In de regel moet een bedrijf naar de VS of China trekken als het een mooie exit wil voor zijn investeerders. De kansen op een mooie overname of beursgang zijn daar veel groter. We hebben te weinig grote techbedrijven in Europa die de overnamemarkt stimuleren.”

En ook de beurs is niet populair.

Maene: “De beurs moet hier weer wat sexyer worden. Euronext werkt daaraan, maar Europeanen mijden toch meer de risico’s dan Amerikanen. Start-ups lijden vaak ook aan koudwatervrees. Ze zijn gewend de meeste zaken informeel aan te pakken, en op de beurs komt er heel wat meer bij kijken. Maar het is een goede manier om geld op te halen en tegelijk investeerders eruit te laten stappen. Onlangs is Takeaway.com in Nederland naar de beurs gegaan. Het heeft 300 miljoen opgehaald tegen een waardering van meer dan een miljard dollar. De koudwatervrees overwinnen is een lucratieve zaak.”

Misschien kan het vanaf nu alleen maar beter gaan, zeker gezien het grote aantal starters.

Maene: “Dan moet de kwaliteit van de bedrijven ook stijgen. In vergelijking met twee jaar geleden, bij de start van Volta, is de kwaliteit van de dossiers niet zwaar verbeterd. Maar in vergelijking met tien jaar geleden is dat wel zo. Toen kreeg ik nog vaak businessplannen van 40 pagina’s tekst met allerhande theorieën en fantasieën. Nu weten starters veel beter hoe ze zich moeten presenteren. Een twintigtal slides, met een aantal heel goed omschreven doelstellingen.”

Wat is de ideale pitch, zoals een voorstelling in het start-upjargon heet?

Maene: “Die is kort en krachtig. Iemand die twee uur nodig heeft, heeft zijn idee nog niet op punt staan. We moeten een goed beeld krijgen van het team, wie ze zijn, wat hen drijft. En of ze net genoeg weerwerk geven en openstaan voor kritische vragen. Te felle reacties duiden op koppigheid. Te weinig duidt op een slapjanus en dat is ook niet goed.

“Daarnaast is de markt belangrijk. Kunnen ze beschrijven hoe groot die is? Waar zien ze het gat in de markt, wat is hun competitieve voordeel? Maar ze moeten niet met fluffy zaken afkomen als ‘we hebben een betere service en we zijn zeer gebruiksvriendelijk’. Het moet concreet zijn. Naast het team en de positionering willen we ook weten hoe ze hun idee willen commercialiseren. Meestal blijkt later dat het oorspronkelijke plan volledig was, maar we willen in de eerste plaats weten hoe een ondernemer het onderbouwt. En voor sommige bedrijfstypes verwachten we ook al wat omzet en klanten.”

Wat is de meest voorkomende fout?

Maene: “We zien vooral veel beginnersfouten. Klassiekers als ’10 miljoen euro omzet tegen 2020′. Een investeerder hecht enkel belang aan de omzet van dit kwartaal en wat je tegen het einde van het jaar draait. Als ze dan beginnen te stotteren, dan weten we het wel. In de zakelijke markt duurt het vaak zes tot negen maanden om een nieuwe klant te laten tekenen. Wie zijn klanten nu nog niet kent, kan eigenlijk onmogelijk al de maand erop nieuwe omzet boeken. In sommige gevallen is het ook niet wijs om al direct omzet te willen draaien. Ze investeren beter eerst in het product of de uitbouw van hun team.

“Een echte alarmbel is een kapitaalstructuur waaruit blijkt dat de oprichters al bijvoorbeeld 80 procent van het bedrijf hebben afgestaan nog voor ze bij een zaaifonds aankloppen. Zo snel al zo veel afgeven, dat is niet slim. En binnen een paar jaar komen ze uithuilen dat ze zo hard moeten werken in ruil voor enkele procentjes van de aandelen. Wij gaan altijd voor een minderheidsparticipatie, we weten dat er na ons nog kapitaalrondes komen.”

Wat is de grootste fout die een investeerder maakt?

Maene: “Investeren in bedrijven die het niet halen natuurlijk, maar dat kan verschillenden oorzaken hebben. Maar ook de dossiers die je laat passeren. Ongeveer zeven jaar geleden kwam ik de oprichter van Criteo tegen in Brussel. Die Franse start-up is nu een wereldspeler in retargeting, de advertenties die je blijven achtervolgen voor pakweg de schoenen die je online hebt bekeken. Toen ik hem sprak, zag ik wel dat hij een topondernemer was, maar het bedrijfsmodel was me niet duidelijk. Maar het bedrijf spartelde door die moeilijke periode en is nu op de beurs meer dan 2,5 miljard euro waard.

“De andere grote misser is Dries Buytaert. Hij ontwikkelde Drupal, een populair systeem om websites te beheren dat toen al door het Witte Huis werd gebruikt. Ik was een maand te laat om een kans te maken om te investeren in wat nu Acquia is (het service- en adviesbedrijf rond Drupal dat al meer dan 170 miljoen dollar ophaalde, nvdr). Ik heb daar bijna evenveel spijt van als van investeringen die fout uitdraaien. Je moet hopen dat de meevallers de onvermijdelijke falingen ruimschoots compenseren.”

Oogsten is nog niet aan de orde.

Maene: “We hebben nog zeer veel ruimte. In anderhalf jaar investeerden we in zes bedrijven. Binnen drieënhalf jaar moeten dat zo’n 25 investeringen zijn. Vijf jaar om te investeren en nog eens ongeveer vijf jaar om ze te doen groeien, dat is de klassieke looptijd van een fonds.”

Volta telt ook veel techondernemers onder zijn investeerders. Dringen ze jullie soms een dossier op?

Maene: “Ze zijn professioneel genoeg om dat niet te doen. Meestal zijn zij sceptischer over potentiële investeringen dan wij. De meesten hebben zelf al geïnvesteerd als businessangel. Dan weet je dat je niet mag schieten op alles wat beweegt. Hun betrokkenheid uit zich op andere manieren. Wij mogen bijvoorbeeld hun netwerk aanspreken als we ergens talent zoeken om een start-up te versterken.”

Vroeger investeerde u voornamelijk voor vermogende families. Nu werkt u met geld van mensen met ervaring in de sector. Is er dan echt geen druk om snel resultaat te boeken?

Maene: “Het is net omgekeerd. Techondernemers weten dat sexy exits niet bestaan en staren zich niet blind op Facebook en co. Het is altijd een werk van bloed, zweet en tranen. Daar is iedereen zich van bewust. Het zijn overigens niet alleen techondernemers, onder onze investeerders zitten ook vermogende families. Ook de instap van Marc Coucke heeft het fonds niet veranderd. Hij is een aandeelhouder zoals alle andere, al zijn hij en Michel Akkermans de op het Europees Investeringsfonds (EIF) en PMV na grootste aandeelhouders. Die overheidsvehikels brengen het meeste geld aan.”

Kijken het EIF en PMV veel over de schouder mee?

Maene: “Dat valt goed mee. Maar vooraf zijn ze bijzonder veeleisend, met een sterke nadruk op de regels over deugdelijk bestuur. De overeenkomst werd ook rigoureus uitgeplozen en we moesten uitvoerig onze strategie toelichten. Als een start-up klaagt over de lastige vragen die wij stellen, zeg ik wel eens ‘al wat wij jullie aandoen, is ons ook aangedaan toen we het fonds wilden starten. Dus zaag niet.'” (lacht)

Zou u zelf nog in een jong techbedrijf willen werken?

Maene: “Ik heb in het eerste deel van mijn carrière in relatief kleine techbedrijven gewerkt. Die operationele verantwoordelijkheid was leuk, maar eigenlijk vind ik dit interessanter. Elke dag ontmoet ik enkele jonge gemotiveerde mensen van wie ik veel kan leren, en omgekeerd. De job houdt ook meer in dan louter wachten op een exit. Er komt veel crisismanagement bij kijken, ondernemen is nu eenmaal geen pad dat over rozen loopt.”

Frank Maene over…

De vergoeding voor het management van Volta

“Het management krijgt een jaarlijkse beheerdersvergoeding. Boven op een minimumrendement van het fonds hebben wij ook recht op een stukje van de overige meerwaarde. Is die er niet, dan hebben we pech. Niet alleen omdat we geen bonus krijgen, maar ook omdat het fonds dan wellicht niet zal overleven.”

Start-ups versus grote bedrijven

“Net na mijn studies was ik door een systeemintegrator een jaar gedetacheerd bij een Belgische bank. Een derde van mijn tijd schreef ik memo’s waarmee mijn baas zich kon indekken tegen zijn bazen en andere afdelingen. In een start-up kan dat niet: You don’t cover your ass. Een fout wordt ‘s avonds besproken en de volgende dag doe je het beter.”

Frank Maene (55)

– Opleiding: toegepaste economische wetenschappen

– Begon aan het einde van de jaren 80 zijn carrière in de IT-sector. Maakte in 2000 de overstap naar de venturecapitalsector als managing partner van het Vlaamse Big Bang Ventures en de vervolgfondsen Hummingbird Ventures

– Werd eind 2014 medeoprichter van Volta Ventures dat hij sindsdien leidt samen met Filip Vandamme

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content