‘Europa kijkt veel te negatief naar de verschillen met de VS’

WILSON DE PRIL EN DRIES BUYTAERT"Vlaanderen moet durven te kiezen. Onze regio is te klein om alles te doen." © .
Stijn Fockedey
Stijn Fockedey Hoofdredacteur a.i.

De techondernemer Dries Buytaert en Wilson De Pril van Agoria wanhopen niet over het uitblijven van een Vlaamse Google of een andere wereldspeler. Er is een nieuwe ondernemende generatie opgestaan en voor de bedrijven biedt digitalisering enorme opportuniteiten. De complexe en kleine thuismarkt is een handicap, maar tegelijk de beste training om internationaal door te breken.

De technologiefederatie Agoria organiseerde vorige week een evenement over de impact van digitalisering op de maakindustrie. De CEO’s en de topkaderleden luisterden er onder meer naar de getuigenissen van de fietsenproducent Ridley Bikes en van Dries Buytaert. De uitgeweken Vlaming is de medeoprichter en chief technology officer van Acquia, een van de snelst groeiende softwarebedrijven in de Verenigde Staten. Acquia is gespecialiseerd in dienstverlening rond Drupal, de software om websites te beheren. Buytaert is die software in zijn studententijd beginnen te ontwikkelen. Hij gaf de broncode vrij en ondertussen programmeren meer dan 35.000 mensen mee aan het populaire platform dat voor de meest uiteenlopende zaken wordt ingezet. “Onlangs hadden we een project bij Cisco”, zegt Buytaert in een dubbelinterview met Wilson De Pril, directeur-generaal van Agoria Vlaanderen. “Met onze software heeft het een nieuwe support tool gebouwd die een grotendeels manueel proces digitaliseert en automatiseert. In het eerste jaar bespaart het al meer dan 430 miljoen dollar.”

De Pril ziet digitalisering als een enorme opportuniteit: “Er is een verregaande automatisering in de maakindustrie mogelijk, in die mate dat we productie terug naar België kunnen halen. Het doorslaggevende argument is dat er veel korter op de bal moet worden gespeeld en dat kan niet door ergens ver weg te produceren. De stijgende loonkosten zijn minder van belang om bijvoorbeeld uit China weg te trekken. Ze blijven laag. Amerikaanse maakbedrijven zetten al volop in op die trend. Onze maakbedrijven moeten ook voluit de kaart van de digitalisering trekken als ze een rol willen blijven spelen op internationaal niveau. Maar ze moeten ook hulp krijgen van de overheden, die dringend een versnelling hoger moeten schakelen. Dan gaat het onder meer over supersnel internet stimuleren, een aanpassing van de regelgeving en een hervorming van ons onderwijs, zodat er meer en betere technisch geschoolden komen. Daarnaast moet de overheid ook haar eigen werking verder digitaliseren. We krijgen daardoor een efficiëntere overheid en een betere dienstverlening.”

Om de digitalisering van de Vlaamse overheid te versnellen wordt 10 miljoen euro uitgetrokken. Dat is een zeer bescheiden bedrag.

WILSON DE PRIL. “Het is een extra budget boven op de lopende investeringen en dat is inderdaad te bescheiden. Al moet er in de eerste plaats een discussie komen over de manier waarop de overheid haar digitale agenda uitvoert. Het beleid is sterk versnipperd. We zouden veel meer de krachten moeten bundelen en aan geïntegreerde oplossingen werken. Daarom ben ik bijvoorbeeld benieuwd naar het nieuwe veiligheidsplan, met onder meer een grote focus op cybercriminaliteit, dat door verschillende overheden in ons land wordt ondersteund. Het is nog afwachten of het in de praktijk zal werken, maar voor het eerst sinds lang is er een gemeenschappelijke visie. Iets gelijkaardigs is broodnodig om de digitalisering van onze overheden en van onze economie te versnellen.”

DRIES BUYTAERT. “Ik zou mij inderdaad niet blindstaren op het verschil in middelen met bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Cruciaal is dat de overheid technologische vooruitgang niet tegenhoudt, maar net zo veel mogelijk barrières opruimt. Overheden houden vaak te lang vast aan systemen uit het verleden, meestal uit angst om banen te verliezen. Op langere termijn is dat nefast.

“Ik heb twee familieleden verloren aan dodelijke auto-ongevallen. Verkeersdoden zijn in 90 procent van de gevallen veroorzaakt door een fout van een bestuurder. Met zelfrijdende auto’s zouden we het aantal verkeersslachtoffers fors kunnen verminderen. Ik hoop dat mijn kinderen geen rijbewijs meer nodig hebben en ik denk dat veel ouders de veiligheid van hun kinderen belangrijker vinden dan koste wat het kost banen proberen te behouden. In zo’n gevallen zouden economische offers niet mogen opwegen tegen de veel ruimere maatschappelijke voordelen. Silicon Valley stimuleert op een voortvarende en duurzame manier innovatie en nieuwe technologieën. En het verkiest de korte pijn om er op lange termijn beter uit te komen. Een regio die met Silicon Valley wil concurreren, moet een gelijkaardig beleid voeren. Dan trekt het vanzelf ook meer kapitaal en ondernemers aan.”

Banen niet beschermen is vaak politieke zelfmoord.

DE PRIL. “Technologische verandering gaat altijd in trappen en snokken. Op korte termijn is er onzekerheid, maar de voordelen wegen uiteindelijk zwaar door. Ook hier is weer een zeer belangrijke rol weggelegd voor de Vlaamse regering. Ze moet meer communiceren over het belang en het potentieel van digitalisering. Zo wordt die tijdelijke onzekerheid in het juiste perspectief geplaatst en countert het de behoudsgezindheid.”

Die onzekerheid lijkt gewettigd, want het is niet zeker of Vlaanderen in de digitale economie even succesvol kan zijn. Zeker de kleine thuismarkt en het beleid zijn een handicap.

BUYTAERT. “Europa kijkt veel te negatief naar de verschillen met de Verenigde Staten. Het moet er sterktes van maken. Dat geeft Europese bedrijven een enorm voordeel wanneer ze internationaal willen doorgroeien. Ja, de Europese markt is versnipperd en de regelgeving verschilt vaak zeer sterk. Omgaan met complexe markten zit in het DNA van een Belgisch bedrijf, en dat is echt een onderschat voordeel. Een aantal jaar geleden trok Acquia naar Europa. Voor de meesten van managementteam was dat een enorme cultuurschok.”

DE PRIL. “Vlaanderen moet durven te kiezen. Onze regio is te klein om alles te doen. Het zal altijd minder vanzelfsprekend zijn vanuit Vlaanderen een doorbraaktechnologie zoals 3D-printing op wereldschaal te commercialiseren. Vlaamse 3D-bedrijven doen het internationaal goed, maar bedrijven met een grotere thuismarkt hebben daar een streepje voor. De sterkte van Vlaanderen ligt veeleer in het integreren van verschillende technologieën. Neem nu machinebouw. We spreken al lang niet meer van machines, maar van mechatronica. Omdat er nu zoveel elektronica en software bij komt kijken. En in mechatronica bekleedt Vlaanderen een toppositie.”

Nieuwe technologieën vergen veel investeringen. Acquia moest in de VS worden opgericht omdat hier te weinig groeikapitaal aanwezig was.

BUYTAERT. “We hebben al 188 miljoen dollar opgehaald. Dat was vanuit Vlaanderen niet gelukt. Dat is geen kritiek, maar een vaststelling dat het ecosysteem voor start-ups hier nog niet voldoende ontwikkeld is. Ik ben in 2007 gestart met Acquia en vanuit de VS heb ik België wel zien veranderen in de positieve zin. Er zijn hier veel jonge, beloftevolle start-ups in de ICT opgericht. In eerste fases hebben die een paar miljoen euro nodig. Nu breekt een nieuw hoofdstuk aan waarin sommigen misschien wel 50 miljoen extra kapitaal gaan nodig hebben om internationaal door te breken. Zal voldoende kapitaal beschikbaar zijn om van beloftevolle start-ups een wereldspeler te maken? Laten we dat hopen, want als dat niet lukt, gaan er veel beloftevolle bedrijven uit België verhuizen.”

DE PRIL. “Er wordt al wat meer samengewerkt, maar eigenlijk is het durfkapitaal nog altijd te versnipperd. Veel Vlaamse technologiebedrijven, vaak familiaal verankerd, staan op het punt internationaal door te breken. Maar ze hebben grotere sommen geld nodig. Ik pleit er al langer voor de problematiek van doorgroeikapitaal op een georganiseerde manier aan te pakken op Vlaams niveau.”

Zijn Vlaamse techondernemers gebaat met een grotere zak, met alle respect, ‘dom’ geld? De connecties van Amerikaanse investeerders zijn meestal veel beter.

BUYTAERT. “Ik heb nooit geld opgehaald in Europa, ik kan moeilijk vergelijken. De meeste Amerikaanse investeerders stellen experts ter beschikking. Ze denken echt mee om je zo snel mogelijk te laten groeien. Een van onze investeerders zat eerder ook in Salesforce (wereldspeler in zakelijke software met focus op klantenrelaties, nvdr). Wij hebben een gelijkaardig businessmodel en nu kunnen we dus terugvallen op experts die al eens een softwarebedrijf in een korte tijd hebben uitgebouwd tot een wereldspeler. België produceert te weinig innovatieve bedrijven die snel wereldspelers worden. Die grote bedrijven zijn enorm belangrijk voor een gezond ecosysteem. Het zijn de beste broedplaatsen voor goede managers, met een netwerk, met ervaring in snel doorgroeien en hopelijk met wat kapitaal om terug te investeren.”

DE PRIL. “Het zou weinig zin hebben kapitaal proberen aan te trekken als we niks hebben. Maar nu zijn hier bedrijven met veel potentieel en die moeten we zo goed mogelijk proberen te verankeren. Hun groei moeten we zo veel mogelijk faciliteren, zonder ze dood te knuffelen. Ik geloof er dat hier een positieve dynamiek mogelijk is. Bij de jongere generaties is er veel zin om te ondernemen. Die is er lang niet geweest. Vlaanderen moet Silicon Valley niet willen kopiëren, maar het moet van zijn eigen sterktes uitgaan.”

Ons onderwijs is al decennia een van onze sterktes.

DE PRIL. “Het onderwijs zit met een enorm probleem. De kinderen hebben betere digitale vaardigheden dan oudere generaties. Ik vrees dat er geen snelle oplossing is, zeker voor leerkrachten van middelbare leeftijd. Hun leerlingen zijn meestal beter bij de pinken, omdat zij met computers en internet zijn opgegroeid. Maar ook bij jonge leerkrachten is er een probleem. Ze worden nog altijd gevormd als vroeger en worden niet genoeg getraind om technologie als hulpmiddel te gebruiken.

“De samenwerking tussen Barco, Televic en de KU Leuven om de traditionele hoorcolleges interactiever te maken is een mooi voorbeeld van de verbeteringen die er mogelijk zijn. Het hoger onderwijs staat eigenlijk het verst in de integratie van technologie. Dat is deels uit noodzaak, er zijn almaar meer studenten.”

BUYTAERT. “Eigenlijk is het achterhaald dat een professor enkel vooraan staat te doceren. Hij kan vaak niet lang genoeg blijven stilstaan bij een onderwerp om de zwakste studenten voldoende te helpen. De beste opleiding is die waar een leraar een-op-een kan werken. Technologie is wellicht de enige manier om dat op een grote schaal te doen. Duolingo is een van de populairste apps om nieuwe talen te leren. Dat is een aaneenschakeling van gepersonaliseerde oefeningen, die automatisch worden aangepast aan de student. Onderwijs zou altijd zo moeten werken, op die manier worden tijd en energie gespendeerd waar dat het meest nodig is.”

DE PRIL. “Eigenlijk zijn jongeren daar al mee bezig. Peter Hinssen vertelde mij onlangs dat hij zijn studerende dochter aansprak op het feit dat Facebook op haar computer openstond, in examentijd. Ze bleek met haar klasgenoten vraagstukken op te lossen. Het onderwijs moet die nieuwe kanalen ook volop benutten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content