Michel Maus

Beperkingen aan de aanslag op geheime commissielonen

Michel Maus Advocaat en hoogleraar fiscaal recht aan de VUB

Een van de meest gehate belastingen van ons fiscale stelsel is de zogenoemde aanslag op de geheime commissielonen.

Die heffing is een bijzondere aanslag van 309 procent die vennootschappen zijn verschuldigd op vergoedingen of voordelen die ze niet door een fiscale fiche kunnen verantwoorden. Het gaat bijvoorbeeld om kosten die de vennootschap heeft betaald, maar die in werkelijkheid privékosten van de zaakvoerder zijn.

Aanvankelijk werd die aanslag zelden opgelegd. Bij de meeste fiscale controleurs primeerde het gezond verstand. Als ze bij een controle tot de vaststelling kwamen dat de vennootschap privékosten van de zaakvoerder had betaald zonder dat die werden vermeld op de fiscale fiche, werd dat rechtgezet door die kosten ofwel bij de vennootschap als beroepskosten te verwerpen, ofwel ze bij de zaakvoerder als een bezoldiging te belasten.

De regering-Di Rupo besliste echter om vanaf 1 juli 2012 een nultolerantiebeleid te voeren. Alle kosten waarvan de fiscus het beroepsmatige karakter betwist, kunnen sindsdien worden belast tegen 309 procent. In een omzendbrief van 16 december 2012 stelde de fiscus dat de belastingplichtige enkel nog kon ontsnappen aan die superheffing als hij zijn goede trouw aantoonde.

De aanhoudende kritiek daarop verplichtte de wetgever ertoe de fiscale wetgeving te wijzigen. De wet van 17 juni 2013 bepaalde dat de belastingplichtige ook kon ontsnappen aan de bijzondere aanslag als de privékosten die de vennootschap heeft betaald, binnen de driejarige aanslagtermijn nog bij de genieter met diens akkoord kunnen worden belast. De keerzijde is dat de vergoeding bij de vennootschap niet meer aftrekbaar is.

In navolging van die wet is de fiscus met de omzendbrief van 22 juli 2013 een stap verder gegaan. Volgens die circulaire is het akkoord van de genieter niet meer noodzakelijk. De aanslag op de geheime commissielonen wordt dus niet opgelegd als de fiscus binnen de wettelijke aanslagtermijn een aanslag kan vestigen bij de genieter, zelfs zonder zijn akkoord. En in tegenstelling tot wat de wet bepaalt, blijven de kosten van de vennootschap fiscaal aftrekbaar als er geen sprake is van kwade trouw. Sinds de wet van 17 juni 2013 en de omzendbrief van 22 juli 2013 is de aanslag een uitzonderingsmaatregel, die alleen wordt gebruikt als de belasting bij de verkrijger van het voordeel onmogelijk is.

Toch stellen we in de praktijk vast dat de fiscus nog altijd geregeld zulke monsteraanslagen oplegt. Door de zware financiële consequenties leidt dat bijna altijd tot een gerechtelijke procedure tegen de fiscus. Een van de meest voorkomende argumenten is dan dat de aanslag op de geheime commissielonen door zijn omvang geen belasting meer is, maar een straf, die moet worden aangepast aan de ernst van de overtreding.

Die argumentatie, die werd ontwikkeld in de rechtsleer, vond eerst moeizaam ingang in de rechtspraak. Daar is verandering in gekomen door het arrest van het Grondwettelijk Hof van 6 juni 2014. Daarin aanvaardt het Hof dat de aanslag het karakter van een strafsanctie heeft. Het gevolg is dat de belastingplichtige aan wie die aanslag wordt opgelegd, de rechtsbescherming van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens geniet. Dat betekent onder meer dat hij recht heeft op een rechter die met volle rechtsmacht toezicht uitoefent op de afzonderlijke aanslag. Dat toezicht moet het de rechter mogelijk maken na te gaan of de aanslag op de geheime commissielonen in feite en in rechte verantwoord is, en of die alle wetsbepalingen en algemene beginselen respecteert die de administratie in acht moet nemen, waaronder het evenredigheidsbeginsel.

De fiscale administratie moet ook de belastingszondaars met respect behandelen


Zeker dat laatste is van belang, omdat het impliceert dat de rechter de hoogte van de aanslag kan milderen tot een niveau dat redelijkerwijs aanvaardbaar is. Dat is cruciaal voor de fiscale rechtsbescherming. Zolang de fiscale administratie niet beseft dat ze ook de belastingzondaars met respect moeten behandelen, wordt ze met de mensenrechtenverdragen geconfronteerd. En dat is maar goed ook.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content