Stijn Fockedey

België moet tot elke prijs zijn talent in huis houden

Stijn Fockedey Hoofdredacteur a.i.

Alles is internet in de economie van morgen. België moet er dan ook alles aan doen om zijn ondernemende programmeurs in het land te houden. Gemakkelijk wordt dat niet, want de ‘valleys’ in het buitenland zijn veel aantrekkelijker.

“Ik investeer enkel nog in Belgische start-ups als ze daarna naar het buitenland trekken”, twitterde internetondernemer Lorenz Bogaert (Massive Media) onlangs. Een beetje drastisch misschien, maar veel van zijn collega’s geven gelijkaardig advies aan startende internetondernemers. Silicon Valley, Londen of Berlijn zijn nu eenmaal veel betere omgevingen voor wie iets in de nieuwe media wil betekenen: grotere en meer mature markten, veel meer durfkapitaal en meer talent.

Al loopt ook daar niet alles van een leien dakje. Xavier Damman kan daarover getuigen. Hij moest twee jaar knokken in San Francisco vooraleer hij zijn financiering rond kreeg voor Storify, een platform om verhalen samen te stellen uit items op sociaalnetwerksites. Maar zelfs met de bijzonder harde concurrentie had Damman zijn droom nergens anders kunnen realiseren.

Dat Belgische talenten in het buitenland doorbreken is een goede zaak voor henzelf, maar voor België heeft dat verstrekkende negatieve gevolgen. Onze economie ziet talenten vertrekken waar veel tijd en geld in geïnvesteerd is. En wellicht komen ze nooit meer terug.

Zo zal hier nooit een gespierde cluster van internetbedrijven ontstaan. Google en Facebook zijn cruciaal voor de interneteconomie rond Silicon Valley. Ze trekken nieuw talent aan, en hun ex-werknemers richten vaak zelf bedrijven op. Dichter bij huis, in Gent, en op veel kleinere schaal gebeurt hetzelfde met Massive Media van Lorenz Bogaert en Toon Coppens. Met Netlog hadden zij een tijdlang de populairste netwerksite in Europa. Veel gewezen werknemers zijn in het Gentse bezig met een eigen bedrijfje. Mochten enkele daarvan succes hebben, dan kunnen zij het geheel naar een hoger niveau tillen.

Internetbedrijven zullen nooit voor veel werkgelegenheid zorgen, zelfs niet in vergelijking met andere gespecialiseerde kennisintensieve bedrijven. De sociaalnetwerksite Facebook, met een omzet van 3 miljard euro, heeft ongeveer 3000 mensen in dienst. De Belgische farmaspeler UCB heeft een vergelijkbare omzet, maar doet het met 8000 werknemers. Een fiscale voorkeursbehandeling voor internetondernemingen is daarom niet aangewezen, maar een algemene verlaging van de lasten en een verbetering van het ondernemingsklimaat kan al een begin zijn. Maar ook dan moeten we vooral de vingers kruisen opdat start-ups hier willen blijven. De aantrekkingskracht van de buitenlandse internethubs is gewoonweg te groot.

Zo’n cluster van ondernemende programmeurs is nochtans broodnodig. Het internet heeft de maatschappij ingrijpend veranderd, en die digitale revolutie is met de opkomst van smartphones nog een versnelling hoger geschakeld. Bankverrichtingen gebeuren volledig online, de boodschappen worden via de smartphone besteld en de verwarming kan vanop afstand worden afgezet. In heel wat sectoren moeten bedrijven een digitaal verlengstuk breien aan hun ‘offline’-activiteiten. Dat wordt moeilijk als ze daarvoor geen mensen vinden in eigen land.

België heeft al lang geen grondstoffen meer en ziet nu ook zijn fabrieken verdwijnen. Tegen de gevestigde internethubs is ons land wellicht niet opgewassen, maar we moeten tot elke prijs vermijden dat ook al onze hersenen andere oorden opzoeken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content