Vlaamse ondernemingen moeten actiever worden in de wereld

© Reuters

De groeivooruitzichten zien er niet goed uit voor onze traditionele markten.

De wereldeconomie kantelt in het voordeel van de groeilanden, de competitie wordt scherper. De Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen pleit voor visie, duidelijke prioriteiten en coherentie tussen beleidsinstanties om Vlaamse bedrijven internationaal meer slagkracht te geven.

De groeivooruitzichten zien er niet goed uit voor onze traditionele markten. We zouden veel actiever moeten zijn in de groeimarkten, signaleert de Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen (SARiV) in een rapport aan de Vlaamse regering: ‘Nieuwe trends en mogelijkheden voor Vlaanderen’.

De groep deskundigen in internationaal ondernemen van SARiV wijst er vooral op dat we steeds minder producten maken waarnaar op de wereldmarkt een groeiende vraag heerst. Het aandeel van hoogtechnologische producten in de Vlaamse uitvoer schommelt rond 5%. Nederland, Frankrijk en Duitsland scoren met respectievelijk 18,3, 17,9 en 14,1 merkelijk beter. Ook Brussel en Wallonië doen beter met 8 en 8,4%.

Onze ongeveer 20.000 exportbedrijven zijn voor 99% kmo’s en de overgrote meerderheid is actief op de Europese markten: de Vlaamse uitvoer gaat voor 67% naar de EU15 en zelfs voor 71,4% naar de hele EU-markt. Vorig jaar ging 6,5% _ vooral diamant _ naar de groei-economieën Brazilië, Rusland, India en China (BRIC) en slechts 3,26% naar de Next 11, de elf in hun kielzog volgende snelgroeiers.

We moeten ons beter organiseren om vooral de innoverende Chinese en Indiase bedrijven die er straks aankomen, naar Vlaanderen te lokken. Samen met hun financiële mogelijkheden.

Maar volgens SARiV is er zelfs nog heel wat werk aan de winkel om onze traditionele buitenlandse investeerders ( de VS, met ruim de helft nog altijd op kop ( hier te verankeren. Beloftevolle bedrijfstakken waarin het menselijk kapitaal en technologische vernieuwing doorslaggevend zijn, blijven ondervertegenwoordigd in Vlaanderen.

Buitenlandse investeerders willen deel uitmaken van een innovatieve regio met dynamische topbedrijven en actieve kennisnetwerken, zoals universiteiten en onderzoekscentra.

Professor Leo Sleuwaegen, van Vlerick Leuven Gent Management School en KU Leuven, en Luc Vandenbroucke, senior vicepresident van Barco, zijn beiden lid van SARiV. Ze lichten de belangrijkste conclusies uit het nieuwste rapport toe.

‘Wikipedia voor de export’ LEO SLEUWAEGEN (KU LEUVEN). “Flanders Investment & Trade richt zich hoofdzakelijk op bedrijven die al exporteren of daar klaar voor zijn. We moeten echter de grote groep kmo’s bereiken die nog niet de voordelen inziet van internationaal ondernemen. Bedrijven gaan meestal internationaal uit noodzaak, ze moeten meer proactief de internationale opportuniteiten voor hun vaak uitstekende producten opzoeken. Meestal ontbreekt die kennis nog in familiebedrijven of ze zijn tevreden met wat ze doen.”

LUC VANDENBROUCKE (BARCO). “Kmo’s beperken zich te veel tot de buurlanden, terwijl Europa de brug zou moeten vormen naar nieuwe groeimarkten. Heel wat ondersteunende organisaties doen goed werk. Maar we pleiten voor één informatieloket, ‘de Wikipedia van de export’, of één portaalsite, ontwikkeld door FIT (Flanders Investment & Trade), met daarachter alle dienstverlening die wordt aangeboden door de overheidsagentschappen en Voka, Unizo Internationaal, internationale handelskamers, banken en zo meer.”

SLEUWAEGEN. “Er bestaat nog een groot potentieel van kmo’s die niet weten hoe eraan te beginnen. Hen moet worden duidelijk gemaakt welke voordelen internationaal ondernemen kan opleveren. Kmo’s moeten bijgestaan worden in het bewust nemen en overwinnen van risico’s. Voor die grote groep moet informatie gemakkelijk beschikbaar zijn.”

Op maat gesneden

VANDENBROUCKE. “In Nederland en Schotland bieden de equivalenten van FIT een heel pakket aan van begeleidingstrajecten op maat van individuele bedrijven. Dus een gedifferentieerde doelgroepenbenadering, aangepast aan de problematiek, de levenscyclus en het stadium van internationalisering waarin de kmo zich bevindt. Scottish Enterprise speelt bijvoorbeeld FIT en IWT samen als één aanspreekpunt voor innovatie en internationalisering. Zij begeleiden zelfs actief bedrijven bij hun internationalisering, wanneer ze bijvoorbeeld in hun technologiesector in contact willen komen met een Chinees onderzoekscentrum.

“Bij ons is iedereen met zijn eigen winkel bezig. Als we dubbelfuncties uitschakelen, komen er meer middelen vrij om dat ene aanspreekpunt, waarvoor FIT de voortrekker kan zijn, te optimaliseren.”

‘Slimme specialisatie’

SLEUWAEGEN. “De export van Ierland en Zweden bestaat voor 45 en 35% uit diensten. Schotland voert ook een kennisintensief beleid. Wij doen dat niet genoeg. Dat heeft te maken met onze fiscaliteit en arbeidswetgeving. Die andere landen hebben een visie, een bewuste strategie gericht op de ontwikkeling van kennis- en onderzoekscentra en consultancy rond logistiek, milieu, groene economie en ermee samenhangende diensten.

“Leuven heeft ook alle troeven om die kennisintensieve diensten in de ziekenhuissector, in allerlei spin-offs en onderzoek uit te spelen. We hebben in Vlaanderen veel dergelijke initiatieven met een goede return, maar dat zou veralgemeend moeten worden. Dat betekent ‘slimme specialisatie’ in niches en sectoren waarin we geloven en aansluiting zoeken met kennisintensieve regio’s in het buitenland. We moeten die niet kopiëren, maar voortbouwen op onze eigen sterktes. De Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid heeft daar een lijst van gemaakt, maar het komt nog altijd onvoldoende naar voor in het beleid.”

VANDENBROUCKE. “Het werkt ook in de omgekeerde richting, om toekomstgerichte buitenlandse investeringen naar Vlaanderen te lokken. Scottish Enterprise bijvoorbeeld geeft subsidies aan buitenlandse investeerders om zich in te bedden in het lokale technologische weefsel van universiteiten en brengt ze in contact met complementaire industrieën”. (EB)

Meer info: www.sariv.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content