Verzekeraars vechten KB Reynders aan

Volgens de hospitalisatieverzekeraars dreigt de ‘medische index’ die eraan komt hen te verdrinken.

In juli 2009 moest hij volgens de wet-Verwilghen van 2007 operationeel zijn. Maar naar goede Belgische gewoonte neemt zelfs de regering zulke bepalingen in de wet met een korreltje zout, en is er ook vandaag nog altijd geen ‘medische index’.

Die index zou op een objectieve en representatieve manier aangeven hoe sterk de kosten stijgen in de sector die door de hospitalisatieverzekeraars gedekt wordt. De bedoeling van de wet is dat de verzekeraars hun premies voortaan niet zomaar meer zouden mogen optrekken. En de ‘gewone’ consumptieprijzenindex biedt hen onvoldoende houvast: de prijzen van medische behandelingen en ziekenhuisverblijven stijgen immers een stuk sneller dan de gewone index.

Nu is de huidige verantwoordelijke minister, Didier Reynders (MR), wel klaar met een Koninklijk Besluit dat aangeeft hoe de ‘medische index’ berekend zal worden. In principe zou je verwachten dat de verzekeraars daar blij mee zouden zijn. Momenteel opereren ze immers nog in een soort grijze zone: de wet-Verwilghen is al twee jaar van kracht (hij houdt bijvoorbeeld in dat wie eenmaal dekking heeft, niet meer buiten de deur kan worden gezet), maar tot nog toe zonder duidelijke regeling voor aanpassingen van de premie. De verzekeraars zijn echter helemaal niet opgezet met het KB van Reynders, omdat de minister de indexering alleen wil toepassen op de premies en niet op de reserves van de verzekeringsmaatschappijen.

Het echte probleem van de hospitalisatieverzekeraars is dat ze er met een prognose van de medische kostenstijgingen alleen niet komen. Zelfs als duidelijk is dat bepaalde behandelingen met x procent gestegen zijn, kan het best gebeuren dat zij als verzekeraar het dubbele moeten uitkeren. Bij de beroepsvereniging Assuralia legt François De Clippele het probleem uit: ‘Hospitalisatieverzekeraars staan het laatst in de rij. Zij betalen wat niet eerst betaald wordt door de ziekteverzekering, de ongevallenverzekering, de schoolverzekering enzovoort. Zij zijn, letterlijk, de aanvullende verzekering. Het stuk van de totale kosten dat ze voor hun rekening nemen, is eigenlijk niet zo groot: ongeveer 2,5 procent. Maar precies daardoor kan het wel enorm schommelen, en altijd op een onvoorspelbare manier.’ Lees: elke beslissing die de overheid neemt over bepaalde terugbetalingen door het ziekenfonds, kan grote gevolgen hebben voor de hospitalisatieverzekeraars. Zelfs het uitstellen van terugbetalingsbeslissingen kan hen tijdelijk voor grote meerkosten plaatsen, die eigenlijk weinig te maken hebben met de meer lineaire stijging van de eigenlijke gezondheidskosten.

Behalve de gewone en de medische index stelt de wet dat premieverhogingen ook kunnen als een verzekeraar in moeilijkheden komt; hij moet dan wel toestemming van de controleoverheid krijgen (de Commissie voor het Bank, Financie- en Assurantiewezen). Maar dat vinden de verzekeraars geen oplossing: ‘Als de medische index uitgevoerd wordt zoals hij nu in het KB van Reynders staat, komen álle verzekeraars in moeilijkheden, binnen een termijn van een jaar of zelfs van een paar maanden. Terwijl het onvoorspelbaar is wat de CBFA zal doen en hoe snel ze dat zal doen. Dat is geen manier van werken.’ Daarom vecht Assuralia het KB aan, met procedures bij de Raad van State en bij het Grondwettelijk Hof.

Luc Baltussen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content