Topman Europees chemieagentschap: ‘De mensen willen van glyfosaat niet meer weten’

Roundup © Reuters
Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

De Vlaming Geert Dancet heeft de voorbije tien jaar het Europese Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) in Helsinki geleid en uitgebouwd. Net nu hij bijna afscheid neemt, woedt de discussie over het onkruidverdelgingsmiddel glyfosaat in alle hevigheid. “De anderen als de heiligen voorstellen en ons als de schuldigen, dat is geen eerlijk debat.”

Toen het Europese chemieagentschap ECHA tien jaar geleden na veel weerstand van de industrie werd opgericht, werd de Bruggeling Geert Dancet er de topman. Nu het einde van zijn tweede mandaat van vijf jaar – en zijn pensioen – met rasse schreden nadert, blikt de 61-jarige Dancet in een afscheidsinterview terug op het parcours van het ECHA en diens baanbrekende Reach-programma. Dat regelt de registratie van gevaarlijke chemicaliën, de belangrijkste wijziging ooit in de wetgeving van chemische stoffen.

‘De hele wereld weet dat je in de Europese Unie geen chemicaliën kunt verkopen zonder ze te registreren’

Dancet en het ECHA zijn ook protagonisten in het verhitte debat over de massaal gebruikte onkruidverdelger glyfosaat, vooral bekend door het gecontesteerde herbicidemerk Roundup van Monsanto. De stem van het ECHA is belangrijk, nu de Europese Commissie volgende maand de knoop moet doorhakken over de hernieuwing van de vergunning om glyfosaat in Europa op de markt te verkopen. “We moeten misschien wat harder roepen”, zegt Dancet, die het ECHA uitbouwde tot een van de grootste regelgevende agentschappen van de Europese Unie, met ruim 500 personeelsleden.

Eind mei zal de registratie van chemische stoffen, na ruim tien jaar, eindelijk afgerond zijn.

GEERT DANCET: “Heel wat landen hebben lang gedacht dat Reach niet werkbaar en te veeleisend was en dat wij nooit zo veel informatie zouden kunnen verwerken in zo’n korte tijd. We hebben bewezen dat het wel kon. In Europa zal straks niemand aan de wetgeving kunnen ontsnappen. De hele wereld weet dat je in de Europese Unie geen chemicaliën kunt verkopen zonder ze te registreren. Zelf heb ik nooit getwijfeld.”

De laatste fase die nu loopt, slaat op kleinere productievolumes, en belangt dus vooral kmo’s aan.

DANCET: “Heel wat kleinere ondernemingen hebben nog niet beslist of ze hun producten gaan registreren. En zeker 10 à 20 procent doet alsof zijn neus bloedt. Ze weten dat ze moeten registreren, maar doen het bewust niet. Dus wachten we af tot nationale inspecteurs hen van de markt gooien.”

Er komt een schifting bij die kmo’s?

DANCET: “Er komt zeker een shake-out. De vraag is hoe groot die zal zijn. We willen een industrie met grote én kleine ondernemingen. Maar ze moeten voldoen aan de regels. Daarom vind ik het zo belangrijk dat we in 2019 een inspectieprogramma installeren in heel Europa, om na te gaan of iedereen geregistreerd heeft. Dat wordt een kolossale inspanning, maar het spel moet eerlijk gespeeld worden. De vrijbuiters moeten eruit.”

Jammer dat het ECHA onwillige bedrijven niet zelf kan bestraffen.

DANCET: “Dat is een van onze problemen. Maar we kunnen wel een registratie annuleren. Dat is veel erger dan een boete in een lidstaat, want de betrokken onderneming kan niet meer verkopen.”

Hebt u de voorbije tien jaren ook frustraties opgelopen?

DANCET: “De jongste vijf jaar hebben ze 10 procent van ons personeel afgenomen, terwijl het werk voortdurend toeneemt. We moeten dus serieus prioriteiten stellen en dat leidt tot frustratie. De risicocommunicatie hebben we bijvoorbeeld volledig aan de lidstaten toevertrouwd. Met als gevolg dat de ngo’s daarin het voortouw nemen en de consument niet overal in Europa dezelfde informatie krijgt. Dat maakt de consument onzeker over het gebruik van glyfosaat of andere stoffen.”

Wie het hardste roept, wordt het beste gehoord.

DANCET: “Dat kan ik niet ontkennen. We moeten misschien wat harder roepen. Maar ik heb begrepen dat Bernhard Url, de executive director van het Europese voedselveiligheidsagentschap EFSA, heel hard van leer getrokken is tegen de kritiek op zijn agentschap, en hij wordt persoonlijk heel hard aangepakt. Ik wil onze reputatie en mijn eigen veiligheid niet in het gedrang brengen door deel te nemen in dit soort emotioneel debat, want zoveel radicale mensen mengen zich daarin. Potentieel gevaarlijke mensen ook.”

De geloofwaardigheid van het ECHA krijgt een knauw door de glyfosaataffaire.

DANCET: “Dit is beperkt en tegelijkertijd heel jammer. Het heeft te maken met wat gebeurd is in Amerika. Monsanto heeft daar de reputatie van de industrie onderuitgehaald door wetenschappers om te kopen, door hen een artikel te laten schrijven om te proberen de wetenschappelijke wereld te beïnvloeden. Wij dragen daar de gevolgen van. Kijk, voor glyfosaat zijn vijf testen op muizen en zeven testen op ratten uitgevoerd, en al onze wetenschappers zijn ervan overtuigd dat die testresultaten niet eenduidig in de richting van kanker wijzen.”

Maar de twijfel is gezaaid bij consumenten en overheden.

DANCET: “Het kwaad is geschied. De twijfel is inderdaad definitief gezaaid. We moeten zo snel mogelijk duidelijk maken dat de agentschappen in alle objectiviteit de informatie geanalyseerd hebben en tot het besluit zijn gekomen dat het niet kankerverwekkend is, op basis van die twaalf studies.

Als die studies, die vrijwel allemaal zijn betaald door Monsanto en andere ondernemingen maar op één na door onafhankelijke testlabs zijn uitgevoerd, niet door het publiek als betrouwblaar worden gewaardeerd, moet er eventueel een nieuwe studie komen. Die zou dan door ECHA en de andere agentschappen worden besteld en gecontroleerd.”

U werd getackeld door het Internationaal Kankeragentschap IARC, een onderdeel van de Wereldgezondheidsorganisatie WGO, dat de mogelijkheid opperde dat glyfosaat wel kankerverwekkend is?

DANCET: “Dat heeft te maken met hun methodologie. Zij hielden geen rekening met die studies die ik aangaf, want die werden niet gepubliceerd. Het IARC wil alleen maar een besluit vormen op basis van studies die in wetenschappelijke tijdschriften stonden. Het IARC als de heilige voorstellen en ons als de schuldigen, dat is geen eerlijk debat. Dit wordt echt heel vals gespeeld.

Intussen meldde Reuters trouwens dat wordt onderzocht of het IARC wetenschappelijke conclusies die zouden aantonen dat er geen link is tussen glyfosaat en kanker, opzettelijk genegeerd heeft. Dat moet worden uitgespit.”

In België mag glyfosaat niet meer verkocht worden aan particulieren, maar landbouwers mogen het nog wel gebruiken. Wat vindt u daarvan?

DANCET: “Ik vind dat je moet vermijden dat mensen dat in huis hebben, alleen al voor hun kinderen. Dit zijn gevaarlijke producten. Met de nodige bescherming kunnen professionelen die producten wel veilig gebruiken. We stellen dat de substantie niet kankerverwekkend is bij dosissen die voorgeschreven worden in de testrichtlijnen voor ratten- en muizenonderzoek. Je mag die ratten ook niet volstoppen met overdreven dosissen.”

De industrie benadrukt ook dat producten als glyfosaat correct moeten worden gebruikt.

DANCET: “Dat geldt voor alle chemicaliën. Als je ze niet correct gebruikt, worden ze gevaarlijk. Je kan ook dood gaan van te veel zout eten. De duivel van een chemische stof als glyfosaat zit in de dosis.”

Dus als je het op akkers sproeit, heb je niet onder controle hoeveel je gebruikt?

DANCET: “Dat is waarschijnlijk zo. Ik heb zelf ooit Roundup gekocht. Daar staan heel wat instructies op. Je schrikt ervan hoe gevaarlijk het is. Dat is ook logisch, want het doodt alle soorten planten, dus is er ook een risico als ik het inadem. Ofwel zorg je ervoor dat je het niet inademt, ofwel gebruik je een minder schadelijk product.”

Als de Commissie haar geplande voorstel intrekt om glyfosaat tien jaar langer toe te laten en gaat voor een kortere periode plus definitieve uitfasering, tackelt ze haar eigen agentschap?

DANCET: “Politici kunnen ook om andere redenen dan wetenschappelijke inzichten tot het besluit komen dat een product niet meer gebruikt moet worden. Genetisch gemanipuleerde organismen zijn een typisch voorbeeld. Wetenschappelijk is niets in te brengen tegen ggo’s, maar als de mensen daar niet van willen weten, mag je nog zoveel wetenschappelijke besluiten hebben als je wil. Heel wat landen en regeringen staan ggo’s niet toe. Dat is een politieke beslissing gebaseerd op de gevoelens van de mensen.

‘De Europese Commissie moet de industrie de kans geven een substituut te vinden en op de markt te brengen’

Met glyfosaat is het net hetzelfde. De publieke opinie wil niet meer weten van glyfosaat en wil er zo snel mogelijk van af. Los van het feit dat agentschappen als het onze stellen dat de stof niet kankerverwekkend is, kunnen politici beslissen dat het niet meer gebruikt mag worden. Maar ze kan beter niet van vandaag op morgen beslissen het te verbieden. Ze moeten de industrie de kans geven een substituut te vinden en op de markt te brengen.”

Een verbod kan heilzaam zijn?

DANCET: “Voilà, er zijn al veel substituten gevonden onder druk van de tijd. Alleen is het op de markt brengen van een pesticide een heel duur grapje, net als voor een medicijn. Bewijzen dat een substantie niet overdreven schadelijk is, vergt enorm hoge onderzoekskosten. Want uiteindelijk gaat het om een actieve substantie waarvan het de bedoeling is dat ze schadelijk is, zodat ze tenminste onkruid doodt. Een herbicide moet schadelijk zijn.”

Daarom dromen ngo’s van een door biologische landbouw gevoede wereld.

DANCET: “Ja, maar dan gaan we voor een deel terug naar veel arbeidsintensiever en veel duurder voedsel. Dat is een keuze die men moet maken. De vraag is of je moet opleggen dat alle mensen bioproducten moeten eten. De consumenten moeten dan ook aanvaarden dat ze veel meer betalen voor hun voedsel, én dat er vermoedelijk te weinig voedsel zal zijn.”

Partner Content