Te lage uitstroom uit ‘harde’ richtingen TSO en BSO (VDAB)

© EPA

De te lage uitstroom uit de ‘harde’ technisch-industriële richtingen van het secundair technisch onderwijs (TSO) en beroepsonderwijs (BSO) is een van de “hardnekkige knelpunten op de Vlaamse arbeidsmarkt”.

Dat blijkt maandag uit de studie “Te lage uitstroom uit technische studierichtingen” van de Vlaamse arbeidsbemiddelaar VDAB.

De studie nam de uitstroom uit TSO en BSO in de periode 2004-2008 onder de loep. Vlaanderen kende voor alle onderwijsnetten net geen 78.800 schoolverlaters in 2004. In 2008 was dat zo’n 76.600 (-2,8 procent).

Het aandeel laaggeschoolden bij schoolverlaters blijft hangen op zo’n 15 procent, waardoor ieder jaar bijna 12.000 laaggeschoolden de arbeidsmarkt betreden. Een op drie laaggeschoolde schoolverlaters uit 2008 was een jaar later niet (meer) aan het werk.

Zo’n 60 procent van de leerlingen TSO en BSO is terug te vinden in maar drie studiegebieden: personenzorg, handel en mechanica-elektriciteit. “Daarbij daalt het aandeel van de technische, ‘harde’ studiegebieden (bv. mechanica-elektriciteit) ondanks de goede jobkansen in de aansluitende (knelpunt)beroepen.”

De veel te lage uitstroom vanuit de bouw- en industrieel- technische richtingen uit TSO en BSO is een belangrijke oorzaak van vele structurele knelpuntberoepen. Zo bedraagt het aandeel schoolverlaters uit het studiegebied bouw slechts 1,2 procent voor de derde graad TSO en 4 procent voor de derde en vierde graad BSO. Dat is veel te weinig in verhouding tot het aandeel van de bouwsector in de totale werkgelegenheid.

Ook in de afstudeerrichting hout is er een geringe instroom, net als in koeling en warmte, nochtans een groeisector.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content