Taxshift verscherpt promotieval: 100 euro opslag bruto = 30 euro netto

© istock
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

Niets is leuker dan een aardige loonopslag krijgen als je promotie maakt of opnieuw voltijds aan de slag gaat. Niet zo in België. Wie een brutoloonsverhoging van 100 euro krijgt, ziet daarvan slechts 40 à 50 euro op zijn bankrekening verschijnen. In de meest extreme gevallen blijft er amper 30 euro over. Dat is de promotieval.

De hoge marginale fiscale druk op arbeid maakt een opwaartse beweging op de arbeidsmarkt weinig aantrekkelijk. De marginale fiscale druk op arbeid is het percentage van de personenbelasting dat verschuldigd is op een toename van het belastbaar inkomen. Een studie van de Hoge Raad voor Financiën van een jaar geleden brengt het probleem van de promotieval uitgebreid in kaart. Zodra iemand 1340 euro (of 40 procent van het gemiddelde loon) verdient, schommelt de marginale fiscale druk op arbeid tussen 55 en 65 procent. Er is vanaf dan nog nauwelijks progressiviteit in de marginale fiscale en parafiscale druk op de lonen.

De Belgische personenbelasting is de grootste reden voor de promotieval. De eerste schijven van de barema’s in die personenbelasting zijn zeer eng. Wie werkt voor het Belgische minimumloon (1500 euro bruto), betaalt al 40 procent op zijn netto belastbaar inkomen. De werknemer met het gemiddelde loon (3350 euro bruto) komt al voor een deel van zijn inkomen in de schijf van 50 procent terecht.

Iedereen gefrustreerd

Maar er is meer dan alleen de personenbelasting. In een studie die in de Gids op Maatschappelijk Gebied, het blad van Beweging.net (het vroegere ACW) verscheen, ontleedt Wim Coumans de hoge marginale belastingdruk op arbeid. Coumans, van ACW-signatuur, was jarenlang topkabinetsmedewerker bij tal van CD&V-ministers. Momenteel is hij nog lid van de afdeling fiscaliteit van de Hoge Raad van Financiën.

Coumans wijst om te beginnen op het problematische karakter van de hoge marginale druk, niet alleen in de personenbelasting, maar ook in de socialezekerheidsbijdragen. Iemand die wordt belast tegen het laagste tarief van 25 procent (op de inkomensschijf tot 8590 euro belastbaar inkomen per jaar), betaalt eigenlijk 26,87 procent, als we daar de gemeentelijke opcentiemen bijtellen. Voor iemand die in de hoogste belastingschijf van 50 procent terechtkomt (vanaf 37.330 euro per jaar), is dat met de opcentiemen 53,75 procent.

Voegen we daar nog de werknemersbijdragen aan de sociale zekerheid aan toe (13,07%), dan loopt het laagste marginaal tarief op tot 36,4 procent en het hoogste tot 59,8 procent. Vanuit het standpunt van de werkgever piekt dat tarief zelfs op 70 procent. De werkgever moet boven op het brutoloon immers nog werkgeversbijdragen betalen. Van een loonkostenstijging van 100 euro verdwijnt in dat geval 70 euro in de staatskas en gaat 30 euro naar de werknemer. De promotieval is een bron van frustratie voor zowel de werknemer als de werkgever.

Vluchten naar extralegale voordelen

Moet een werknemer er zich dan maar bij neerleggen dat interessante loonsverhogingen op een bepaald moment niet meer mogelijk zijn? Toch niet. Bedrijven met veel werknemers op de bovenste treden van de loonladder hebben tal van middelen om de promotieval te ontwijken: de tientallen extralegale voordelen die veel minder worden belast dan een gewoon loon. Het begint bij de groepsverzekering, de maaltijdcheques, een pc, een bedrijfswagen tot zelfs sport- en cultuurcheques, een tussenkomst in de kosten voor kinderopvang en een korting op producten van het bedrijf zelf.

Maar de promotieval beperkt zich niet tot de hogere inkomens. In zijn artikel vindt Wim Coumans ze ook voor mensen onder aan de loonladder. En dan heeft hij het niet alleen over het verdwijnen van nettovoordelen zoals de werkbonus, zodra iemand meer gaat werken of promotie maakt. Het is in die categorie dat een brutoloonstijging van 100 euro netto amper 30 euro opbrengt.

Wie een laag inkomen uit arbeid heeft, kan ook rekenen op allerlei andere sociale voordelen zoals een lagere huur voor een sociale woning, studiebijlagen voor de kinderen of de maximumfactuur in de ziekteverzekering. Die voordelen komen onder druk zodra het loon stijgt.

Focus op lage lonen

Komt daar verandering in met de maatregelen van de regering-Michel? Wil die naast het verder wegwerken van de werkloosheidsval ook de promotieval aanpakken? De regering-Michel schermt met 100 euro extra nettoloon. Aanvankelijk leek het erop dat dit voordeel enkel van toepassing zou zijn voor de laagste lonen. In dat geval gaat de federale regering verder op het pad van de vroegere beleidsploegen: door de lage nettolonen op te trekken wordt de werkloosheidsval verder gedicht. Wordt de promotieval dan niet veronachtzaamd?

Een analyse die het kabinet van minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) net voor het zomerreces naar buiten bracht, zorgt voor een gedeeltelijke verduidelijking: de prioriteit wordt gegeven aan de lage lonen. Het verschil tussen het loon en een werkloosheidsuitkering moet voldoende hoog blijven.

Maar tegelijk wil de regering ook voor de gemiddelde lonen werken interessanter maken. Uiteindelijk zouden lage lonen en starterslonen snel tot 100 euro extra moeten krijgen. De gemiddelde lonen (tot 2800 euro) en de hogere lonen krijgen ook iets extra, maar dat zal in verhouding minder groot zijn (50 tot 100 euro) en geleidelijk worden ingevoerd. Is dat voldoende? Op iemand die een opslag van 500 euro per maand krijgt en er netto 200 euro netto van overhoudt, weegt een marginale fiscale druk van 60 procent. Krijgt die werknemer dankzij de regering een extraatje van 50 euro per maand, dan daalt de marginale fiscale druk weliswaar, maar slechts tot 50 procent.

Het volledige artikel over de promotieval leest u deze week in Trends.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content