Socialistische pensioenplannen botsen op kritiek

© belga

De sp.a wil dat alle werknemers recht hebben op een aanvullend pensioen. Naast het bestaande gewaarborgd wettelijk pensioen (de eerste pijler) moet iedereen kunnen sparen voor een opgebouwd pensioen, een veralgemeende tweede pijler die gespijsd wordt met bijdragen van de werknemer en de werkgever.

Die tweede pijler bestaat natuurlijk al maar momenteel sparen nog altijd maar 60 procent van de werknemers voor dat aanvullend pensioen. De sp.a wil dat systeem dus veralgemenen en later beheren door de overheid. Volgens de Vlaamse socialisten heeft een zo’n pensioenfonds het voordeel dat het transparenter, veiliger en efficiënter is.

Met het nieuwe stelsel hopen de socialisten het pensioen op middellange termijn met 5 tot 10 procent te laten stijgen. Het gemiddelde pensioen bedraagt vandaag 62 procent van het laatste nettoloon. De sp.a streeft via de veralgemeende tweede pijler naar 70 procent. Maar kan dit met bijdragen die 0,75 tot 1,75 procent van het loon bedragen? “Rond de aanvullende pensioenen is een schijnvertoning aan de gang,” zegt Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom van Itinera Institute, “Er zijn veel grotere inspanningen en bijdragen nodig om de aanvullende pensioenpijler robuuster te maken.”

Volgens Frank Vandenbroucke (sp.a) kom je al snel tot een bijdrage van 3,2 procent voor de vrouwen en 2,6 procent voor de mannen om tot een pensioentoeslag te komen van 10 procent. Volgens de voormalige minister kan dat bedrag vrijgemaakt worden tijdens interprofessionele onderhandelingen. Er zou een interprofessioneel pensioenakkoord kunnen worden afgesloten waarbij loonsverhogingen opzij worden gezet voor aanvullende pensioenbedragen. Chris Serroyen, hoofd van de ACV-studiedienst, ziet dat niet zitten: “Het staat nu al vast dat er de komende jaren weinig ruimte zal zijn voor loonsverhogingen. Die was al zeer beperkt in 2009-2010. Duitsland blijft zweren bij loonmatiging. En als er al een kleine marge is vraag ik mij af of werknemers bereid zijn om jarenlang elke loonopslag te laten vallen voor een extra pensioenbijdrage.”

Serroyen maakt nog een andere bedenking: “Verschillende sectoren hebben in het verleden al een sectorpensioenfonds op poten gezet waarbij loonsverhogingen werden ingeruild voor stortingen in dat fonds. Je kan die sectoren toch bezwaarlijk vragen een tweede keer loonsverhogingen in te slikken voor de democratisering van het aanvullend pensioen naar de andere sectoren.”

Een ander punt van kritiek van Serroyen is dat er bij de opbouw van een aanvullend pensioen steeds een sterke band is tussen bijdragen en uitkeringen. Periodes dat er niet gewerkt wordt, worden ook niet meegeteld bij de berekening van de pensioenen. Anders gezegd: een werknemer die in zijn carrière vaak werkloos is of tijdskrediet opneemt zal een veel kleiner spaarpotje kunnen opbouwen. Dat is vooral een nadeel voor industriële sectoren met veel arbeiders en gebroken loopbanen. Serroyen: “Het lijkt wat op een verbreding van de pensioenbonus, niet enkel meer op basis van de prestaties vanaf je 62ste, maar op basis van de effectieve prestaties doorheen de gehele loopbaan.”

Ondertussen is het nog altijd niet duidelijk of die tweede veralgemeende pensioenpijler volledig gescheiden moet worden van de eerste pijler dan wel of de aanvullende pensioenrechten in het wettelijk pensioensysteem wordt ondergebracht. In dat laatste geval is er sprake van een regelrechte nationalisering van het aanvullend pensioen. Onder andere de CD&V ziet zoiets niet zitten. De christendemocraten pleiten voor een verdere democratisering van de tweede pijler waarbij een zo groot mogelijke groep via de bestaande stelsels van pensioensparen rechten kunnen opbouwen.

A.M.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content