Wiebe Draijer, topman van de Nederlandse Rabobank, vindt het hoog tijd dat de overheid maatregelen neemt om de economie aan te zwengelen.
Wiebe Draijer, topman van Rabobank, hekelt – niet voor het eerst – het lagerentebeleid van de Europese Centrale Bank (ECB).
Volgens de Nederlandse bankier leidt het huidige soepele monetaire beleid van de ECB , dat gericht is op het stimuleren van de economie, alleen maar tot een lage rente, zonder de gewenste positieve effecten voor de economie.
“Wij hopen daarom op aanvullende prikkels om de werking van de economie en de investeringen van bedrijven echt op gang te krijgen”, ludit het
Volgens Draijer is het duidelijk dat de prikkels moeten komen van de overheden. Die overheden richten zich volgens hem nog altijd te veel op het beperken van hun eigen tekorten, terwijl de lage rente grote kansen biedt voor investeringen. Draijer wijst daarbij op het uitblijven van infrastructuurprojecten met een lange looptijd, en op de enorme kansen die de verdere verduurzaming van de economie biedt.
“We zien dat de investeringen van bedrijven per saldo nauwelijks toenemen, terwijl we die maximaal willen aanjagen”, stelt Draijer. “Daarvoor is het van belang dat ondernemers meer vertrouwen krijgen en dat landen meer kiezen voor investeringen.”
ECB-voorzitter Mario Draghi zelf liet begin juni doorschemeren dat de ECB weliswaar haar bijdrage heeft geleverd, maar dat het nu aan de Europese overheden is – de politici dus – om actie te ondernemen. Volgens Draghi staat de eurozone voor een dubbele uitdaging: meer bedrijven productiever maken, en meer arbeid en kapitaal naar die productieve(re) ondernemingen loodsen.
Intussen neemt Rabobank de hele organisatie op de schop, waarbij de aandacht vooral wordt gericht op de digitalisering van de dienstverlening. Daarbij sneuvelen banen, vooral bij ondersteunende diensten. Door die ingrijpende reorganisatie verdwenen afgelopen halfjaar al 1.888 voltijdse banen. De werkgelegenheid bij Rabobank zakte daardoor naar 49.971 banen, terwijl de personeelskosten met 6 procent afnamen.
(AFN/BO)
