Een progressieve verhoging van de pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar, zoals in het regeerakkoord staat, zal niet zonder invloed blijven voor de aanvullende pensioenen en groepsverzekeringen, klinkt het in de verzekeringssector. Federale Verzekering spreekt van ‘grote gevolgen voor heel wat werknemers en bedrijven’.
Federale Verzekering vraagt daarom dringend meer duidelijkheid, onder andere over de taxatieregels. ‘Het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd is een zaak die in de toekomst geregeld kan worden, de impact op het aanvullend pensioen is een probleem dat zich vandaag al stelt’, klinkt het.
Momenteel geldt de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar als einddatum voor de uitbetaling van het aanvullend pensioenkapitaal voor wat groepsverzekeringen voor loontrekkende werknemers betreft. ‘Zal dit nu 67 jaar worden?’, vraagt Federale Verzekering zich af.
Op die leeftijd van 65 jaar kan een persoon met een aanvullende pensioenregeling zijn of haar kapitaal ook uitbetaald krijgen aan de fiscaal meest gunstige voorwaarden, mits hij of zij dan nog steeds aan het werk is. ‘Zal die kaap van 65 nu ook opschuiven naar 67?’, klinkt het.
Daarnaast geldt 65 jaar ook als de gebruikelijke pensioenleeftijd in de bepalingen voor het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen en de Individuele Pensioentoezegging, maar ook als einddatum voor de waarborg arbeidsongeschiktheid.
‘Het optrekken van de pensioenleeftijd tot 67 jaar zal op dat vlak een zekere kost met zich meebrengen’, waarschuwt Philippe Engelen van Federale Verzekering. ‘De kans op arbeidsongeschiktheid is veel groter bij iemand boven 65 jaar dan bij iemand van 60 jaar. Het lijkt ons dan ook nodig dat de wetgeving zo vlug mogelijk aangepast wordt zowal wat betreft de wettelijke als de aanvullende pensioenreglementering’, aldus Engelen. (Belga)
