Mario Draghi, voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB), haalt uit naar criticasters die het inflatiedoel van 2 procent ter discussie stellen.
“Wanneer je iets tot doel stelt, heeft dat te maken met geloofwaardigheid,” zei de ECB-voorzitter maandag in een toespraak in de buurt van Frankfurt . “Als een centrale bank een bepaald doel voor ogen stelt, kan ze dat niet zomaar even bijstellen wanneer ze dat doel niet bereikt”, verduidelijkte Draghi.
Draghi haalt daarmee uit naar de kritiek van bepaalde analisten en economen die het inflatiestreefdoel van de ECB van net onder de 2 procent als achterhaald en irreëel beschouwen. Maar uitgerekend een inflatie van 2 procent werd door Draghi herhaaldelijk gekoppeld aan het mandaat van de ECB.
Daar is niet iedereen het mee eens, zo blijkt. “De onmacht van de centrale banken om een inflatie van rond 2 procent te creëren, wekt frustratie alom. Vooral bij die centrale banken zelf, met in hun kielzog al diegenen die menen dat centrale banken beschikken over exclusief intellect, kennis en oordeelsvermogen”, meldde Frank Boll, gedelegeerd bestuurder bij Ecofis, eerder al aan Trends.be .
De beleidsmakers van de ECB hebben in ieder geval minder dan zeven weken de tijd – tot de bijeenkomst op 10 maart – om te beslissen of ze vasthouden aan hun maandelijke obligatie-aankoop van 60 miljard euro en een negatieve rente om hun inflatiedoel van net onder de 2 procent te bereiken. Met dalende olieprijzen die de inflatie in de eurozone allicht blijven drukken, moet Draghi nvesteerders ervan proberen te overtuigen dat de centrale bank bereid is op te treden als dat nodig blijkt. Met nieuwe stimulimaatregelen als het moet.
Het inflatiedoel van 2 procent werd al sinds begin 2013 alvast niet meer gehaald. Hoewel een Bloombergprognose van afgelopen vrijdag mikt op een lichte toename van de inflatie tot 0,4 procent in januari tegenover 0,2 procent in december, liet Dragi optekenen dat de vrees bestaat dat de inflatie de komende maanden negatief kan worden.
In december klokte de kerninflatie -energie- en voedselprijzen niet meegerekend – af op 0,9 procent. (BO)
