Hans Maertens (Voka) over de hervorming van de vennootschapsbelasting: ‘België kan opnieuw onder de mensen komen’

Voka-topman Hans Maertens © belga
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

Voka kan zich vinden in de hervorming van de vennootschapsbelasting. “De daling van de tarieven is oké en met de compensaties via het bijsturen van de aftrekken kunnen we leven”, zegt topman Hans Maertens. “Maar de timing moet wel strikt gerespecteerd worden.”

De Vlaamse werkgeversorganisatie mat de temperatuur bij haar leden over de hervorming van de vennootschapsbelasting die de federale regering deze zomer heeft beslist. “Onze bedrijven spreken over een vooruitgang, want dit gaat na de taxshift hun concurrentiekracht versterken. We zijn tevreden dat de hervorming er komt. Maar we zijn waakzaam en zullen erop toezien dat het akkoord volledig wordt omgezet in wetteksten. De daling van de tarieven is van belang, maar ook de juiste timing is dat.”

Het nominale tarief daalt volgend jaar van 33,99 naar 29 procent en in 2020 naar 25 procent. Voor de kmo’s wordt het vanaf volgend jaar 20 procent voor de eerste 100.000 euro winst. Blijft België daarmee niet in de Europese middenmoot hangen? Wat als ook andere landen hun tarieven verlagen? Moet de Belgische regering het tarief dan opnieuw verlagen?

HANS MAERTENS: “In België is tenminste al iets beslist. Maar ik ben ook realistisch. Dit is niet het allerbeste. Dat was ook niet haalbaar. Beter een vogel in de hand dan tien in de lucht. We hadden er misschien liever twee of drie in de hand gehad. Over de tarieven: hoe lager, hoe beter voor het bedrijf. We gaan naar 25 procent. 20 procent voor alle bedrijven zou beter zijn geweest, maar met wat nu voorligt kunnen we ons internationaal opnieuw tonen. Zal België daarmee extra investeringen aantrekken? Neen. Maar we zullen geen investeerders meer afschrikken, wat nu wel het geval was. Wij worden niet de top in Europa, maar België kan opnieuw onder de mensen komen.”

Zal het lagere tarief voor kmo’s de groei voor bedrijven hinderen?

MAERTENS: “Zoals gezegd: één tarief zou het beste zijn. Nederland maakt geen onderscheid meer. Het verschil tussen kmo’s en andere bedrijven wordt volgens mij steeds minder relevant. Ik denk niet dat een bedrijf niet wil groeien wegens de fiscaliteit. Een ondernemer neemt dat er bij. Maar het gaat niet alleen om de tarieven, ook om de timing. Voka wil er vooral op toezien dat de afgesproken data worden gerespecteerd.”

Er is toch geen discussie over het feit dat de hervorming in de tijd wordt gespreid?

MAERTENS: “Het is belangrijk dat die agenda wordt gerespecteerd en dat dat ook in de wet wordt ingeschreven. De verlaging van het tarief gebeurt in twee fases. De tweede fase vindt pas in 2020 plaats, maar al in 2018 wordt het mes in de aftrekken gezet. En dat zijn er niet weinig: de inperking van de overgedragen verliezen, de kapitaalverminderingen, de notionele-intrestaftrek,… Bij de notionele-intrestaftrek wordt de korting niet meer toegekend op basis van het totale eigen vermogen, maar op basis van de aangroei van de voorbije vijf jaar. En de tarieven worden wel verlaagd, maar daarnaast is er een boete voor bedrijven die hun belastingen niet op voorhand betalen.”

In welke mate is de verhoogde investeringsaftrek voor kmo’s een goede zaak?

MAERTENS: “Op zich kun je daar niet tegen zijn. Maar ik heb toch twee bemerkingen. Het lijkt op een crisismaatregel: het lijkt op een boodschap van ‘oei, er is iets aan de hand. Onze kmo’s investeren te weinig’. Men geeft een schokeffect op een moment waarop het misschien niet echt niet nodig is. Er wordt geïnvesteerd en kmo’s gaan vooruit. Ten tweede: het systeem van de degressieve afschrijvingen wordt afgezwakt. Degressieve afschrijvingen zijn een investeringsstimulans. Had de regering beter niet gekozen voor een verdere tariefverlaging? Dat stimuleert ook investeringen. Ik lees hier en daar dat het optrekken van de investeringsaftrek volgend jaar tot uitstelgedrag zal leiden bij de bedrijven. Ik weet dat niet, investeringen worden goed op voorhand gepland. Macro-economisch zal dat niet zoveel uitmaken.”

Wordt een aantal zaken niet hopeloos ingewikkeld gemaakt? De minimumbelasting bijvoorbeeld: op het eerste miljoen euro winst kun je alle aftrekken toepassen, op het bedrag daarboven zijn er slechts voor 70 procent aftrekken mogelijk.

MAERTENS: “Ideaal was een verlaging van de tarieven naar 20-25 procent zonder te raken aan de aftrekken. We gaan naar een ander systeem met een tarifaire daling en een aanpak van de niches. Je zou dan wel verwachten dat ingrepen in de aftrekken het systeem eenvoudiger maken, maar dat is niet het geval. Dat is een gemiste kans. Het positieve is dat een aantal zaken behouden wordt, zoals de aftrek van de overdraagbare verliezen, weliswaar verminderd en meer gespreid in de tijd. Maar daardoor wordt alles wat complexer. Dit is een typisch Belgische hervorming van de vennootschapsbelasting. De regering maakt keuzes, maar trekt die nooit zeer ver door.”

Zijn er met deze hervorming ook verliezers?

MAERTENS: “Cyclische bedrijven en multinationals met interne banken zullen wat minder gelukkig zijn. Maar een hervorming was nodig. De vorige dateert van 2002 toen het tarief daalde van 40 naar 33 procent.”

Het VBO vindt de invoering van de fiscale consolidatie cruciaal. Voka ook?

MAERTENS: “Absoluut. De eerste aanzetten voor de fiscale consolidatie zijn gepland vanaf 2020. Dat is zeer belangrijk voor het ondernemerschap. Maar het moet er tegen dan ook liggen. Hiermee stemt België zich gewoon af op andere landen.”

Is deze hervorming budgettair neutraal? Is er al geen voorafname geweest bij de bedrijven door onder andere de verhoging van de roerende voorheffing?

MAERTENS: “De hervorming van de vennootschapsbelasting moet een verlaging zijn, heb ik altijd gezegd. Want we hebben al betaald. Ten eerste zijn de inkomsten van de vennootschapsbelasting voor de staatskas gestegen door de positieve conjunctuur. Ten tweede hebben allerlei aftrekken een Europees njet gekregen. De opbrengst van de roerende voorheffing is gestegen en de notionele-intrestaftrek is minder interessant. De inkomsten uit de vennootschapsbelasting zijn op die manier de voorbije jaren enorm geboomd. Tijdens de begrotingsopmaak van 2017 is het gat zo goed als volledig gedicht door de opbrengst van de vennootschapsbelasting en de verhogng van de roerende voorheffing. De bedrijven hebben dat gefinancierd. Aan de andere kant zal deze hervorming bedrijven zuurstof geven en de groei stimuleren. Dat zorgt voor banen en overheidsinkomsten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content