Dienstencheques in het vizier door factuur van 1,39 miljard euro

De sector van de dienstencheques kostte vorig jaar 1,39 miljard euro. Academici en vakbonden vrezen voor de betaalbaarheid van het systeem en stellen het steeds meer in vraag.

Het stelsel van de dienstencheques waarbij particulieren kunnen via een cheque huishoudelijke hulp kunnen inhuren bij een erkende onderneming kent sinds zijn invoering in 2004 een exponentiële groei.

Oorspronkelijk was het de bedoeling om 25.000 jobs te creëren, ondertussen zijn er al 143.950 werknemers. Dat aantal neemt alleen maar toe.

De keerzijde van het succes is de enorme kostprijs voor de overheid. De gebruiker betaalt netto 5,25 euro per cheque (goed voor een uur werk). Het dienstenchequesbedrijf krijgt 20,80 euro per cheque. Het verschil wordt bijgepast door de overheid via de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).

De financiële tussenkomst van de RVA voor 2010 bedroeg 1,220 miljard euro. Dat is een stijging van 17 procent ten opzichte van 2009.

Daarnaast zijn er nog de kosten voor de omkadering (kosten van de RVA en van de uitgever van de dienstencheques Sodexo) en de kost van de fiscale aftrekbaarheid. Als we die samenvoegen bedraagt de brutokostprijs voor 2010 1,369 miljard euro.

Jef Pacolet, onderzoeker bij het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA), vindt dat de subsidies voor poetshulp selectiever moeten worden besteed, zeker met de moeilijke budgettaire sanering. Zo zou de fiscale aftrekbaarheid en het maximale aantal aan te schaffen dienstencheques (500) zouden op jaarbasis kunnen beperkt worden.

Fundamenteler is het voorstel van Pacolet om een onderscheid te maken tussen courante huishoudelijke hulp voor actieven (tweeverdieners) en de hulp van hulpbehoevende personen en zorgsetting.

Het HIVA pleit voor een maximale oriëntatie van de sector naar een zorgcontext, “met name naar hulpbehoevende mensen, want daar zullen de behoeften het sterkst stijgen. Het is de sector van de toekomst.”

Afblokken van de privé-sector

Een inperking van het stelsel zou natuurlijk een halt toeroepen aan de groei van de erkende dienstenchequesondernemingen die sinds 2004 gestegen zijn van 785 naar 2664.

Vooral het aantal commerciële ondernemingen (kleine poetsbedrijven, maar ook de uitzendkantoren) is sterk toegenomen. Zij vormen 60 procent van het totaal aantal dienstenchequesondernemingen. De rest zijn de publieke spelers (OCMW’s, PWA’s en gemeenten ) en de non-profit (Familiehulp, Solidariteit voor het Gezin en Thuishulp).

“De vakbonden en non-profitwerkgevers spannen samen om de rol van de commerciële bedrijven in de zorgsector terug te draaien”, zegt Jan Denys van Randstad, een van de grootste privéspelers.

De commerciële spelers in de sector zijn ervoor bevreesd dat hun rol bij een regionalisering van het dienstenchequessysteem wordt afgebouwd ten nadele van de non-profit.

“Die is via zijn zuilorganisaties al in die richting aan het lobbyen bij de Vlaamse regering.” De recente aanvallen van het HIVA (gelinkt aan het ACW) en het ABVV op het stelsel staan daar niet los van.
A.M

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content